Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ontklemming op grond van artikel 2:18 lid 6 Burgerlijk Wetboek, met bijlagen 1 t/m 8 ingekomen op 3 juni 2022;
- de brief van belanghebbende sub. 1 van 8 augustus 2022.
2.De feiten
verenigingSt. Joseph is - na toestemming van deze Rechtbank ex artikel 2:18 lid 4 BW - voortgekomen uit omzetting van de voormalige Woning
stichtingSt. Joseph, eveneens per 30 juni 2021. Met het oog op de hiervoor bedoelde fusie was deze omzetting nodig, omdat (in beginsel) alleen rechtspersonen van dezelfde juridische signatuur kunnen fuseren (art. 2:310 lid I BW). Daarom heeft die omzetting op dezelfde dag plaatsgevonden als de fusie en wel direct daaraan voorafgaand.
Woningstichting St Joseph (na omzetting Woningvereniging St Joseph), waarbij Woningvereniging Nederweert de verkrijgende rechtspersoon is. Indien en voor zovereen
fusie tussen beide rechtspersonen tot stand komt, behoeft de verkrijgende rechtspersoon-
wier naam per datum fusie zal worden gewijzigd-
toestemming van de rechter als bedoeld in artikel 2:18 lid6
BW, in geval het vermogen van Woningstichting St Joseph,ten
tijde van haar omzetting ineen
vereniging, zulks inclusief de vruchten daarvan, anders zal worden besteed dan voorafgaande aan haar omzetting het geval was."
3.Het verzoek
4.De beoordeling
stichtingSt. Joseph: uitsluitend ten behoeve van de volkshuisvesting. De Autoriteit Woningcorporaties heeft goedkeuring verleend aan de wijziging van de statuten ter opheffing van de vermogensklem. Bovendien is voor toekomstige statutenwijzigingen steeds deze – door de Minister aan de Autoriteit Woningcorporaties gedelegeerde – goedkeuring vereist. Van benadeling van derden is dan ook niet gebleken. Geen van de in deze beschikking genoemde belanghebbenden hebben zich tegen de verzochte opheffing en voorgenomen statutenwijziging verzet. Van andere belanghebbenden dan degenen die bij het verzoek zijn betrokken, is niet gebleken. Dat brengt de rechtbank tot de slotsom dat het beklemd vermogen in het onderhavige geval geen redelijk doel meer dient terwijl Woonik wel nadeel ondervindt van de beklemming, doordat het beklemde vermogen tot extra controle- en financiële kosten leidt en niet effectief kan worden aangewend.
5.De beslissing
Tot 7 december 2022 gold voor de vereniging uit hoofde van artikel 2:18 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek een beperking ten aanzien van de wijze waarop zij een deel van haar vermogen mocht besteden. Die beperking is volledig opgeheven bij een op genoemde datum door de Rechtbank Limburg gegeven beschikking.".