ECLI:NL:RBLIM:2022:9718

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
ROE 22/2573
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom wegens geluidsoverlast van vogels

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een last onder dwangsom had gekregen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beek. De last hield in dat verzoeker uiterlijk 1 december 2022 een einde moest maken aan de geluidsoverlast van zijn vogels, die boven de grenswaarde van 40 dB uitkwam. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang en een evident onjuist besluit.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelde dat verzoeker geen spoedeisend belang had, omdat het door hem aangevoerde financiële belang op zichzelf geen reden was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Bovendien had verzoeker aangegeven dat de meeste vogels al binnen waren en dat hij aan de last kon voldoen door de vogels naar binnen te verplaatsen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet had onderbouwd dat er een noodzaak was om de gevraagde voorziening op korte termijn te treffen.

Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van een evident onrechtmatig besluit. Hij vond dat het akoestisch onderzoek waarop het besluit was gebaseerd niet evident onjuist was en dat verzoeker de mogelijkheid had om dit onderzoek te betwisten in de beroepsprocedure. De voorzieningenrechter wees erop dat het aan verzoeker was om te zorgen dat hij aan de last voldeed en dat verweerder niet verplicht was om concrete oplossingen aan te reiken voor het voldoen aan de last. Gezien het ontbreken van zowel een spoedeisend belang als een evident onrechtmatig besluit, werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/2573

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 november 2022 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D.N. Lavain),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beek, verweerder

(gemachtigden: [namen 2 gemachtigden] ).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: [belanghebbende 1] uit [woonplaats] , [belanghebbende 2] uit [woonplaats] (gemachtigde: mr. M.R.A. Arntz) en [belanghebbende 3] uit [woonplaats] (de derde-partijen).

Inleiding

1. Verzoeker is woonachtig aan de [adres] . In de achtertuin van verzoeker staat een aantal volières, waarin verzoeker (naar eigen zeggen) tussen de 25 en 30 (exotische) vogels houdt. Het betreffen verschillende soorten vogels. Verzoeker kweekt deze vogels, waarna de jonge vogels 3 tot 4 maanden bij de ouders blijven alvorens zij worden verkocht. Het exacte aantal vogels varieert daardoor.
2. De derde-partijen hebben bij de gemeente geklaagd over geluidsoverlast van de vogels van verzoeker.
3. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de last onder dwangsom die aan hem is opgelegd door verweerder inhoudende dat er uiterlijk 1 december 2022 een einde gemaakt dient te zijn aan de geluidsoverlast (geluid boven de grenswaarde van 40 dB) van vogels op het perceel aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente Beek, [aanduiding kadaster] .

Totstandkoming van het bestreden besluit

4. In het besluit van 18 maart 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd voor het houden en/of verkopen van vogels in (de bijgebouwen in de achtertuin van) verzoekers woning aan de [adres] . Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht tot het treffen van een voorlopige voorziening.
4.1.
Bij uitspraak van 20 mei 2022 (zaaknummer ROE 22/777) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 18 maart 2022 geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
4.2.
In het besluit van 4 oktober 2022 (het bestreden besluit) op het bezwaar van verzoeker heeft verweerder het bezwaarschrift ontvankelijk en deels gegrond verklaard. Het bezwaarschrift is gegrond voor wat betreft de motivering van de last onder dwangsom van overtreding op grond van het bestemmingsplan en de Wet milieubeheer (Activiteitenbesluit). De overtreding op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Beek 2019 (APV) heeft verweerder in het bestreden besluit nader gemotiveerd middels een uitgevoerd akoestisch onderzoek. Verweerder heeft in het bestreden besluit besloten dat er uiterlijk 1 december 2022 een einde gemaakt dient te zijn aan de geluidsoverlast (geluid boven de grenswaarde van 40 dB) van vogels op het perceel aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente Beek, [aanduiding kadaster] . Indien niet aan de last wordt voldaan, wordt een dwangsom verbeurd van € 500,- per geconstateerde overtreding dat de geluidsnorm wordt overschreden, met een maximum van € 5000,-. Tenslotte heeft verweerder in het bestreden besluit het verzoek tot vergoeding van (proces)kosten toegewezen.
4.3.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
4.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigden van verweerder, de derde-partij [belanghebbende 1] uit [woonplaats] , de gemachtigde van de derde-partij en de derde-partij [belanghebbende 3] uit [woonplaats] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
6. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) treft de voorzieningenrechter alleen een voorlopige voorziening als ‘onverwijlde spoed’ dat vereist.
7. Verzoeker heeft in dit kader aangevoerd dat in het bestreden besluit evident onjuiste uitgangspunten en normen voor de gestelde geluidsoverlast worden gehanteerd. Hierdoor loopt verzoeker ten onrechte op 1 december 2022 het volgens hem onterechte risico om van rechtswege dwangsommen te verbeuren. Het is voor verzoeker alsdan bijzonder lastig om zich daartegen (nog) te verdedigen. Volgens verzoeker is het spoedeisend belang daarmee gegeven. Daarnaast heeft verzoeker in dit kader aangevoerd dat, gelet op de diverse evident onjuiste uitgangspunten van het akoestisch rapport van de RUD, hij tevens gelegenheid wenst geboden te krijgen om het rapport in volle omvang door een externe geluidsdeskundige te laten beoordelen alvorens hij dwangsommen zou gaan verbeuren (voor het geval al sprake zou zijn van een overtreding).
7.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Hetgeen door verzoeker is aangevoerd, namelijk het volgens hem onterechte risico om van rechtswege dwangsommen te verbeuren, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter enkel een financieel belang. Een dergelijk belang is, volgens vaste rechtspraak, op zichzelf geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat is anders als sprake is van een financiële noodsituatie. Door verzoeker is echter niet aangevoerd dat hij door het verbeuren van de dwangsommen in een financiële noodsituatie terechtkomt.
7.2.
Daarnaast is ter zitting door verzoeker gesteld dat alle vogels – op twee koppels na – op dit moment al binnen zitten. Het zijn immers exotische vogels en deze vogels gaan in de koudere maanden, tot aan het voorjaar, niet naar buiten. De vogels die binnen zitten zijn buiten niet te horen en de vogels die nu nog buiten zitten produceren volgens verzoeker geen geluid dat boven de norm van 40 dB uit de last gaat. In aanvulling hierop heeft verzoeker ter zitting aangevoerd dat mochten de vogels die nu wel nog buiten zitten met hun geluid de norm van 40 dB wel overschrijden hij aan de last zou kunnen voldoen door ook deze vogels naar binnen te verplaatsen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoet verzoeker daarmee naar eigen zeggen aan de last, althans treden er met het voldoen aan de last geen (onomkeerbare) gevolgen in. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker daarmee niet heeft onderbouwd dat er een noodzaak of aanleiding bestaat om op korte termijn de gevraagde voorziening te treffen. De conclusie is dan ook dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij de beoordeling van zijn verzoek.
Is er sprake van een evident onrechtmatig besluit?
8. Bij het ontbreken van spoedeisend belang, kan alleen een voorlopige voorziening worden getroffen als het bestreden besluit (in dit geval de last onder dwangsom) evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit uiteindelijk in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te oordelen dat hiervan sprake is.
8.1.
De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd over het akoestisch onderzoek en de daarin vastgestelde grenswaarde van 40 dB op voorhand geen aanleiding om te concluderen dat verweerder zich niet op dit onderzoek heeft mogen baseren. Indien en voor zover verzoeker dit onderzoek wenst te betwisten kan hij daarvoor een deskundige inschakelen en kan daarover een de beroepsprocedure worden geoordeeld. Van een evidente onrechtmatigheid is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.
8.2.
Ook het standpunt van verzoeker dat de last zodanig onduidelijk is, dat er sprake is van een evident onrechtmatig besluit, volgt de voorzieningenrechter niet. In het bestreden besluit is door verweerder opgenomen dat verzoeker een einde dient te maken aan de geluidsoverlast (geluid boven de grenswaarde van 40 dB) van vogels. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat uit de verwijzing naar het akoestisch rapport in het bestreden besluit volgt dat de grenswaarde van 40 dB een langtijdgemiddelde betreft. Verweerder heeft daarbij niet omschreven op welke wijze verzoeker feitelijk aan de last kan voldoen. Het bieden van concrete oplossingen door verweerder om aan de last te voldoen kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden van het geval niet van verweerder gevergd worden. Verweerder heeft daarbij terecht gesteld dat er mogelijk op verschillende manieren aan de last kan worden voldaan, bijvoorbeeld door het aantal vogels te verminderen, de vogels korter of niet naar buiten te laten of de inrichting van de tuin te wijzigen. Gelet op het feit dat verzoeker verschillende soorten vogels heeft die allemaal hun eigen soort geluid produceren met daarbij behorende geluidwaardes, is het voor verweerder niet mogelijk om deze oplossingen te concretiseren. De voorzieningenrechter deelt daarom het standpunt van verweerder dat het onmogelijk is voor verweerder om in deze situatie in het bestreden besluit op te nemen hoe feitelijk aan de opgelegde last kan worden voldaan. Ook deelt de voorzieningenrechter het standpunt van verweerder dat indien dit wel zou worden gedaan, verzoeker beperkt zou worden in zijn hobby en er daarnaast voor verzoeker als overtreder een verantwoordelijkheid ligt om te bezien hoe hij feitelijk aan de last kan voldoen om zo te overtreding te beëindigen.
9. Nu er naast het ontbreken van een spoedeisend belang ook geen sprake is van een evident onrechtmatig besluit wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E.M. Genders, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 november 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 november 2022

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.