ECLI:NL:RBLIM:2022:96

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 januari 2022
Publicatiedatum
7 januari 2022
Zaaknummer
C/03/300379 / BZ RK 21/2788
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging in verband met zorgelijke impasse en noodzakelijke verplichte zorg

Op 3 januari 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene die verblijft in de Vincent van Gogh kliniek voor geestelijke gezondheidszorg te Venlo. De officier van justitie had op 30 december 2021 verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, die eerder op 19 november 2021 was afgegeven. De rechtbank constateerde dat de betrokkene, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, in de huidige instelling niet op de juiste plek zit en dat er steeds meer aanvullende zorg nodig is. Dit leidde tot een zorgelijke impasse, waarbij de rechtbank de noodzaak van verplichte zorg benadrukte.

Tijdens de mondelinge behandeling, die via telehoren plaatsvond vanwege COVID-19, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat, mr. Y.W.A.M. van der Koelen. De advocaat betoogde dat de huidige ggz-instelling niet aansluit bij de problematiek van de betrokkene en dat er meer geduld nodig is dan de instelling kan bieden. De psychiater bevestigde dat de huidige situatie zorgelijk is en dat er beperkte mogelijkheden zijn voor overplaatsing naar een meer geschikte accommodatie.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging, die de vorm van verplichte zorg 'insluiten' toevoegt, noodzakelijk is om de veiligheid van de betrokkene en anderen te waarborgen. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de zorgmachtiging geldt tot en met 19 mei 2022. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.A. Teeuwissen en schriftelijk uitgewerkt op 7 januari 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/300379 / BZ RK 21/2788
Wijziging zorgmachtiging
Beschikking van 3 januari 2022 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonend te [woonplaats] ,
verblijvende in de Vincent van Gogh kliniek voor ggz te Venlo,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Y.W.A.M. van der Koelen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 december 2021 heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 19 november 2021 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing tijdelijke verplichte zorg van de plaatsvervangend
zorgverantwoordelijke van 26 december 2021;
  • de brief aan betrokkene met informatie over het verlenen van tijdelijke verplichte zorg van 26 december 2021;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 27 december 2021;
  • het op 27 december 2021 aangepaste zorgplan van 29 oktober 2021;
  • de aanvraag en het advies van de geneesheer-directeur van 29 december 2021;
  • de medische verklaring van 29 december 2021;
  • een overzicht van eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz.
1.2.
Vanwege het Coronavirus (COVID-19) en de beperkte mogelijkheden om tijdens een fysieke zitting ter plaatse afstand te houden behandelt, de rechtbank urgente zaken zoals deze zaak door middel van telehoren. Dat wil zeggen dat betrokkene, de advocaat en de andere procesdeelnemers via een video/telefoonverbinding worden gehoord, om besmettingsrisico tegen te gaan. Door of namens betrokkene is hiertegen geen bezwaar gemaakt.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 januari 2022 door middel van telehoren.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • mr. Y.W.A.M. van der Koelen, advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater;
  • [naam] , aios.
1.4.
De officier van justitie is niet gehoord.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 19 november 2021 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, welke door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet langer volstaan, waardoor er sprake is van een dreigende noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
Betrokkene is gekend met een autismespectrumstoornis. Door oplopende spanningen in de laatste weken is bij betrokkene sprake van een gedragsontregeling. Zo kan betrokkene onverwachts schreeuwen, waardoor overlast voor medepatiënten ontstaat en gooit zij met materieel en verwondt zij zichzelf en/of anderen. Betrokkene is hier in niet te sturen. Bij een eerder gelijkende situatie had een korte time-out in separatie een positief effect op betrokkene en was een terugkeer op de afdeling daarna weer mogelijk.
2.2.
Om deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de vorm van verplichte zorg
‘insluiten’toegepast waarbij sprake is van een kortdurende separatie.
Gebleken is dat deze vorm van zorg, die niet is opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet.
2.3.
De advocaat heeft ter zitting gevraagd waar dit ophoudt. Zij is het niet eens met het verzoek en heeft daartoe aangevoerd dat dit in korte tijd de tweede aanvullende vorm van verplichte zorg is, die wordt gevraagd voor betrokkene. De advocaat heeft aangevoerd dat de huidige ggz-instelling niet aansluit bij de problematiek en de behoeften van betrokkene en dat betrokkene daardoor steeds vaker ontregeld raakt en haar algemene situatie verslechtert. De problematiek van betrokkene vraagt meer geduld dan in de huidige ggz-instelling geboden kan worden, waardoor de geestelijke gezondheid van betrokkene achteruit gaat. In plaats van steeds meer aanvullende vormen van zorg toepassen, zou betrokkene overgeplaatst moeten worden naar een passende accommodatie, zoals Stevig zijnde een VG-accommodatie. Daar heeft betrokkene eerder verbleven en daar voelde zij zich op haar plek. De advocaat betreurt de gang van zaken zeer dat betrokkene weg moest bij Stevig omdat zij op grond van haar diagnose ‘autismespectrumstoornis’ niet in aanmerking kwam voor een indicatie voor verblijf bij Stevig. De advocaat heeft haar twijfels over de juistheid van de huidige diagnose en vraagt zich af welke mogelijkheden er nog zijn om betrokkene op een passende plek te krijgen.
2.4.
De psychiater heeft ter zitting bevestigd dat de huidige instelling geen passende plek is voor betrokkene, maar dat zij zelf ook vaak niet meewerkt bij haar persoonlijke verzorging, waardoor ontregeling ontstaat. De psychiater stelt dat de instelling is gebonden aan de huidige diagnose en de bestaande richtlijnen. Daarbij zijn de mogelijkheden voor overplaatsing -vanwege de lange wachtlijsten in de zorg- zeer beperkt. De psychiater heeft toegezegd dat zij deze kwestie zal bespreken met de zorgcoördinator van de instelling.
2.5.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat er ten aanzien van de huidige verblijfsituatie van betrokkene sprake is van een zorgelijke impasse. De benodigde zorg die aansluit op de problematiek van betrokkene kan blijkbaar in de huidige instelling niet danwel onvoldoende geleverd worden en een overplaatsing naar een passende verblijfplek is dringend gewenst.
Het voorgaande ligt echter niet binnen de invloedssfeer van de rechtbank. Ter beoordeling aan de rechtbank ligt de wijziging van de zorgmachtiging voor, meer in het bijzonder het toevoegen van de vorm van verplichte zorg ‘insluiten’. Afwijzing van dit verzoek is niet in het belang van betrokkene nu de voorgestelde aanvullende verplichte zorg ‘insluiten’ dient te worden toegepast om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen indien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank merkt daarbij nadrukkelijk op dat de duur van deze separatie zo kort mogelijk moet zijn.
2.6.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met ‘insluiten’ voor de termijn van de lopende zorgmachtiging en wel tot en met 19 mei 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging van 19 november 2021 verleend ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg ‘insluiten’ kan worden toegepast;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 19 mei 2022.
Deze beschikking is op 3 januari 2022 mondeling gegeven door mr. M.A. Teeuwissen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door S.F.C. Egbers-Hoebe als griffier, en op
7 januari 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.