ECLI:NL:RBLIM:2022:9596

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/03/310313 / KG ZA 22-390
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van klimplanten op basis van vaststellingsovereenkomst tussen buren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J.J.A. van Zeijl, dat gedaagde, BIM B.V., de klimplanten van de gevels van zijn pand zou verwijderen. De zaak betreft een kort geding dat is ingesteld naar aanleiding van een vaststellingsovereenkomst uit januari 2020, waarin afspraken zijn gemaakt over de groei van klimplanten tegen de muur van het pand van eiser. Eiser stelde dat BIM zich niet aan deze afspraken hield, omdat de klimplanten regelmatig boven de afgesproken hoogte groeiden en om de hoek van het pand heen groeiden. Eiser vorderde een dwangsom van € 2.500,- per overtreding, vermeerderd met € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurde.

De rechtbank oordeelde dat er een spoedeisend belang was, aangezien de klimplanten schadelijk en hinderlijk waren. De rechtbank stelde vast dat BIM niet tijdig had gesnoeid, wat leidde tot overtredingen van de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiser voor toewijzing gereed was, en dat BIM als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De dwangsom werd gematigd en vastgesteld op € 1.000,- per overtreding, met een maximum van € 10.000,-.

Het vonnis werd uitgesproken op 1 december 2022 door mr. W.J.J. Beurskens en is uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/310313 / KG ZA 22-390
Vonnis in kort geding van 1 december 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de vereniging
[eiseres sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. G.J.J.A. van Zeijl,
tegen
de besloten vennootschap naar Belgisch recht
BIM B.V. (voorheen B.V.B.A.),
gevestigd te B-2970 Schilde, België,
gedaagde,
advocaat mr. drs. S.C. Blommendaal.
Partijen zullen hierna (gezamenlijk in enkelvoud) [eiser] en BIM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 40
  • de brief van BIM van 11 november 2022 met producties 1 en 2
  • de brief van BIM van 14 november 2022 met productie 3
  • de mondelinge behandeling op 17 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] is eigenaar / appartementsgerechtigde van het appartementsrecht kadastraal bekend als gemeente [kadasternummer 1] en [eiser sub 3] is eigenaar / appartementsgerechtigde van het appartementsrecht kadastraal bekend als gemeente [kadasternummer 2] , een en ander staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: het pand). [eiser sub 3] is bestuurder van [eiseres sub 1] en voorzitter van de [eiseres sub 2] . Op de begane grond is in het pand een restaurant gevestigd, op de bovengelegen verdiepingen zijn zelfstandige woonruimten / appartementen.
2.2.
BIM is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [adres 2] te [plaats] (hierna: het woonhuis). In het woonhuis wonen [naam aandeelhouder] (aandeelhouder van BIM) en haar partner [naam bestuurder] (bestuurder van BIM). Het woonhuis ligt achter het pand van [eiser] . Tussen het woonhuis en het pand van [eiser] ligt de achtertuin die bij het woonhuis hoort.
2.3.
Bij vaststellingsovereenkomst van 23 januari 2020 zijn BIM enerzijds en [eiseres sub 1] , de [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] anderzijds - voor zover thans van belang - het volgende overeengekomen:
“(...) 1.3 Het is BIM toegestaan om tegen de muur van het pand op het Perceel van [eiser] klimplanten te laten groeien op voorwaarde dat:
de muur hierdoor geen schade lijdt en [eiser] niet in de eigen gebruiksmogelijkheden wordt beperkt;
BIM er voor zal zorgdragen dat klimplanten niet hoger zullen groeien dan de dorpel van het thans dichtgemetselde raam in de muur van het pand van [eiser] en dat bovendien klimplanten niet verder zullen groeien dan de scheidingsmuur van de tuin van BIM en de straat; (...)”
2.4.
Bij brief van 26 mei 2020 heeft [eiser] BIM - kort gezegd - laten weten dat er in strijd met de vaststellingsovereenkomst (weer) sprake is van overgroeiende klimplanten. [eiser] heeft BIM gesommeerd alles binnen een week in orde te brengen, bij gebreke waarvan [eiser] BIM in kort geding zal betrekken en nakoming van de gemaakte afspraken zal vorderen. Partijen hebben over en weer vervolgens gecorrespondeerd, waarna er snoeiwerk conform de vaststellingsovereenkomst door BIM is verricht.
2.5.
In oktober 2021 heeft [eiser] BIM weer verzocht en gesommeerd zich aan de gemaakte afspraken te houden, waarna BIM conform de vaststellingsovereenkomst heeft gesnoeid.
2.6.
Op 26 juli 2022 heeft [eiser] aan BIM laten weten dat de afspraken weer niet door BIM werden nagekomen. [eiser] heeft foto-opnames bij zijn brief gevoegd (productie 34 en 35). BIM heeft diezelfde dag laten weten dat er op 7 juni 2022 is gesnoeid, er op 6 augustus weer zal worden gesnoeid en er in oktober een wintersnoei gepland is. Onder verwijzing naar bijgevoegde foto’s van 26 juli 2022 is volgens BIM te zien dat de wingerd onder de dorpel van het raam blijft en dat de begroeiing voorbij de scheidsmuur ook is verwijderd. BIM betwist in strijd met gemaakte afspraken te handelen (productie 37 [eiser] ).
2.7.
Partijen twisten over de (tijdige) nakoming van de vaststellingsovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, BIM te gebieden de klimplanten van de gevels van het pand van [eiser] , staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] , zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven, te verwijderen en verwijderd te houden, dat wil zeggen voor wat betreft de achtergevel: dat de klimplanten niet hoger zullen mogen groeien dan staan [de rechtbank leest en begrijpt hier: tot aan] de dorpel van het dichtgemetselde raam in de muur van het pand van [eiser] , en dat bovendien de klimplanten niet verder zullen mogen groeien dan tot aan de scheidmuur van de tuin van BIM en de straat, waaronder in ieder geval te verstaan: dat die klimplanten niet om de hoek mogen groeien, dus niet langs de zijgevel van het pand van [eiser] , bij niet-nakoming op verbeurte van een dwangsom groot € 2.500,- per overtreding, te vermeerderen met een bedrag ad € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat die overtreding voortduurt, een en ander na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans die voorziening die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van BIM in de kosten van dit geding aan de zijde van [eiser] gerezen, waaronder het salaris van de advocaat van [eiser] .
3.2.
BIM voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt volgens [eiser] uit het (schadelijk en hinderlijk) te ver doorgroeien van de klimop, hetgeen niet door BIM is weersproken, zodat de rechtbank hiervan uitgaat.
4.2.
[eiser] vordert - kort gezegd - nakoming van de gemaakte afspraken, zulks op verbeurte van een dwangsom. BIM heeft zich volgens [eiser] niet aan de gemaakte afspraken gehouden, aangezien de klimplanten met enige regelmaat “om de hoek heen groeien”, dat wil zeggen verder dan de scheidsmuur. Ook groeien de klimplanten regelmatig boven de dorpel van het dichtgemetselde raam. Ter zitting heeft [eiser] nader verklaard dat - mede gelet op de manier waarop de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, waarbij twee advocaten betrokken waren, en de voorgeschiedenis wat betreft de klimplanten van BIM tegen de muren van [eiser] - de tekst (zoals onder rov. 2.3. weergegeven) letterlijk dient te worden genomen en strikt dient te worden uitgelegd. Teruggekoppeld naar de vordering betekent dit volgens [eiser] dat er vanaf de eerste spriet die om de hoek groeit dan wel boven de dorpelhoogte uitkomt, een recht op de gevorderde dwangsom bestaat. Volgens [eiser] is er geen twijfel mogelijk dat BIM dit wist en hiermee akkoord is gegaan ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. In het licht daarvan, zo heeft [eiser] nader aangevoerd, dient
iedereovertreding als een overtreding van de vaststellingsovereenkomst dan wel het veroordelend vonnis te worden gekwalificeerd, hetgeen resulteert in het verbeuren van een dwangsom.
4.3.
BIM heeft er ter zitting op gewezen dat de klimplanten vijf keer per jaar door een tuinman worden gesnoeid. Ook hebben partijen er in het voortraject over gesproken of de betreffende klimplanten klimop dan wel wingerd zijn (volgens BIM is het een wingerd, die een kleefplant is en geen schade toebrengt aan muren en in de winter nauwelijks groeit).
BIM heeft ter zitting erkend een aantal keer niet tijdig te hebben gesnoeid waardoor er scheuten over de afgesproken grenzen heen groeiden. Dit kwam volgens BIM door (i) een onverwacht snelle groei, (ii) vier weken vakantie van de bewoners (Plocht en Vantorre), die het op dat moment niet hebben kunnen zien, (iii) een tuinman die niet op tijd kon komen en (iv) een onverwacht extreem warme en lange zomer, waardoor de scheuten langer (en sneller) doorgroeiden.
4.4.
Wat er ook zij van de door BIM aangevoerde redenen van te late snoei, BIM heeft niet de inhoud van de gemaakte afspraken zoals in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen, en de (strikte) uitleg van [eiser] van die gemaakte afspraken zoals ter zitting gegeven, betwist. In zoverre ligt de vordering ter zake de snoei van de klimplanten voor toewijzing gereed. Gelet hierop moet het bovendien óók voor BIM duidelijk zijn wat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst is, op welke wijze zij wordt uitgelegd en vanaf welk moment de op te leggen dwangsom dus zal zijn verbeurd. Onder deze omstandigheden bestaat er dan ook geen bezwaar om een dwangsom op te leggen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet de dwangsom te matigen en maximeren zoals hierna is vermeld.
4.5.
De voorzieningenrechter zal BIM als in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
  • explootkosten € 103,33
  • griffierecht € 676,00
  • salaris advocaat
totaal € 1.795,33

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt BIM de klimplanten van de gevels van het pand van [eiser] , staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] (zoals in het lichaam van de dagvaarding nader omschreven) te verwijderen en verwijderd te houden, dat wil zeggen voor wat betreft de achtergevel: dat de klimplanten niet hoger zullen mogen groeien dan tot aan de dorpel van het dichtgemetselde raam in de muur van het pand van [eiser] , en dat bovendien de klimplanten niet verder zullen mogen groeien dan tot aan de scheidsmuur van de tuin van BIM en de straat, waaronder in ieder geval te verstaan: dat die klimplanten niet om de hoek mogen groeien, dus niet langs de zijgevel van het pand van [eiser] , bij niet-nakoming op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding, te vermeerderen met een bedrag van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat die overtreding voortduurt, met een (totaal) maximum van € 10.000,00, een en ander na betekening van dit vonnis,
5.2.
veroordeelt BIM in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.795,33,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JC