Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De vordering van de officier van justitie
3.De beoordeling
€ 20.000,-.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,gepleegd op 8 juli 2022;
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,gepleegd op 8 juli 2022;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,gepleegd op 8 juli 2022.
- 492 gram hennepproducten (inclusief hasjiesj);
- 224,97 gram cocaïne;
- 834,05 gram stof bevattende amfetamine;
- 1962,42 gram amfetamine (pasta);
- € 13.779,95 contant geld.
- Wiet (hennep) 492 gram: € 4.165,00/kilogram= €2.049,18
- Cocaïne 224,97 gram: €44,60 gram= €10.033,66
- Amfetaminepoeder 834,05 gram €1.100 /kilogram = €917,46
- Amfetamine pasta 1962,42 gram a €505 /kilogram= €991,02
4.Het wettelijke voorschrift
5.De beslissing
- stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
- legt [verdachte] de verplichting op tot
gijzeling, die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd, op
173 dagen.