ECLI:NL:RBLIM:2022:9563

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
10140060CV22-4650 01122022
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dispuut over voortzetting van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en wilsgebrek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 1 december 2022, staat de voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd centraal. De eiser, werkzaam als chauffeur bij Nedlin B.V., had een contract voor bepaalde tijd dat eindigde op 27 september 2022. Na het ondertekenen van een nieuw contract voor een jaar, trok hij zijn handtekening terug en verzocht om het contract nietig te verklaren. In kort geding werd door de kantonrechter geoordeeld dat er mogelijk sprake was van een wilsgebrek of misbruik van omstandigheden aan de zijde van de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nog steeds bestond, en dat de werknemer recht had op doorbetaling van zijn salaris en toegang tot zijn werkzaamheden. De vorderingen van de werknemer werden toegewezen, terwijl de vorderingen in reconventie van de werkgever werden afgewezen. De kosten van de procedure werden aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10140060 \ CV EXPL 22-4650
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 1 december 2022
in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres] ,
[postcode] [plaats] , België,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. E.B. Doganer,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDLIN B.V.,
gevestigd te 6181 MC Elsloo,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. E.V.C. Savelkoul.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Nedlin

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de door Nedlin overgelegde producties 1 tot en met 6
  • de e-mail van Nedlin d.d. 16 november 2022
  • de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde producties 14 tot en met 17
  • de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde productie 18
  • de akte houdende tegeneis
- de op 17 november 2022 gehouden mondelinge behandeling
- de overgelegde pleitnota’s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is op 28 februari 2022 bij Nedlin in dienst getreden in de functie van chauffeur. De arbeidsovereenkomst kende een duur van 7 maanden, derhalve tot en met 27 september 2022. Het laatst verdiende salaris bedroeg € 2.262,40 bruto per 4 weken, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.2.
Per whatsapp van 14 juli 2022 vraagt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan zijn manager [manager] het volgende: “
Goedemorgen [manager] , wil je vragen wanneer ik de vast contract mag ontvangen. Grts [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ”
2.3.
De heer [manager] antwoordt per whatsapp als volgt:
“Goedemorgen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , zoals belooft heb ik je loon laten aanpassen per direct. Je contract zal ik laten maken na mijn vakantie en zal door mezelf overhandigd worden aan jouw zoals beloofd. Afspraak is afspraak.”.
2.4.
In periode 7 is het basisloon aangepast.
2.5.
Op 1 september 2022 is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een contract voor bepaalde tijd voor de duur van een jaar voorgelegd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit contract ondertekend.
2.6.
Per whatsapp van 2 september 2022 bericht [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [manager] als volgt:
“Goedemorgen [manager] , heb er ernstig over bezind gisteren. ik ben te snel geweest met het tekenen van de verlenging van het contract. Wil jou dan ook vriendelijk verzoeken deze als nietig te beschouwen! Ik werk mijn huidige contract gewoon uit tot en met 29 september. Je mag doorgeven aan [naam] dat ik mij de afgelopen maanden meer dan genoeg heb bewezen en dat het aankomend jaar hier niets aan gaat veranderen. Als het vertrouwen er nu nog niet is dan houdt het hoofdstuk Nedlin voor mij op. Ik dank jou persoonlijk voor het vertrouwen en begrip voor mij.
Groetjes [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ”.
2.7.
[manager] reageert op voornoemde whatsapp en vraagt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om bij hem binnen te lopen. Dit doet [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.8.
Op 8 september 2022 bericht [eiser in conventie, verweerder in reconventie] per whatsapp het volgende aan [manager] : “
Goedemorgen [manager] , ik heb niet alleen goed nagedacht! maar heb ook collega chauffeurs gesproken die na 6 maanden een vast contract hebben gekregen, die in die 6 mnd ook eens ziek of te laat zijn geweest. ik vindt het jammer dat het voor mij zo moet gaan, eerlijkheid wordt helaas op deze manier beloond ben 1 keer te laat geweest ziek had verband met pijn aan mijn voeten wat werkgerelateerd was.
Ik dank jou persoonlijk voor jou oprechtheid jij bent voor mij een zeer goed mens.
Ik pas voor het 1 jarig contract zal vertrekken per 29 september.
Groetjes [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ”.
2.9.
[manager] stuurt daarop een spraakbericht naar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] waarin hij aangeeft het jammer te vinden dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] Nedlin gaat verlaten.
2.10.
Bij brief van 8 september 2022 bevestigt Nedlin dat het tijdelijke contract per 27 september 2022 van rechtswege eindigt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt met ingang van 8 september 2022 tot en met 27 september 2022 vrijgesteld van werkzaamheden, met behoud van loon.
2.11.
Op 9 september 2022 bericht [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [manager] per whatsapp dat hij beschikbaar is om aan het werk te gaan.
2.12.
[manager] antwoordt als volgt: ”
”Goedemorgen, zoals jij gevraagd hebben liggen de papieren klaar. Ik krijg je nu niet telefonisch te pakken. Werken is dus niet mogelijk aangezien jij zelf hebt aangegeven te stoppen met de werkzaamheden per direct. Mvg [manager] ”.
2.13.
Op 9 september 2022 stuurt de advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een e-mail aan Nedlin waarin zijn aangeeft het niet eens te zijn met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
2.14.
Bij brief van 18 september 2022 van de advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt Nedlin gesommeerd om te bevestigen dat:
  • de opzegging wordt ingetrokken;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] per direct wordt toegelaten tot de werkvloer om zijn werkzaamheden weer te kunnen verrichten;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] per 28 september 2022 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft;
  • het gebruikelijke c.q. overeengekomen loon wordt betaald.
2.15.
De advocaat van Nedlin reageert op voornoemde sommatie per brief van 29 september 2022.

3.Het geschil

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat - veroordeling van Nedlin:
tot betaling van het achterstallig loon over de loonperioden 10 en 11 (2022) ad € 3.312,80 bruto;
tot betaling van de wettelijke verhoging over de post a.;
tot betaling van het loon ad € 2.262,40 bruto per 4 weken met ingang van 7 november 2022;
tot betaling van de wettelijke rente over de posten a., b. en c.;
tot verstrekking van de loonspecificaties op straffe van verbeurte van een dwangsom;
om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op straffe van verbeurte van een dwangsom toe te laten zijn werkzaamheden bij Nedlin ongestoord en ongehinderd te verrichten;
tot betaling van de proceskosten;
dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Nedlin voert verweer en vordert in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot teruggave van de bedrijfseigendommen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voldoende spoedeisend belang bij het gevorderde heeft.
4.2.
In een kort geding is geen ruimte voor uitvoerige bewijslevering. De kantonrechter zal daarom moeten beslissen op grond van de feiten zoals die nu blijken. Dat betekent dat hij zich rekenschap moet geven van de mogelijkheid dat bepaalde zaken later – na bewijslevering – anders blijken te zijn dan ze nu lijken. Daarom past prudentie bij het nemen van een beslissing.
4.3.
Daarnaast moet de kantonrechter in kort geding aansluiting zoeken bij de beslissing die een bodemrechter vermoedelijk zal nemen.
4.4.
Met in acht name van deze “spelregels” komt de kantonrechter tot navolgende beoordeling.
Het contract voor onbepaalde tijd.
4.5.
De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn primair gegrond op de stelling dat met hem een overeenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen, althans dat daartoe een onherroepelijke toezegging is gedaan. Nedlin ontkent die afspraak of toezegging met klem.
4.6.
Als bewijs voor het bestaan van die overeenkomst, althans toezegging, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gewezen op de app van 14 juli 2022 en het antwoord van [manager] daarop (zie r.o. 2.2. en 2.3.). In die app vraagt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wanneer hij “de vast contract mag ontvangen”. [manager] antwoord dat hij het contract na zijn vakantie zal laten opmaken. Nu [manager] niet weerspreekt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een vast contract zal ontvangen volgt daaruit dat hem dat vast contract kennelijk is toegezegd. De kantonrechter begrijpt de redenering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aldus.
4.7.
De kantonrechter volgt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierin echter niet. De vraag wanneer hij “de vast contract mag ontvangen” hoeft immers niet per se het gevolg te zijn van een voorafgaande toezegging tot een vast contract. De zin kan bijvoorbeeld ook gelezen worden als de vraag naar het moment waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kwalificeert voor een vast contract. Dat [manager] daar vervolgens niet inhoudelijk op reageert maar enkel antwoordt dat hij na diens vakantie het contract zal laten opstellen is in de lezing van [manager] – we hadden afgesproken dat het een contract voor de bepaalde tijd van één jaar zou zijn – niet onbegrijpelijk. [manager] heeft wellicht te snel geantwoord of wil op dat moment geen discussie aangaan met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over een vast contract.
4.8.
Daarbij komt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in zijn apps wel blijk geeft van teleurstelling dat hij geen vast contract krijgt maar hij zich niet op het standpunt stelt dat een vast contract is overeengekomen, althans toegezegd. In dat geval zou hij immers naar die afspraak hebben verwezen. Daarvan is echter geen sprake. Wel vindt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het oneerlijk dat andere werknemers kennelijk wel een contract voor onbepaalde tijd krijgen aangeboden en hij niet. Maar zoals gezegd, dat duidt meer op het
uitblijvenvan een aanbod dan op het
niet nakomendaarvan.
4.9.
De conclusie is dan ook dat er bij deze stand van zaken onvoldoende aanleiding bestaat om aannemelijk te achten dat er een contract voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen of dat een aanbod daartoe is gedaan.
Het contract voor bepaalde tijd.
4.10.
Het staat vast dat Nedlin een nieuw contract voor bepaalde tijd heeft aangeboden aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Dat contract is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ondertekend. Daarmee is er sprake van aanbod en aanvaarding en is de overeenkomst in beginsel perfect. Vast staat ook dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] later op de aanvaarding van het aanbod is teruggekomen en kenbaar heeft gemaakt het contract niet meer te willen. Dat standpunt heeft hij vervolgen weer ingetrokken. De vraag is of Nedlin [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mag houden aan het “verscheuren” van de nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd.
4.11.
Allereerst nog dit. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raadsman van Nedlin er herhaaldelijk op gewezen dat de loonvordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is gebaseerd op het vermeende bestaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het contract voor bepaalde tijd wil hij immers niet, hij heeft het nietig verklaard, en daar is hij nooit op teruggekomen. Door een loonvordering toe te wijzen op grond van een eventueel nog bestaand contract voor bepaalde tijd zou de kantonrechter treden buiten de rechtsstrijd van partijen. Die opvatting deelt de kantonrechter niet.
4.12.
In de inleidende dagvaarding stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in randnummer 30:

voor zover door de rechtbank wordt geoordeeld dat niet blijkt van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd per 28 september 2022, dan is subsidiair sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 1 jaar”
En in randnummer 31:

Zowel in het geval sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel voor onbepaalde tijd(gelet op de context leest de kantonrechter “bepaalde tijd”)
brengt dit met zich mee dat het dienstverband van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na 27 september 2022 nog ten minste een jaar zou gaan duren”.
En in randnummer 32:
“het maakt daarbij niet uit of sprake is van een overeenkomst voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd daar de arbeidsovereenkomst voortijdig wordt beëindigd”
Uit deze citaten blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor twee ankers is gaan liggen, het contract voor onbepaalde tijd - bij voorkeur – en anders het contract voor bepaalde tijd. Daarom moet er ook gekeken worden naar de vraag of Nedlin [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terecht houdt aan diens terugkomen op de aanvaarding van het contract voor bepaalde tijd. In dat verband is het volgende van belang.
4.13.
Volgens vaste jurisprudentie kan opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer of instemming met beëindiging van de werknemer slechts worden aangenomen indien sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen reden om anders aan te kijken tegen een verklaring van de werknemer “dat hij het contract voor bepaalde tijd toch niet wil”. De whatsapp van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 2 september aan [manager] (zie r.o. 2.2.) is niet zo’n ondubbelzinnige verklaring. Gelet op de gemoedstoestand waarin [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich bevindt als hij deze whatsapp verstuurt kan deze heel goed ook begrepen worden als een poging om de onderhandelingen over een contract voor onbepaalde tijd aan te gaan (“als ik dat niet krijg ga ik weg”). Daarmee staat echter nog niet vast dat hij ook daadwerkelijk zal vertrekken als hij dat contract voor onbepaalde tijd niet krijgt.
4.14.
In zijn app van 8 september 2022 schrijft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder andere “
Ik pas voor het 1 jarig contract zal vertrekken per 29 september”.Dat beschouwt de kantonrechter wel als een ondubbelzinnige verklaring dat na het uitdienen van het lopende contract [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal vertrekken. Er is ook geen reden, gelet op de eerdere correspondentie, waarom Nedlin dat ook niet als zodanig mocht begrijpen. Maar anders dan Nedlin meent komt deze mededeling dus niet na een eerdere opzegging op 2 september 2022 en nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daar klaarblijkelijk bijna een week over had nagedacht. Die conclusie volgt in ieder geval niet noodzakelijkerwijs uit de twee hier besproken whatsapps.
4.15.
Vervolgens maakt Nedlin ook op 8 september 2022 de ontslagbevestiging klaar en wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vrij gesteld van arbeid. Dat daarbij ruimte is geweest voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om er nog eens over na te denken blijkt niet. Evenmin dat hem toen (nog eens) is gewezen op alle nadelige gevolgen van zo’n stap
4.16.
Vervolgens meldt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] al op 9 september 2022 dat hij beschikbaar is om te werken. Nedlin zou dat bericht nog hebben kunnen begrijpen als de bereidheid te werken tot het lopende contract voor bepaalde tijd is verstreken, maar nog op dezelfde dag bericht de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij het contract wil voortzetten en dus niet gehouden wil worden aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarmee is het standpunt van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volkomen duidelijk voor Nedlin. Toch blijft Nedlin bij haar standpunt van de dag daarvoor, dat er geen voortzetting van het dienstverband komt omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat niet zou hebben gewild.
4.17.
Bij de beoordeling van de vraag of Nedlin [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terecht houdt aan zijn mededeling van 8 september 2022 is voor de kantonrechter ook het volgende van belang. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de directeur van Nedlin verklaard dat er ongeveer 50 chauffeurs voor zijn bedrijf werkzaam zijn, deels in dienst en deels via uitzendbedrijven.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] , chauffeur, moet dus zonder meer aan de slag kunnen binnen Nedlin. Het is moeilijk voorstelbaar dat Nedlin tussen de mededeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 8 september 2022 dat hij zou vertrekken en de mededeling dat hij toch wil blijven op 9 september 2022 iets gedaan zou hebben waardoor zij in een nadeligere positie zou komen te verkeren als zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet aan de opzegging zou mogen houden. En zelfs als zij in die korte tijd iemand anders zijn plaats zou hebben laten innemen, dan is er ongetwijfeld ook nog plaats voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Desnoods door een uitzendkracht minder in te zetten.
4.18.
Verder heeft Nedlin tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenlijk helemaal niet zo’n betrouwbare werknemer is. Hij functioneert goed als hij er is, maar vaker laat hij het op het allerlaatste moment afweten waardoor een dienst niet uitgevoerd wordt of dat er “halsbrekende toeren” moeten worden uitgehaald om vervanging te regelen. Het was de vraag of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel een verlenging van zijn contract moest krijgen, en zo ja of dat niet voor drie maanden zou moeten zijn. Uiteindelijk is toch gekozen voor een contract voor de duur van één jaar en heeft hij een loonsverhoging gekregen.
4.19.
Het lijkt er dus op dat Nedlin de overtuiging heeft dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een heel eind tegemoet is gekomen door, ondanks alle twijfels, een jaarcontract aan te bieden. Vervolgens ziet zij zich geconfronteerd met de “ondankbaarheid” van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die daarvoor past. De reactie lijkt te zijn dat hij er dan ook maar uit moet.
4.20.
Het vorenstaande in samenhang beschouwt maakt dat de kantonrechter het aannemelijk acht dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er sprake is geweest van een wilsgebrek bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan wel misbruik van omstandigheden aan de zijde van Nedlin met als gevolg dat de overeenkomst voor bepaalde tijd, eindigende op 27 september 2023, nog bestaat. De consequentie daarvan is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht heeft op doorbetaling van zijn salaris en dat hij toegelaten moet worden tot het verrichten van zijn werkzaamheden.
In reconventie
4.21.
Gelet op het oordeel in de conventie, met name de wedertewerkstelling, heeft Nedlin geen belang meer bij de gevorderde afgifte van de werkkleding en sleutels van het pand. Deze vordering wordt afgewezen.
In conventie en in reconventie
4.22.
Nedlin wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 131,18
  • griffierecht 86,00
  • salaris gemachtigde 747,00
  • salaris gemachtigde reconventie
totaal € 1.337,68
4.23.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding.
In conventie
5.1.
veroordeelt Nedlin om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen:
het achterstallig loon over de loonperioden 10 en 11 (2022) ad € 3.312,80 bruto;
de wettelijke verhoging over de post a.;
het loon ad € 2.262,40 bruto per 4 weken met ingang van 7 november 2022 (=loonperiode 12/2022) tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
e wettelijke rente over de posten a., b. en c. vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn.
5.2.
veroordeelt Nedlin verder om:
uiterlijk vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de loonspecificaties over de nabetalingen te verstrekken, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat Nedlin daarmee in gebreke blijft, dit met een maximum van € 5.000,00;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe te laten tot zijn eigen werkzaamheden bij Nedlin (Chauffeur) en hem in de gelegenheid stellen zijn werkzaamheden ongestoord en ongehinderd te verrichten, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of deel daarvan dat Nedlin daarmee in gebreke blijft, dit met een maximum van € 30.000,00,
In reconventie
5.3.
wijst de vordering af,
In conventie en in reconventie
5.4.
veroordeelt Nedlin in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 1.337,68,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: