ECLI:NL:RBLIM:2022:9489

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
03/097917-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een hennepkwekerij zaak met betrekking tot diefstal van stroom en vernieling

Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van een hennepkwekerij, diefstal van stroom, het aanwezig hebben van hennep en vernieling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 november 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, waarbij hij verwees naar de vondst van een hennepkwekerij in een loods te Nuth op 14 februari 2019, waar de verdachte door een getuige was gezien. De verdachte had DNA op een lepel die in de kwekerij was aangetroffen, maar de verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte en pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het DNA op de lepel werd niet als een daderspoor beschouwd, omdat er geen directe link was tussen de lepel en de delicten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een aannemelijke verklaring had gegeven voor zijn aanwezigheid in de loods en dat het alternatieve scenario dat hij schetste niet in strijd was met het procesdossier. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partijen werden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verdachte, die tot op heden op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/097917-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 november 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: op 14 februari 2019, 1256 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2: op 14 februari 2019, 47630 gram hennep aanwezig heeft gehad;
feit 3: zich in de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 schuldig heeft gemaakt aan (de gekwalificeerde) diefstal van gas;
feit 4: in de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 een loods heeft vernield.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij de feiten samen met een of meer anderen, dan wel alleen, heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Op 14 februari 2019 werd er na een rookmelding een hennepkwekerij aangetroffen in het achterste gedeelte van een loods aan de [adres 2] in Nuth. De verdachte is door een getuige gezien, toen deze samen met een brandweerman en twee onbekende personen de loods verliet na de rookmelding die dag. Deze getuige heeft ook verklaard dat de verdachte vaker in de loods aanwezig was en dat hij daarvan een toegangssleutel heeft. Daarnaast zat het DNA van de verdachte op een lepel die werd aangetroffen in het achterste gedeelte van de loods waar de hennepkwekerij zich bevond. Al deze omstandigheden tezamen vormen volgens de officier van justitie voldoende bewijs dat de verdachte bij de hennepkweek in het achterste gedeelte van de loods betrokken is geweest. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd voor de aanwezigheid van zijn DNA op de lepel, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. De officier van justitie gaat ervan uit dat de rol van de verdachte bij de hennepkwekerij die van medepleger is, en dat hij samen met medeverdachte [naam] en (minimaal) twee onbekende personen de hennepkwekerij heeft aangelegd en verzorgd (de feiten 1 en 2). Ook hebben zij bij het telen van de hennep illegaal gas afgetapt (feit 3) en door het aanleggen van de kwekerij, zonder medeweten van de verhuurder, aanpassingen verricht aan de loods. Daarbij zijn beschadigingen opgetreden, hetgeen een vernieling oplevert (feit 4).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Volgens de raadsman kan niet bewezen worden dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepkwekerij en de overige activiteiten die in het achterste gedeelte van de loods plaatsvonden. In het achterste gedeelte van de loods is weliswaar een lepel met daarop DNA van de verdachte aangetroffen, maar een lepel is een verplaatsbaar object en kan door meerdere oorzaken in het achterste gedeelte van de loods zijn terechtgekomen. De lepel is, anders dan het proces-verbaal vermeldt, geen daderspoor: hij is niet delictgerelateerd. Voorts heeft de verdachte een aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de loods op 14 februari 2019, zodat ook deze geen bewijs vormt voor zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op grond van het dossier is vast te stellen dat in het achterste gedeelte van een loods gelegen aan de [adres 2] te Nuth een hennepkwekerij in werking was, dat er een hoeveelheid hennep aanwezig was, dat er illegaal gas werd afgenomen en dat de loods bij de inrichting van de kwekerij beschadigd was. De loods, die werd gehuurd door medeverdachte [naam] , was opgesplitst in twee gedeeltes middels een tussenwand. De verdachte had toegang tot het voorste gedeelte van de loods: hij kluste daar aan zijn quads. Op 14 februari 2019, de dag dat de brandweer na een melding ter plaatse kwam, was de verdachte in de loods aanwezig. Kort na de komst van de brandweer verlieten de verdachte en twee andere mannen de loods en vertrokken samen in een bestelbus. Naast de hiervoor, aan de bevindingen van verbalisanten en de brandweer en de verklaring van een getuige ontleende feiten, is van belang dat in het achterste gedeelte van de loods een lepel werd aangetroffen met daarop DNA van de verdachte. De verdachte heeft een verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA: kort gezegd heeft hij verklaard dat hij tijdens het klussen wel eens kwark at met een lepeltje en dat dit de aanwezigheid van zijn DNA op de bewuste lepel verklaart.
De vraag die de rechtbank feitelijk moet beantwoorden is of het DNA spoor van de verdachte, dat op een lepel in de loods is aangetroffen, een aanwijzing is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem tenlastegelegde feiten. Met andere woorden, de vraag dient zich aan of het aangetroffen DNA spoor kan worden beschouwd als een daderspoor. De rechtbank oordeelt in dit verband als volgt. Om te kunnen spreken van een daderspoor moet er een duidelijk verband zijn tussen het aangetroffen spoor en het delict waarvan de verdachte wordt beschuldigd. Het spoor moet als het ware door de dader zijn achtergelaten. De lepel is aangetroffen buiten het hok alwaar de hennepkwekerij en de hennep zijn aangetroffen. Daar komt bij dat er geen directe link is tussen de lepel en de begane delicten. Zo zijn er op die lepel bijvoorbeeld geen resten van hennep aangetroffen. Ook is een lepel in beginsel niet een voorwerp dat logischerwijs associaties oproept met het kweken van hennep. De rechtbank kan dan ook niet anders dan oordelen dat de enkele aanwezigheid van het DNA van de verdachte op de bewuste lepel nog niet maakt dat er gesproken kan worden van een daderspoor. Bij voorgaand oordeel komt dat de verdachte een alternatief scenario heeft geschetst, dat niet in strijd is met de inhoud van het procesdossier. Dit scenario sterkt de rechtbank in haar oordeel dat het in het onderhavige geval niet gaat om een daderspoor, Hoewel de omstandigheden waaronder de verdachte in de loods is aangetroffen en waaronder hij de loods heeft verlaten alleszins vragen oproepen, is er, naar het oordeel van de rechtbank, meer nodig voor een veroordeling. Het dossier biedt daarvoor, behalve het voornoemde DNA spoor, geen aanknopingspunten. Dit zo zijnde zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van de aan hem tenlastegelegde feiten.

4.De benadeelde partijen

4.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 21.907,62 aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
4.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde. Hij vordert een bedrag van € 52.016,60 aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, aangezien aan de vorderingen een feitencomplex ten grondslag ligt waarvan de verdachte wordt vrijgesproken.
De benadeelde partijen zullen worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verdachte, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het hem onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Brands, voorzitter, mr. K.G. Witteman en
mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens en mr. S.H.J. Muijlkens, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2022.
Buiten staat
Mr. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1:
hij op of omstreeks 14 februari 2019 te Nuth in de gemeente Beekdaelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1256, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2:
hij op of omstreeks 14 februari 2019 te Nuth, in de gemeente Beekdaelen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 47630 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 te Nuth, in de gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen hoeveelheid gas onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 te
Nuth, in de gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een loods (gelegen aan de [adres 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [benadeelde 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Brunssum/Landgraaf, met registratienummer PL2300-2019023670, gesloten d.d. 19 april 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 538.