Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van een hennepkwekerij, diefstal van stroom, het aanwezig hebben van hennep en vernieling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 november 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, waarbij hij verwees naar de vondst van een hennepkwekerij in een loods te Nuth op 14 februari 2019, waar de verdachte door een getuige was gezien. De verdachte had DNA op een lepel die in de kwekerij was aangetroffen, maar de verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte en pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het DNA op de lepel werd niet als een daderspoor beschouwd, omdat er geen directe link was tussen de lepel en de delicten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een aannemelijke verklaring had gegeven voor zijn aanwezigheid in de loods en dat het alternatieve scenario dat hij schetste niet in strijd was met het procesdossier. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.
Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partijen werden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verdachte, die tot op heden op nihil werden begroot.