ECLI:NL:RBLIM:2022:9488

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
03/097630-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in hennepkwekerij zaak met taakstraf

Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt, diefstal van stroom, het aanwezig hebben van hennep en vernieling. De verdachte, geboren in 1974 en wonende in Nuth, werd bijgestaan door advocaat mr. R.D. Maessen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 november 2022. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waaronder het telen van 1256 hennepplanten en het aanwezig hebben van 47630 gram hennep op 14 februari 2019. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte slechts een deel van de loods ter beschikking had gesteld voor de hennepteelt en niet op de hoogte was van de illegale activiteiten.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en sprak hem vrij van de meeste tenlastegelegde feiten. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de hennepteelt, omdat hij opzettelijk gelegenheid en middelen had verschaft door de loods ter beschikking te stellen. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de meeste feiten was vrijgesproken. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen hennep en gelastte de teruggave van andere in beslag genomen goederen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/097630-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.D. Maessen, advocaat kantoorhoudende te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 november 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: op 14 februari 2019, 1256 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2: op 14 februari 2019, 47630 gram hennep aanwezig heeft gehad;
feit 3: zich in de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 schuldig heeft gemaakt aan (de gekwalificeerde) diefstal van gas;
feit 4: in de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 een loods heeft vernield.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij de feiten samen met een of meer anderen, dan wel alleen, heeft gepleegd. Bij de feiten 1 en 3 wordt de verdachte subsidiair medeplichtigheid verweten.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde. De officier van justitie acht bewezen dat de rol van de verdachte bij de hennepkwekerij groter is geweest dan het enkel ter beschikking stellen van de door hem gehuurde loods. Dit maakt dat de officier van justitie hem ziet als medepleger van het telen van de hennep. Omdat de verdachte wetenschap had van en toegang had tot de hennepkwekerij in de loods, acht de officier van justitie ook bewezen dat hij de al geoogste hennep die daar is aangetroffen, tezamen met anderen aanwezig heeft gehad. Ook heeft verdachte tezamen met anderen ten behoeve van de kwekerij illegaal gas afgetapt, en door het aanleggen van de kwekerij, zonder medeweten van de verhuurder, aanpassingen verricht aan de loods waarbij deze is beschadigd, hetgeen vernieling oplevert (feit 4).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1 primair (medeplegen van hennepteelt). De verdachte heeft enkel een deel van de door hem gehuurde loods aan derden ter beschikking gesteld voor de hennepteelt. Hij kreeg hiervoor 1.500 euro per maand. Dit levert niet meer dan medeplichtigheid op, zoals subsidiair ten laste gelegd. De verdachte had geen toegang tot het achterste deel van de loods, waar de hennepkwekerij was ingericht. Hij wist niet dat daar hennep lag, dat illegaal gas werd afgenomen en dat er vernielingen waren toegebracht aan de loods, zodat vrijspraak moet volgen van de overige feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 14 februari 2019 werd een hennepkwekerij aangetroffen in een loods gelegen aan de [adres 2] te Nuth. De loods werd gehuurd door de verdachte. [2] De loods was opgesplitst in twee gedeeltes middels een tussenwand. In het achterste gedeelte van de loods bevonden zich vier ruimtes, waarin in twee ruimtes een hennepkwekerij werd aangetroffen. [3] Ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal gas afgenomen en zijn zonder medeweten van de verhuurder aanpassingen aan de loods verricht. Het voorgaande is vertaald in een viertal feiten die thans op de tenlastelegging staan. De rechtbank zal eerst ingaan op de feiten die zij niet bewezen acht en waarvan de verdachte moet worden vrijgesproken. Vervolgens zal de rechtbank de inhoud van de bewijsmiddelen weergeven van het feit dat de rechtbank wel bewezen acht.
Vrijspraak
Feit 1 primair
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde, aangezien op grond van het dossier niet bewezen kan worden dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de hennepkwekerij. Voor een bewezenverklaring van medeplegen is volgens vaste rechtspraak vereist dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering van het feit dan wel van gedragingen voorafgaand, tijdens of na het feit die kunnen gelden als een voldoende gewichtige intellectuele of materiële bijdrage aan het feit. Op grond van het dossier en verdachtes verklaring ter terechtzitting kan niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte een gedeelte van zijn loods ter beschikking heeft gesteld aan derden om daar een hennepkwekerij aan te laten leggen, en dat hij daarvoor maandelijks 1.500 euro ontving. Dit is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om hem als medepleger aan te merken. Het dossier bevat hiervoor onvoldoende aanwijzingen.
Feit 2Ook van het onder 2 ten laste gelegde zal de rechtbank de verdachte vrijspreken. Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep is vereist dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte van de aanwezigheid van de hennep in het achterste gedeelte van de loods. Daarnaast moet komen vast te staan dat deze zich in zijn machtssfeer bevond. Door een deel van zijn loods ter beschikking te stellen voor de hennepteelt kan weliswaar worden gezegd dat de verdachte had kunnen weten dat er - wellicht - hennep aanwezig was in de kweekruimte, maar niet kan worden bewezen dat deze zich in zijn machtssfeer bevond. De verdachte heeft verklaard dat hij geen sleutel had van de tussendeur in de scheidingswand. Uit het dossier blijkt niet van het tegendeel.
Feit 3 primair en subsidiair
De rechtbank zal de verdachte ook vrijspreken van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist dat ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal gas werd afgenomen. Het gasaggregaat is in de kwekerij aangetroffen. Nu niet is komen vast te staan dat de verdachte toegang had tot die ruimte, kan evenmin worden vastgesteld dat hij wetenschap had van de illegale afname van gas. Het is daarnaast geen feit van algemene bekendheid dat in een hennepkwekerij illegaal gas wordt afgetapt.
Feit 4
Ook van feit 4 zal de rechtbank de verdachte vrijspreken. Uit de enkele omstandigheid dat hij een deel van zijn loods aan derden heeft verhuurd, volgt niet zonder meer dat hij heeft geweten van de aanpassingen die die derden aan de loods hebben uitgevoerd, en welke beschadigingen daarbij zijn aangebracht. Hij kan hiervoor dan ook niet strafrechtelijk aansprakelijk worden gehouden.
De bewijsmiddelen voor het bewezenverklaarde
Feit 1 subsidiair
De rechtbank zal, nu de verdachte het hem onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2019, p. 191-192;
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 februari 2019, p. 252-256;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam] d.d. 14 februari 2019, p. 198 en 199;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
t.a.v. feit 1 subsidiair:
onbekend gebleven personen op 14 februari 2019 te Nuth in de gemeente Beekdaelen, opzettelijk hebben geteeld en/of bewerkt en/of verwerkt in een pand aan [adres 2] een hoeveelheid van in totaal 1256 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 14 februari 2019 te Nuth, gemeente Beekdaelen, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Kennelijke taal- en of/schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder feit 1 subsidiair meer of anders aan hem ten laste is gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met een proeftijd van 2 jaren op te leggen. Hoewel de feiten een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, acht de officier van justitie dit, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, thans niet meer passend.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij een bewezenverklaring te volstaan met de oplegging van een taakstraf, aangezien de rol van de verdachte bij de hennepkwekerij beperkt is geweest en het feit al grote (financiële) gevolgen voor hem heeft gehad.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is behulpzaam geweest bij het telen van hennepplanten door een gedeelte van een door hem gehuurde loods aan anderen ter beschikking te stellen voor het inrichten van een hennepkwekerij. Door zijn handelen heeft de verdachte de handel in softdrugs in stand gehouden en is hij voorbijgegaan aan het gegeven dat softdrugs als hennep stoffen bevatten die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk. De verdachte heeft bij deze nadelige gevolgen niet stilgestaan, maar had kennelijk maar één drijfveer: zijn eigen financiële gewin. Dat de verdachte handelde uit een zucht naar financieel gewin, heeft hij ter terechtzitting beaamd.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (de LOVS-oriëntatiepunten). Uitgangspunt voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij met tussen de 500 en 1000 hennepplanten is een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Er is geen oriëntatiepunt voor het telen van meer dan 1000 hennepplanten. De rechtbank houdt er rekening mee dat dat de verdachte niet als pleger, maar als medeplichtige betrokken is geweest bij de hennepteelt.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het reclasseringsrapport dat over de verdachte is opgesteld. De reclassering schat het risico op recidive laag in, en beschrijft dat er geen criminogene factoren zijn die interventie behoeven. Derhalve adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering is de verdachte in staat een taakstraf uit te voeren.
De rechtbank heeft verder geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is overschreden. Uitgangspunt is volgens de uitleg die de Hoge Raad aan de redelijke termijn heeft gegeven, dat een strafzaak in eerste aanleg met een vonnis dient te zijn afgerond binnen twee jaar vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens een verdachte een handeling is verricht waaraan deze redelijkerwijs de verwachting kan ontlenen dat tegen hem strafvervolging kan worden ingesteld. De redelijke termijn is in deze zaak overschreden met ruim 1,5 jaar. Daar zal de rechtbank bij de strafbepaling ten voordele van de verdachte rekening mee houden door in plaats van een al of niet (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf op te leggen.
De rechtbank zal, alles afwegend, aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen voor de duur van 120 uren.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 21.907,62 aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde. Hij vordert een bedrag van € 52.016,60 aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, aangezien aan de vorderingen een feitencomplex ten grondslag ligt waarvan de verdachte wordt vrijgesproken.
De benadeelde partijen zullen worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verdachte, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

8.Het beslag

In het dossier bevinden zich twee beslaglijsten, waarvan een betrekking heeft op voorwerpen waarop conservatoir beslag rust.
Uit de wet en jurisprudentie volgt dat op een conservatoir beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is. De rechtbank zal met betrekking tot deze goederen dan ook geen beslissing nemen.
De rechtbank zal van de lijst met goederen waarop uitsluitend strafrechtelijk beslag rust, de onttrekking aan het verkeer van de 1256 gram hennep gelasten, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet. De overige inbeslaggenomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde de verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 47 en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat hem onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
Beslag
  • onttrekt aan het verkeer de in beslag genomen 1256 gram hennep met goednummer 1167030:
  • gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • zeven stuks servies met goednummers 1167866, 1167892, 1167902, 116910, 1167916, 1167922 en 1167937;
  • zes stoelen met goednummer 1193669;
  • een zeil met goednummer 1193666;
  • een lamp met goednummer 1193668;
  • een tafel met goednummer 1193671;
  • twee kasten met goednummers 1193683 en 119385;
  • twee tenten met goednummers 1193688 en 1193700;
  • een hamer met goednummer 1193692;
  • een haspel met goednummer 1193694;
  • een doos met goednummer 1193699;
  • twee blikjes Redbull met goednummers 1167940 en 1167945;
  • een keukenartikel met goednummer 1167949
  • een motoronderdeel met goednummer 1170993
  • een drone van het merk/type Hexo 3d met goednummer 1170995.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Brands, voorzitter, mr K.G. Witteman en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens en mr. S.H.J. Muijlkens, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2022.
Buiten staat
Mr. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1:
hij op of omstreeks 14 februari 2019 te Nuth in de gemeente Beekdaelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1256, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 februari 2019 te
Nuth in de gemeente Beekdaelen, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan [adres 2]
(een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 1256, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot
en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 14 februari 2019 te Nuth, gemeente Beekdaelen,, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2:
hij op of omstreeks 14 februari 2019 te Nuth in de gemeente Beekdaelen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 47630 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 te Nuth, in de gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen hoeveelheid gas onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 mei
2017 tot en met 14 februari 2019 te Nuth in gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf
verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari
2019 te Nuth in de gemeente Beekdaelen, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand [adres 2]
ter beschikking te stellen;
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 14 februari 2019 te
Nuth, in de gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een loods (gelegen aan de [adres 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [benadeelde 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Brunssum/Landgraaf, met registratienummer PL2300-2019023670, gesloten d.d. 19 april 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 538.
2.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 8 januari 2020, p. 413.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 februari 2019, p. 252 t/m 256.