ECLI:NL:RBLIM:2022:9458

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
03/721257-18 en 01/659313-18 (vtvv)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel, bedreiging, diefstal en poging tot diefstal met gevangenisstraf en schadevergoedingen

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, bedreiging, diefstal en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden en heeft schadevergoedingen toegekend aan de slachtoffers. De zaak betreft twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die door de verdachte zijn uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door de slachtoffers te dwingen tot seksuele handelingen en hen financieel uit te buiten. De verdachte heeft ook geweld gebruikt en de slachtoffers bedreigd, wat heeft geleid tot ernstige psychische en fysieke schade. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele tegenstrijdigheden. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank heeft voldoende bewijs gevonden om de tenlastelegging te ondersteunen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], voor schadevergoeding toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding voor [slachtoffer 1] € 55.597,71 bedraagt en voor [slachtoffer 2] € 10.000,-. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721257-18 en 01/659313-18 (vtvv)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
29 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de basisadministratie op het adres [straat] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N.C.M.L. Bloebaum, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 november 2022. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte:
Feit 1: zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot [slachtoffer 1] ;
Feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot [slachtoffer 2] ;
Feit 3: samen met een ander [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 4: samen met een ander geld van [slachtoffer 1] heeft gestolen door met haar pinpas geld op te nemen;
Feit 5: samen met een ander geprobeerd heeft geld te pinnen met de pinpas van [slachtoffer 1] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte samen met medeverdachte [naam 1] het slachtoffer [slachtoffer 1] seksueel heeft uitgebuit. Beiden profiteerden financieel van het sekswerk dat het slachtoffer verrichtte, terwijl zij dat werk niet uit vrije wil deed en daartoe door de verdachte werd gedwongen door middel van pooierboypraktijken. De officier van justitie geeft aan dat de term “pooierboy” zijn voorkeur geniet boven de term “loverboy”, omdat eerstgenoemde term meer recht doet aan de ernst van de feiten. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan (medeplegen van) mensenhandel (feit 1).
De verdachten hebben [slachtoffer 1] in het kader van deze uitbuiting ernstig bedreigd, wat ook een afzonderlijk strafbaar feit oplevert (feit 3). Zij hebben verder geld van haar gestolen door haar pinpas en pincode te gebruiken en geprobeerd meer geld te pinnen, wat mislukte als gevolg van het bereiken van de pinlimiet op haar rekening (feit 4 en feit 5).
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan de uitbuiting van [slachtoffer 2] . Ook zij heeft sekswerk verricht tegen haar wil, daartoe gedwongen door de verdachte, die vervolgens de opbrengsten uit dat werk in ontvangst heeft genomen (feit 2).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft naar voren gebracht dat op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] het nodige af te dingen valt en dat deze niet betrouwbaar zijn. De verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] heeft uitgebuit. Niet bewezen kan worden dat zij onder dwang van de zijde van de verdachte sekswerk hebben verricht. Zij hebben de verdiensten van hun werk vrijwillig met hem gedeeld. Er is evenmin sprake van diefstal van geld van [slachtoffer 1] .
Feit 3, de bedreiging van [slachtoffer 1] , kan wel bewezen worden verklaard. De verdachte heeft toegegeven dat hij [slachtoffer 1] samen met [naam 1] heeft bedreigd, maar de samenhang die de officier van justitie ziet tussen dit verwijt en de overige verwijten ontbreekt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De zaak met betrekking tot [slachtoffer 1]
Inleiding
[slachtoffer 1] heeft op 6 december 2018 aangifte van mensenhandel tegen de verdachte gedaan. [slachtoffer 1] heeft voorafgaand aan die aangifte en daarna meerdere verklaringen afgelegd. Ook heeft zij op 14 januari 2019 aangifte gedaan contra medeverdachte [naam 1] .
Er zijn in deze zaak twee specifieke vragen die de rechtbank dient te beantwoorden: is er voldoende wettig bewijs en is het bewijs in de vorm van de verklaringen van aangeefster voldoende betrouwbaar? Deze vragen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Om de verdachte te kunnen veroordelen is er hoe dan ook meer bewijs nodig dan alleen de verklaring van aangeefster. Als er meer bewijs is, dan kan in beginsel uitgegaan worden van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster, in elk geval ten aanzien van elementen uit die verklaring die bevestigd worden door dat andere bewijs.
Vervolgens kan de rechtbank, uitgaande van die betrouwbaarheid, ook meer vaststellen, nu niet vereist is dat álle elementen van een tenlastelegging gedekt moeten worden door meer dan één bewijsmiddel. Daarbij is dan wel terughoudendheid gepast wanneer de verklaringen tegenstrijdigheden bevatten of wanneer de manier waarop aangeefster verhoord is vragen oproept. De rechtbank komt hier nog op terug.
De rechtbank zal hierna eerst een aantal specifieke elementen uit de aangifte van [slachtoffer 1] weergeven die de rechtbank relevant acht voor het beantwoorden van de bewijsvraag. Dat betreft met name diverse gedragingen van de verdachte. De rechtbank zal haar verklaringen zakelijk en gecomprimeerd weergeven, gelet op de uitgebreidheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] in het dossier die grotendeels een woordelijke uitwerking zijn van de opgenomen verhoren.
Vervolgens zal de rechtbank weergeven welke andere bewijsmiddelen de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] over het gedrag van de verdachte bevestigen. Die bevestiging ziet de rechtbank in getuigenverklaringen, waarnemingen van opsporingsambtenaren, in WhatsAppberichten en in de verklaring van de verdachte zelf. Niet alle elementen uit haar verklaring heeft hij namelijk betwist, maar juist bevestigd.
De rechtbank zal vervolgens ingaan op de vraag of al die vast te stellen elementen tot de conclusie kunnen leiden dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft uitgebuit en zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel.
Daarna zal de rechtbank nog de gestelde diefstal van geld en de poging daartoe bespreken.
De voor de rechtbank relevante inhoud van de verklaringen van [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat zij een relatie heeft gekregen met de verdachte in februari 2018. Voordat de relatie met verdachte begon heeft zij in de prostitutie gewerkt. Zij heeft, toen zij een relatie kreeg met de verdachte, vervolgens op zijn voorstel prostitutiewerk gedaan. Aangeefster heeft geld dat zij voor het prostitutiewerk van de klanten ontving gedeeld met de verdachte.
Zij heeft -samengevat- met de verdachte gedurende hun relatie onenigheid gehad over hoeveel geld hem toekwam. Aangeefster heeft aanvankelijk ingestemd met de afspraak van een 50-50 verdeling, maar de verdachte wilde ook haar deel. Van haar deel moest zij ook nog onkosten betalen en [naam 1] betalen, die hen incidenteel vervoerde van en naar klanten. De verdachte gaf veel geld uit aan gokken. Aangeefster voelde zich uitgebuit.
De verdachte heeft advertenties voor het sekswerk op [website 1] gezet. De verdachte regelde ook afspraken met klanten.
Aangeefster werkte bijna elke dag als er klanten waren. Zij werkte bij de ouders van de verdachte thuis in Weert, deed escortwerk en ontving ook wel klanten in haar woning in Valkenswaard.
Aangeefster heeft verklaard dat zij meerdere keren is mishandeld door de verdachte en dat zij bang was voor de verdachte. Hij heeft haar onder andere (met de vuist) geslagen (hij gaf ‘echte mannenklappen’) en aan de haren getrokken. Ook maakte hij dingen kapot, zoals een televisie, een telefoon, een IPad en haar paspoort.
Als zij niet wilde werken, werd de verdachte boos en vertrok. Als ze wilde stoppen, zei de verdachte dat hij wel een ander wijf zou zoeken. Ook drong hij aan om te gaan werken, ook als zij vrij wilde of niet lekker was. Verder schold hij en dreigde hij naar haar ouders/vriendinnen te stappen om te vertellen dat zij in de prostitutie zat. Aangeefster was verliefd op verdachte en durfde niet bij hem weg te gaan. [2]
De relatie heeft volgens aangeefster voortgeduurd tot kort voor de aangifte op 27 november 2018. Op dat moment was ze nog steeds verliefd op de verdachte en leed zij aan verlatingsangst of angst voor alleen zijn. Ze had de verdachte meerdere keren uit haar woning in Valkenswaard gezet, maar ze liet hem ook weer binnen, omdat ze hem dan weer miste. Altijd als hij terugkwam, was hij hartstikke lief, hoewel dat dan van korte duur was. Ze had op dat moment gewoon een zwak voor hem. [3]
Aangeefster heeft verder nog verklaard over een specifiek incident. [slachtoffer 1] was bij [slachtoffer 2] in Heerlen. [slachtoffer 1] had aan [slachtoffer 2] gevraagd of zij samen met haar aangifte wilde doen, omdat zij vergelijkbare ervaringen met de verdachte hadden. De verdachte en [naam 1] hebben haar toen in Heerlen opgehaald en zijn vervolgens een bos in gereden en gestopt. De verdachte vroeg haar waarom zij bij [slachtoffer 2] was geweest en schold haar uit. De verdachte en [naam 1] trokken handschoenen aan en trokken haar uit de auto. [slachtoffer 1] werd erg bang. [naam 1] had een honkbalknuppel in handen. [slachtoffer 1] werd bedreigd en dacht dat ze haar ergens zouden dumpen en dat zij dood zou gaan. [4]
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een seksuele relatie had met [slachtoffer 1] en dat zij in de prostitutie werkte in de periode waarover ook zij verklaard heeft. Van haar verdiensten ontving hij de helft of minder. Ook heeft hij wel klanten geregeld en advertenties geplaatst. Als [slachtoffer 1] bij een klant was, was hij altijd in de buurt.
De verdachte heeft ook verklaard over fysiek geweld: hij heeft haar, zoals aangeefster ook verklaard heeft, aan haar haren getrokken en hij heeft haar geduwd. Hij heeft haar paspoort verscheurd. Ook heeft hij wel gedreigd dat hij bij haar weg zou gaan.
Het klopt ook dat hij haar samen met [naam 1] bedreigd heeft in een bos. De verdachte was boos omdat hij erachter was gekomen dat zij samen met [slachtoffer 2] escortwerk verricht had en hij wilde haar de waarheid laten vertellen. De verdachte heeft ook erkend dat hij en [naam 1] daarbij handschoenen hadden aangetrokken.
De verdachte heeft bij de politie nog verklaard dat [naam 1] bij de bedreiging een honkbalknuppel heeft vastgehouden en dat hij kort daarvoor gehoord had dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wilden samenspannen en naar de politie wilden gaan. [5]
Wat hebben anderen waargenomen?
Gedurende de tenlastegelegde periode is [slachtoffer 1] meerdere keren in beeld gekomen bij de politie naar aanleiding van meldingen. Ook is er een opvallend incident bij de [bedrijf] in Valkenswaard op 3 mei 2018. Verder is er met een klant van [slachtoffer 1] gesproken, die blauwe plekken bij haar heeft gezien en een goede vriendin van [slachtoffer 1] heeft over haar gedrag tegenover de verdachte bij de politie verklaard.
De getuige [naam 2] , werkzaam bij de [bedrijf] aan de Markt te Valkenswaard, zag op 3 mei 2018 een vrouw en een man in het halletje. De vrouw rende de hal in en meldde zich bij een collega. De vrouw gaf aan dat zij bang was voor de man en dat zij door die man mishandeld was. De vrouw heette [slachtoffer 1] en vertelde dat zij mishandeld was omdat de man geld van haar wilde hebben. De getuige zag rode plekken op de bovenarm van de vrouw, bloed op haar onderlip en een deuk op haar hoofd. De vrouw vertelde dat zij geen kant op kon. De manager van het filiaal heeft vervolgens de politie gebeld. [6]
Deze manager, de getuige [naam 3] , heeft verklaard dat de man ongeduldig was en de getuige had de indruk dat de man de pinpas van de vrouw wilde afpakken. De vrouw zei dat de man agressief zou worden als de politie zou worden gebeld. De getuige herkende op foto’s [slachtoffer 1] en de verdachte. [7]
De politie heeft zich ter plaatse gemeld op 3 mei 2018 bij de [bedrijf] en ook met [slachtoffer 1] gesproken en blauwe plekken bij haar gezien. [slachtoffer 1] vertelde de politie dat de nacht ervoor geld van haar rekening was opgenomen door de verdachte, in totaal € 2.500,- en dat er nog voor € 60,- met haar pas was getankt. Verdachte wilde op 3 mei 2018 meer geld van haar hebben. [8]
Op 4 mei 2018 heeft [slachtoffer 1] twee keer contact opgenomen met de politie om naar haar woning in Valkenswaard te komen, om 3.44 uur ‘s nachts en vervolgens om 14.00 uur ‘s middags. [slachtoffer 1] was geëmotioneerd en verklaarde dat de verdachte haar mishandeld had door haar aan haar haren te trekken en dat hij haar paspoort had verscheurd, waarbij de verbalisanten ook gezien hebben dat het paspoort in stukjes was gescheurd. Ook zagen de verbalisanten dat er een IPad vernield was.
’s Middags had [slachtoffer 1] zich gemeld, omdat de verdachte onderweg was en zij erg bang voor hem was. Ter plaatse namen de verbalisanten waar dat [slachtoffer 1] en de verdachte constant met elkaar in discussie waren. De verdachte kwam kleren halen. Na diens vertrek spraken de verbalisanten met [slachtoffer 1] omdat de verhouding hen geen goed gevoel gaf. [slachtoffer 1] maakte een zeer paniekerige en zenuwachtige indruk. Zij verklaarde dat ze helemaal onder invloed was van de verdachte. [9]
Op 23 juli 2018 troffen verbalisanten [slachtoffer 1] aan in de woning van de ouders van de verdachte in Weert. [slachtoffer 1] ging in op het hulpaanbod van de verbalisanten en ging met hen mee. De verbalisanten beschrijven dat zij ontzettend bang was. Voor hen was op dat moment duidelijk dat zij te maken hadden met een kwetsbaar persoon die inmiddels geïsoleerd was van alles en iedereen, in de ban/macht van de verdachte en met horten en stoten haar verhaal deed nu ze alleen met hen was. Uit haar verbale en non-verbale gedrag werd de verbalisanten duidelijk dat zij hulp nodig had en zocht, maar dat zij ontzettend bang was voor de gevolgen die dit met zich mee zou brengen. [10]
De getuige [naam 4] , een klant van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij zeker acht keer in de flat van [slachtoffer 1] is geweest voor een seksafspraak, zowel voor als na 26 juli 2018 (op die datum vond er een controle door de politie plaats). Ook heeft hij met haar afgesproken in een woning in Weert. Deze klant heeft vaak genoeg blauwe plekken gezien bij [slachtoffer 1] . [11]
De getuige [naam 5] , een vriendin van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat [slachtoffer 1] kampte met verslavingen en ergens in augustus 2017 op straat kwam te staan en verkeerde vrienden tegenkwam. Begin 2018 heeft [slachtoffer 1] een vriend leren kennen, [verdachte] . [slachtoffer 1] was hartstikke verliefd, maar de getuige merkte aan [slachtoffer 1] dat ze vaker ruzie hadden en dat er problemen waren. [verdachte] domineerde haar heel erg. Ze wilde wel van hem af, maar dat lukte niet.
In de zomer van 2018 heeft de getuige [slachtoffer 1] voor het laatst gezien. De getuige heeft [slachtoffer 1] toen opgezocht in de woning van [slachtoffer 1] in Valkenswaard. [slachtoffer 1] was alleen en vertelde dat het uit was met [verdachte] en dat hij mogelijk zou komen om kleren op te halen. [slachtoffer 1] huilde en heeft de getuige toen verteld dat zij bang was voor [verdachte] . [verdachte] had losse handjes. [slachtoffer 1] vertelde dat zij door Veilig Thuis geholpen zou worden en nieuwe sloten op haar deur zou krijgen. Op dat moment kwam [verdachte] .
Het viel de getuige op dat [slachtoffer 1] helemaal omsloeg en helemaal onderdanig werd naar [verdachte] . Het viel de getuige ook op dat [verdachte] cadeautjes bij zich had, onder andere parfum. [slachtoffer 1] was zich tegenover hem aan het verantwoorden wie de getuige was en tot hoe laat de getuige zou blijven. Toen [verdachte] weer weg was, brak [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] vertelde dat zij door [verdachte] geslagen werd en liet de getuige blauwe plekken zien op armen en benen. [12]
Overige bewijsmiddelen: telefoongegevens en appjes
Met betrekking tot het incident in het bos dat [slachtoffer 1] en de verdachte beschreven hebben is nog gekeken naar telefoongegevens. Daaruit kan worden afgeleid dat dit incident zich moet hebben afgespeeld in de periode van 28 juli 2018 tot 31 juli 2018. De telefoon die gekoppeld kan worden aan de verdachte bevond zich op 30 juli 2018 om 00.44 uur binnen het bereik van een zendmast in Heerlen en vervolgens straalde deze telefoon om 01.58 uur een zendmast in Elsloo aan. Later die nacht straalden de telefoons die aan de verdachte en medeverdachte [naam 1] gekoppeld kunnen worden dezelfde zendmast in Weert aan. [13]
Het dossier bevat diverse berichten die de verdachte heeft gestuurd naar [slachtoffer 1] , waarvan enkele voor de rechtbank relevant zijn.
Zo is er een
berichtenuitwisselingop 31 augustus 2018:
[slachtoffer 1] : gaat t goed liefje, hou je nog van me
[verdachte] : sta verlies nog. Ja hou van jou
[slachtoffer 1] : wil je da ik erlangs zit wa [naam 6] zei of liever nie. Ik dacht maakt je miss gestresst mr hij zei sa
[verdachte] : komma
[slachtoffer 1] : waarom stop je niet.
[verdachte] : ja zit er nu eenmaal in, moet wa terug winne.
[slachtoffer 1] : logisch toch dan heb ik t terug. Dan is morge alles voor mij, oke
[verdachte] : ja, moet wel
[slachtoffer 1] : eik moet ook huur betalen. Oke.
[slachtoffer 1] : ik wil naar huis schatje, val bijna in slaap
[verdachte] : moete ff moete ff kijke want er rijd geen taxi meer schatje, heb net mooi hand gewonnen
[slachtoffer 1] : goed zo schat xx. Kijk dan maar, wacht wel
[slachtoffer 1] : oke, ik ben echt dood. mis je
[verdachte] : ja
[slachtoffer 1] : vanavond knalle
[verdachte] : K had net tege die ouwe moete calle, stond k 600, kutzooi, ik had 10 10 on me hand, flop viel 6 6 2 drna 2, toen deed die 150, Khad nog 200 staan. Dus moest dan all in. Dacht dalijk heb die weer 6 of 2, snap je, moest wel,
[slachtoffer 1] : vanavond jackpot
[verdachte] : geef die sani (
de rechtbank: hiermee worden drugs bedoeld) ff, wc ff snel, kk kut stres
[slachtoffer 1] : zit in je achterzak
[verdachte] : alle hande die ok had moege calle, heb ol weggegooid, alles wa ik calde moest onweggpooe. Weggooie
[slachtoffer 1] : Blijf je nog lang spelen?
[verdachte] : nog effe
. [14]
Berichtenuitwisselingop 7 september 2018:
[verdachte] heeft iets gereserveerd als verrassing voor zondag. [slachtoffer 1] geeft aan dat superlief te vinden en al 2 jaar alleen te zijn geweest op haar verjaardag.
Daarna gaat het over sani
[verdachte] : ga maar je kk sani hale bij die kanker turke
[slachtoffer 1] : geeft aan dat [naam 7] die haalt en wel af wil zeggen.
[verdachte] : jij gaat nooit meer bij iemand anders gale
[slachtoffer 1] : jij had toch nix dus regels [naam 7]
[verdachte] : als je niks hebt, pak je ook niets. Wat hij bij haar gevonden heeft was allemaal gemixte zooi.
[verdachte] : geef die adres eens
[slachtoffer 1] : hoezo
[verdachte] : klenni voor een uur
[slachtoffer 1] : [locatie] . Hoe laat?
[verdachte] : maak snel foto van kamer, stuur na mij.
[slachtoffer 1] stuurt foto. Hoe laat wil die kome?
[verdachte] : over een uurtje. Heb uitgelegd
[slachtoffer 1] : hoe oud? Welke prijs?
[verdachte] : weet ik veel. En zeg die kk sanni af. Ik breng jou die voor die geld.
[slachtoffer 1] : [naam 7] heeft die al geregeld. Ik zie straks wel.
[verdachte] : dan moet jij die betale.
[slachtoffer 1] : ja, hoe moet ik die nu afzeggen.
[verdachte] : gwn afzegge
[slachtoffer 1] : ja dat gaat toch nie schatje, ik wist niet dat jij had.
[verdachte] : ja, dan zeg je die maar af, faking onzin, ga je hem ook nog mijer meegeven. Oke, weet je wat, stik er maar in. Ik zeg voor zondag ook af. Blijf maar bij die kanker [naam 7] .
[slachtoffer 1] : hallo, ik wist nie da jij sannie had.
[verdachte] : ik heb jou gezegd nooit meer bij een dealer sani halen, faking onzin wijf da je bent. Al heb ik niks, haal je nog niks.
[slachtoffer 1] : doe nou is normaal
[verdachte] : jij koopt niks bij een ander, jij moet normaal doen, niet ik. Ook nog sani hale bij dealers.
[slachtoffer 1] : ja als jij had, had ik bij jou gehaald. Als jij zondag afzegt
[verdachte] : als heb ik niks, haal jij niks, klaar, faking onzin. Ik weet je bent naar onder gelope om die sani op te gale. Kk gare kuteijf. Rot op. Blijf ma daar. Vier je verjaardag ma met die megooltje. Ik zweer, ik zeg het af voor zondag.
[slachtoffer 1] : hmm oké, dank je, nu ben ik echt verdrietig.
[verdachte] : je heb die kk sani gehaald he. Heb je die sani gehaald, ja of nee. [15]
Berichtenuitwisselingop 9 september 2018:
[slachtoffer 1] : Vandaag dagje 0 oke… morgen wordt druk
[verdachte] : Ga iemand anders erop zetten vandaag, dit schiet niet op met jou zo. En krijgt geen pille meer, tis klaar.
[slachtoffer 1] : hoezo? Wat heb ik nou fout gedaan?
[verdachte] : laat zitten, heb geen zin om te discussiëren.
[slachtoffer 1] : ja plan dan maar in.
[verdachte] : ga dalijk naar iemand toe, laat haar werken, schiet niet op met jou. Een dag werken, volgende dat gelijk: ik doe niks en zus en zo, vandaag 0, morgen. Knalle onzin praten, na 2 klanten: ik heb kont pijn, ik heb slaap, ik ben moe, zus zo.
[slachtoffer 1] : waar ga je heen?
[verdachte] : jonge fa maakt niet uit.
[slachtoffer 1] : ik zeg toch, plan maar in
[verdachte] : heb iemand nodig die hele dag knalt 6/7 klanten minimaal doet, i.p.v. janke, moe, kontpijn, teenpijn, heb slaap, zus zo. Na 2 klanten zeggen: ik ga slapen. Waa doe je dan. Niks. Kan je net zo goed terug naar Ali gaan. Elke half uur 20 euro drankje drinken. 150 euro huur betalen. Taxi betalen. Daar blijven hangen. Heb hier geen zin meer in. Gister wist ik al dat je vandaag zo ging doen. Daarom kan ik beter iemand anders inschakelen, die echtttt wil werken en niet jankt elke dag kontpijn, rugpijn, moe, slaap, dit dat, rot op man. [16]
Berichtenuitwisselingtussen 28 oktober 2018 en 12 november 2018:
[slachtoffer 1] bericht dat:
Ze een probleem heeft met het betalen van gas, licht water en huur en de boetes van hem.
Ze onder de blauwe plekken zit en dat wat hij, Moes, heeft gedaan niet normaal is.
Hij alles in de gokkast gooit en liegt.
Alles belooft, maar niets doet.
Ze niet normaal kan typen omdat hij alles kapot heeft geslagen.
Dat het geld van de gast voor haar is voor de huur.
[verdachte] bericht dat:
Hij haar mist en van haar houdt.
Alles terug zal betalen zo snel mogelijk.
Ze de telefoon moet opnemen in plaats van een grote bakkes te hebben.
Dat ze moet luisteren en doekoe moet pakken.
Ze normaal moet doen als hij een gast wil doorsturen.
Hij haar gaat sms-en en dat ze op ander nummer moet bellen.
Hij twee klanten heeft voor haar vandaag.
Ze “hem” leeg moet plukken die avond en de volle bak moet laten betalen en “hem” moet vragen wat te lenen voor huur.
Ze niet hoeft te bellen, maar gewoon netjes kan zeggen of hij is geweest en hoeveel hij heeft gegeven. [17]
Overwegingen en conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs van feit 1 en feit 3
De rechtbank heeft hiervoor het bewijs weergegeven waaruit de rechtbank concludeert dat [slachtoffer 1] een kwetsbare en angstige vrouw was in de tenlastegelegde periode die zich zeer afhankelijk voelde van de verdachte. Ondanks dat hij haar structureel mishandelde, wat opgemaakt kan worden uit het bij herhaling constateren door anderen dat zij blauwe plekken had, wist zij zich niet van hem los te maken en definitief met hem te breken. De verdachte liet haar ook een lieve kant zien en zij was verliefd. Uit de waarnemingen van verbalisanten en haar vriendin, de getuige [naam 5] , kan worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] volledig in de macht van verdachte verkeerde.
Wanhopig en angstig wendde [slachtoffer 1] zich tot anderen, om er vervolgens op aan te dringen dat de politie niet werd gebeld, omdat de verdachte dan agressief zou worden of om vervolgens als een blad aan de boom om te slaan op het moment dat de verdachte zich meldde.
Naast de waarnemingen van anderen bevestigen ook de appjes hoe de verdachte zich gedroeg. Op 7 september 2018 meldt [slachtoffer 1] zich met het bericht dat zij hem superlief vindt, omdat hij een verrassing voor haar in petto heeft voor haar verjaardag, maar daarna scheldt hij haar uit, omdat zij, zo kan uit de berichten worden opgemaakt, drugs (sani) van iemand anders betrokken had. [slachtoffer 1] is een kutwijf en hij dreigt de verrassing af te zeggen. Haar verjaardag moet ze dan maar met dat mongooltje vieren.
De verdachte vernielde spullen van [slachtoffer 1] , schold [slachtoffer 1] uit en werd boos op haar, als zij klaagde over het werk, waaruit zij verdiensten aan hem afstond, of als zij hem zijn gokgedrag verweet. Op 9 september 2018 is duidelijk te zien dat de verdachte [slachtoffer 1] onder druk zet, als ze niet gaat werken. Ze moet knallen en minimaal 6/7 klanten per dag afwerken in plaats van janken en klagen over pijn en vermoeidheid. Anders zoekt hij een andere vrouw die meer geld oplevert. Treurig is het te zien dat [slachtoffer 1] zwicht en bericht: plan maar in.
Het voorgaande levert voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat [slachtoffer 1] onder fysieke en zware psychische druk werkte en onder diezelfde druk geld aan de verdachte afdroeg. Daarnaast is er ook nog de bedreiging in juli van 2018. De verdachte kon het niet verkroppen dat [slachtoffer 1] zich aan hem onttrokken had en escortwerk had gedaan waarvan hij niet op de hoogte was. Om de controle over haar te behouden, heeft hij haar doodsbang gemaakt. Dit incident staat dus niet los van de overige gedragingen van de verdachte, zoals bij pleidooi naar voren is gebracht, maar houdt rechtstreeks verband met alle overige dwingende gedragingen van de verdachte met het oog op de uitbuiting van [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] heeft onder alle geschetste omstandigheden en gedragingen van de verdachte niet uit vrije wil gewerkt en niet uit vrije wil geld aan hem afgestaan. De rechtbank deelt de conclusie van de officier van justitie dat er in deze zaak sprake is geweest van typische, zoals door de officier van justitie treffend verwoord, pooierboypraktijken.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de ten laste gelegde mensenhandel wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daaraan doet niet af dat de uitgebreide verklaringen van [slachtoffer 1] tegenstrijdigheden bevatten en niet op alle fronten consistent zijn. Evenmin doet aan de betrouwbaarheid van de verklaringen af dat [slachtoffer 1] tijdens de verhoren laat blijken dat het haar vooral gaat om het geld dat de verdachte haar heeft afgenomen en verhoorders al tijdens het intakegesprek in juli 2018 de mogelijkheid van schadevergoeding aan haar meldden. Dat is een ongelukkige gang van zaken, maar dat maakt niet dat de rechtbank, gelet op al het steunbewijs, twijfelt aan de verklaring van [slachtoffer 1] over het kernverwijt, de uitbuiting door de verdachte als gevolg van het toepassen van dwangmiddelen.
Van enkele onderdelen van het tenlastegelegde onder feit 1 zal de rechtbank de verdachte (partieel) vrijspreken. Zo acht de rechtbank niet bewezen dat [naam 1] de uitbuiting van [slachtoffer 1] heeft meegepleegd. Uit het dossier komt wel naar voren dat hij haar vervoerde naar klanten en daarvoor betaling ontving en hij was betrokken als mededader bij de bedreiging, maar dat is van onvoldoende gewicht om hem als medepleger van mensenhandel aan te merken.
Verder acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte een pink van aangeefster heeft gebroken. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte de telefoon van aangeefster heeft afgepakt en dan zodanig dat zij geen contact met de buitenwereld of de politie kon opnemen. Daarvoor ziet de rechtbank onvoldoende steunbewijs. Hoewel niet ieder element van een tenlastelegging door meer dan één bewijsmiddel hoeft te worden gedekt, is het breken van een pink van een andere orde dan het slaan/stompen waardoor blauwe plekken zijn ontstaan. Ook kan uit het dossier niet worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] structureel niet in staat was om contact met de buitenwereld te hebben. De verdachte krijgt op die punten het voordeel van de twijfel.
De feiten 4 en 5
Hiervoor is al beschreven dat [slachtoffer 1] op 3 mei 2018 bij de [bedrijf] in Valkenswaard is geweest en daar tegen de politie verklaard heeft dat de verdachte geld van haar rekening gepind had. Zij heeft toen -zakelijk weergegeven- haar toevlucht gezocht in de bank en de verdachte wekte de indruk dat hij uit was op haar pas en op (meer) geld.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat er op 2 mei 2018 vanaf 22.38 uur meermalen gepind is vanaf de bankrekening op naam van [slachtoffer 1] . In totaal betrof het € 2.550,-. Kort daarna, op 3 mei 2018 om 01:06 uur, werd geprobeerd € 2.000,- te pinnen, wat niet lukte in verband met de pinlimiet. [18]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij hiervoor aan niemand toestemming heeft gegeven. Zij heeft op 14 januari 2019 aangifte van diefstal gedaan. [slachtoffer 1] herkende op de beelden van één van de pinautomaten [naam 1] . [19]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de pinpas van [slachtoffer 1] aan [naam 1] gegeven heeft, samen met de pincode.
De verdachte heeft echter betwist dat het geld naar hem gegaan is en verklaard dat [slachtoffer 1] wel toestemming heeft gegeven voor de geldopnamen en het geld ook heeft gekregen. De rechtbank gaat aan dit laatste voorbij omdat dit weersproken wordt door het bewijs. Dat [slachtoffer 1] instemde is niet aannemelijk, gelet op haar angst en wanhoop waarvan de bankmedewerkers en de politie getuige zijn geweest. Verder blijkt uit de verklaring van [naam 1] dat alleen de verdachte hem heeft verteld waar te gaan pinnen en dat
-samengevat- [slachtoffer 1] daar geen enkele bijdrage aan heeft geleverd. [naam 1] heeft tot slot verklaard dat hij het geld aan de verdachte heeft overgedragen. [20]
De rechtbank zal daarom de feiten 4 en 5 ook bewezen verklaren.
Feit 2, de zaak met betrekking tot [slachtoffer 2]
De voor de rechtbank relevante inhoud van de verklaringen van [slachtoffer 2]
heeft aangifte gedaan van mensenhandel. Ze heeft een relatie met de verdachte gekregen op 4 oktober 2017. Die relatie met en het werken voor de verdachte is geëindigd op 26 februari 2018.
Vanaf oktober 2017 ontving zij klanten in haar woning in Roermond. Aangeefster kon in die tijd moeilijk nee zeggen. Zij had in die periode maar € 70,- aan leefgeld per week en geen geld voor cadeautjes voor haar dochter. Omdat de feestdagen eraan kwamen, hield de verdachte haar voor dat zij door in de prostitutie te werken wel cadeautjes zou kunnen kopen. Zij zou eindelijk iets goeds voor haar dochter kunnen doen, hield hij haar voor. Aangeefster wilde aanvankelijk niet als prostituee werken, maar de verdachte bleef het haar maar vragen en zij heeft uiteindelijk toegegeven.
De verdachte zou de helft van de opbrengsten van het sekswerk krijgen, maar daar is niets van uitgekomen. Zodra de klant kwam en haar het geld gaf, moest zij het op tafel leggen en ging het geld de broekzak van de verdachte in. Zij ontving zes tot zeven klanten per dag en moest soms ook onbeschermde seks hebben omdat de verdachte dat tegen haar wil had afgesproken met de klant. De verdachte gaf haar ook wel cocaïne om wakker te blijven en de klanten tevreden te houden.
De verdachte regelde klanten voor haar en plaatste seksadvertenties op [website 2] en [website 1] .
Ze moest altijd werken, ook als ze ziek was of haar dochtertje zich niet goed voelde.
De verdachte had haar in de tang. Als zij moest huilen dan zei de verdachte: “Het is toch geld, geld is geld, nog even op de tandjes bijten.” De verdachte kon boos worden en schreeuwen, maar hij heeft ook drie keer haar keel dicht geknepen en heeft haar vastgepakt, waardoor zij pijn had en geen lucht kreeg. Ze voelde ook angst. Aangeefster moest al het geld afgeven. Van [slachtoffer 1] had zij gehoord dat hij tegen haar had gezegd dat hij het beter had bij aangeefster omdat die wel al haar geld aan hem gaf. [21]
De verklaring van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij een relatie met [slachtoffer 2] heeft gehad en dat zij opbrengsten uit prostitutiewerk met hem heeft gedeeld. De verdachte beperkte zich tot het brengen van [slachtoffer 2] naar klanten en het buiten wachten op haar. [slachtoffer 2] ontving ook klanten in haar woning.
De verdachte heeft coke aan [slachtoffer 2] verstrekt. Ze hebben samen een account aangemaakt ten behoeve van het adverteren en de verdachte heeft ook wel afspraken met klanten gemaakt. De verdachte is mogelijk verbaal over de schreef gegaan. Na haar verjaardag zijn zij uit elkaar gegaan.
Wat hebben anderen waargenomen?
[slachtoffer 1] heeft verklaard, na onenigheid met de verdachte te hebben gehad over hoeveel geld zij hem zou geven, dat hij haar gezegd heeft dat [slachtoffer 2] tenminste wél alles afgaf. [22]
De getuige [naam 8] , die aangeefster en de verdachte vervoerde, heeft verklaard dat [slachtoffer 2] al het geld aan de verdachte gaf. [23]
De moeder van aangeefster, de getuige [naam 9] , heeft verklaard dat haar dochter emotioneel was als zij bij haar moeder was en haar eens vertelde dat de verdachte haar liet werken. Haar dochter vertelde dat zij bang voor de verdachte was en vaker voor hem is gevlucht. De getuige heeft ook wel blauwe plekken bij haar dochter gezien: bij de nek, de armen en bij de rug. Uit angst ging haar dochter weer terug naar de verdachte. Geld kreeg ze niet van de verdachte, die maakte alles op. [24]
Overig bewijs
Aangeefster is in december 2018 onderzocht door een klinisch psycholoog. Deze rapporteert onder andere dat aangeefster een ingrijpend verleden kent en een geschiedenis van dysfunctionele relaties. Zij heeft in een gewelddadige relatie gezeten met de vader van haar dochter. [25]
Aangeefster heeft aan de politie screenshots verstrekt van appverkeer tussen haar en de verdachte. Daarbij bevindt zich een berichtenuitwisseling op 23 januari (
de rechtbank: uit het dossier kan worden opgemaakt dat dit 23 januari 2018 betreft):
[slachtoffer 2] : schat alsjeblieft laten we deze dumpen. Hij is fucking mongool, ga echt geen sex met hem hebben, meen ik.
[verdachte] : schat hij is er nu gwn doe je ding, kan hem nu niet wegsturen. Laat m klaarkomen en dan zeg je is over nu. [26]
Overwegingen en conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs van feit 2
Uit het hiervoor weergegeven bewijs concludeert de rechtbank dat de verdachte, net als bij [slachtoffer 1] , een relatie is aangegaan met een kwetsbare vrouw die bang voor de verdachte was. [slachtoffer 2] heeft op zijn aandringen als prostituee gewerkt en haar verdiensten onder fysieke en psychische druk afgestaan aan de verdachte. Haar verklaring vindt, los van de verklaring van de verdachte, steun in de door haar moeder waargenomen blauwe plekken en het bericht waarin de verdachte aandringt als [slachtoffer 2] een klant wil weigeren. De verdachte voorzag haar van cocaïne om het werk te kunnen doen. Op basis van de getuigenverklaringen van [naam 8] en [slachtoffer 1] kan vastgesteld worden dat [slachtoffer 2] al haar verdiensten afstond, zoals [slachtoffer 2] zelf ook verklaard heeft.
Ook hier geldt dat aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster op essentiële punten niet getwijfeld hoeft te worden. Dat maakt dat op onderdelen die niet gedekt worden door een tweede bewijsmiddel, ook een bewezenverklaring kan volgen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 1 maart 2018 tot en met 27 november 2018 in de gemeente Weert en de gemeente Valkenswaard, een ander te weten [slachtoffer 1] , door dwang, geweld, andere feitelijkheden, dreiging met geweld, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en
- heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met een derde en
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft/is verdachte
- een (seksuele) relatie aangegaan met die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] verzocht zich te prostitueren en
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] op [website 1] geplaatst en
- klanten voor die [slachtoffer 1] geregeld en afspraken met de klanten voor die [slachtoffer 1] gemaakt en
- geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst genomen en/of die [slachtoffer 1] geld dat werd betaald voor de seksuele diensten niet zelf laten houden en
- die [slachtoffer 1] aan de haren getrokken en geslagen en gestompt en
- die [slachtoffer 1] meegenomen en vervoerd naar een bos en handschoenen aangetrokken en
iseen honkbalknuppel getoond aan die [slachtoffer 1] en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte naar haar ouders zou stappen en zou vertellen dat ze in de prostitutie werkt en verbaal geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 1] en
- eigendommen (waaronder een paspoort en/of telefoon en/of IPAD) van die [slachtoffer 1] vernield en
- die [slachtoffer 1] in zijn macht gehad of afhankelijk van hem verdachte gemaakt.
Feit 2
in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 26 februari 2018 in Nederland, een ander te weten [slachtoffer 2] door dwang, geweld, andere feitelijkheden, dreiging met geweld, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven en vervoerd, overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 2] seksuele handelingen met een derde en
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2]
immers heeft/is verdachte (onder andere)
- een (seksuele) relatie aangegaan met die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] verzocht zich te prostitueren en
- foto's gemaakt van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) deze geplaatst op o.a. [website 2]
- afspraken gemaakt met klanten en/of klanten voor die [slachtoffer 2] geregeld en
- geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst genomen en die [slachtoffer 2] geld dat werd betaald voor de seksuele diensten niet zelf laten houden en
- bepaald of er door die [slachtoffer 2] met de klanten wel of geen beschermde seks plaatsvond
en
- die [slachtoffer 2] verdovende middelen verstrekt om haar werk te kunnen blijven doen en
- die [slachtoffer 2] laten werken ook als ze ziek was en
- ruzie gemaakt met [slachtoffer 2] als die aangaf te willen stoppen met in de prostitutie te werken en
- fysiek geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 2] ;
Feit 3
op 30 juli 2018 te Elsloo, in de gemeente Stein, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met die [slachtoffer 1] naar een bos te rijden, uit de auto te stappen, een paar handschoenen aan te trekken en een honkbalknuppel vast te houden en te tonen aan die [slachtoffer 1] ;
Feit 4
meermalen in de periode van 2 mei 2018 tot en met 3 mei 2018 in de gemeente Weert en de gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid geld (totaalbedrag van 2550 euro), toebehorende, aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededader het weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een onbevoegd gebruikte pinpas;
Feit 5
op 3 mei 2018 in de gemeente Weert tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om 2000 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, zijn mededader een onbevoegd gebruikte pinpas in een geldautomaat heeft laten duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
mensenhandel
Feit 2
mensenhandel
Feit 3
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling
Feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd
Feit 5
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd dat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van 54 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de op te leggen straf aanzienlijk te matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie, wanneer zij de vrijspraakverweren niet volgt en de feiten bewezen acht. Zij heeft daarbij gewezen op uitspraken die zij vergelijkbaar acht. Verder zou de straf verminderd moeten worden omdat de redelijke termijn is overschreden waarbinnen een strafzaak bij de rechtbank met een einduitspraak zou moeten zijn afgerond. Volstaan zou moeten worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van het voorarrest niet overschrijdt. Daarnaast kan eventueel nog een voorwaardelijke straf worden opgelegd, waaraan desgewenst bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, op de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitbuiting van twee kwetsbare vrouwen. Er was sprake van meerdere, ernstige vormen van dwang die zeer schadelijk zijn geweest voor de slachtoffers. Fysiek geweld, verbaal geweld, manipulatie: alles is in deze zaak aan de orde geweest met als een van de dieptepunten de bedreiging van [slachtoffer 1] in een bos, waarbij zij heeft gevreesd voor haar leven. De verdachte kon het niet verkroppen dat zij mogelijk verdiensten voor hem achterhield en hem mogelijk zou gaan aangeven bij de politie. Dat feit onderstreept het streven van de verdachte om op welke manier dan ook controle te kunnen houden op zijn bron van inkomsten.
De slachtoffers kampten al met de nodige problemen voordat zij door de verdachte werden ingepalmd. Die problemen zijn door toedoen van de verdachte in ernst toegenomen en duidelijk is dat zij nog langere tijd nodig zullen hebben om te verwerken wat hen is overkomen, zo dat al mogelijk is.
De verdachte was uit op geld, getuige ook de diefstal van geld door misbruik van de pinpas van het slachtoffer [slachtoffer 1] . De verdachte werkte zelf niet, gokte en heeft zo veel als hij kon van de verdiensten van de vrouwen afgenomen. Het idee dat hij zelf wellicht ook de handen uit de mouwen had kunnen steken, komt hem kennelijk vreemd voor. Het is de rechtbank niet gebleken dat de verdachte gedurende de tenlastegelegde periodes enige reguliere bron van inkomsten heeft gehad. De verdachte vond het krijgen van de helft van de verdiensten van de vrouwen een gepaste compensatie voor wat hij ten behoeve van hun werk deed: hen vervoeren, adverteren en in de buurt blijven. Op de vraag of hij dat geen raar idee vond van eerlijk delen, kwam de verdachte met de wedervraag wat dan een beter idee is. De verdachte geeft er zo blijk van het kwalijke van zijn handelen niet in te zien en geen oog te hebben voor de fysieke en geestelijke integriteit van anderen. Er is tijdens de strafzaak niets naar voren gekomen wat in zijn voordeel spreekt.
Dat alles maakt dat de rechtbank alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden acht. Een lichtere straf, of een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, zou geen recht doen aan de ernst van de feiten en de kwalijke houding van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij gekeken naar vergelijkbare zaken waarin de rechtbank Limburg straffen voor mensenhandel heeft opgelegd. De rechtbank beschouwt voor alle feiten gezamenlijk een gevangenisstraf van 55 maanden een gepaste straf.
Wél moet aan de verdachte een korting worden gegeven op de op te leggen straf vanwege de aanzienlijke schending van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg in beginsel zou moeten zijn afgerond met een einduitspraak.
Als startpunt voor die redelijke termijn hanteert de rechtbank de datum waarop de verdachte werd aangehouden en verhoord, 27 november 2018. Nu deze uitspraak 4 jaren later wordt gedaan, is de redelijke termijn met 2 jaren overschreden. Deze overschrijding kan gedeeltelijk wel verklaard worden door het uitvoeren van onderzoekswensen van de verdediging en officier van justitie, omdat met het horen van getuigen bij de rechter-commissaris veel tijd gemoeid is. Andere vertragende factoren, zoals het gebrek aan zittingsruimte bij de rechtbank, kunnen niet voor rekening van de verdachte komen. De rechtbank zal daarom een korting op de straf toepassen. Zonder deze overschrijding zou de rechtbank een gevangenisstraf van 55 maanden hebben opgelegd. Nu zal zij, alles afwegend, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 48 maanden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 70.571,21 ter zake van de feiten 1, 3 en 4, waarvan € 20.000,- ter zake van geleden immateriële schade (smartengeld).
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 25.000,- voor geleden immateriële schade (smartengeld) ter zake van feit 2
.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank zal per post aangeven welke bedragen als rechtstreekse schade worden aangemerkt uit de bewezenverklaarde feiten. Voor deze schade is de verdachte civielrechtelijk aansprakelijk en de benadeelde partij heeft deze posten genoegzaam onderbouwd, zodat de verdachte veroordeeld zal worden tot betaling van deze bedragen aan de benadeelde partij. De rechtbank komt in totaal tot een bedrag van € 55.597,71 dat de verdachte aan de benadeelde partij zal moeten vergoeden.
Voor zover de rechtbank posten of bedragen niet toewijst, zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, opdat die schade eventueel nog bij de burgerlijke rechter kan worden gevorderd.
De toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast zal de rechtbank voor toe te wijzen bedrag de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Opgenomen geld
Gevorderd is een bedrag van € 12.500,- dat naar de schatting van de benadeelde partij door de verdachte zonder haar toestemming van haar rekening is gepind. Nu de rechtbank gebonden is aan de bewezenverklaarde feiten als grondslag voor de beoordeling van de schade kan alleen een bedrag van € 2.550,- als rechtstreekse schade worden aangemerkt uit het bewezenverklaarde onder feit 4. Dit bedrag zal de rechtbank toewijzen.
Medische kosten
Gevorderd is een bedrag van € 3.957,63 voor kosten van apotheek, ziekenhuis en eigen bijdragen voor psychische behandelingen. Deze post is met bewijsstukken onderbouwd. De rechtbank acht deze schade het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1. De rechtbank ziet geen aanleiding dit bedrag te verminderen om reden dat de benadeelde partij ook voordat de verdachte in beeld kwam met psychische problemen kampte zoals door de verdediging is bepleit. Het is immers de verdachte die juist misbruik heeft gemaakt van haar al bestaande kwetsbaarheid en daarmee (eventueel al bestaande) problemen in ernst heeft doen toenemen. De rechtbank acht deze schade het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1 en zal de post toewijzen.
Gederfde inkomsten
Gevorderd is een bedrag van € 31.500,- voor inkomsten die de benadeelde partij door het handelen van de verdachte niet heeft genoten omdat zij die inkomsten niet vrijwillig heeft afgestaan aan de verdachte. Dit bedrag is door de benadeelde partij geschat en de verdediging heeft die schatting, los van het gevoerde vrijspraakverweer, niet betwist. De rechtbank acht deze schade het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1 en zal de post toewijzen.
Vernielde spullen en de kosten van het bedekken van een tattoo
Gevorderd is een bedrag van € 2.195,- voor goederen die volgens de benadeelde partij door de verdachte kapot zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag wordt door de benadeelde partij geschat en kon slechts gedeeltelijk worden onderbouwd. De rechtbank acht bewezen onder feit 1 dat de verdachte goederen van de benadeelde partij heeft vernield en de verdediging heeft, los van het gevoerde vrijspraakverweer, de bedragen niet gemotiveerd betwist. De rechtbank zal deze post dan ook toewijzen.
De benadeelde partij had de naam van de verdachte op haar onderarm laten tatoeëren en gelet op haar traumatische ervaringen met de verdachte deze naam laten bedekken en zij vordert daarvoor € 300,-. Ook deze kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank het rechtstreekse gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1 en de rechtbank zal de post toewijzen.
Aan deze toewijzing staat niet in de weg dat de benadeelde partij op enig moment in de bewezenverklaarde periode deze tattoo vrijwillig heeft laten aanbrengen zoals de verdediging heeft betoogd. Het is juist kenmerkend voor het handelen van de verdachte dat hij voor het verliefde en afhankelijke slachtoffer van tijd tot tijd ook lief was en zo haar afhankelijkheid in stand hield. Onder die omstandigheden kan ook getwijfeld worden aan het vrijwillige karakter van het plaatsen van de tattoo.
Reiskosten
Gevorderd is een bedrag van € 118,58 aan reiskosten in verband met bezoeken aan behandelaars. De rechtbank acht alleen de reiskosten het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1 die de benadeelde partij gemaakt heeft ten behoeve van haar traumabehandeling bij Psytrec. Die kosten, tot een bedrag van € 95,08, zal de rechtbank toewijzen.
Ten aanzien van de overige reiskosten, voor bezoeken aan huisarts en ziekenhuis, ziet de rechtbank geen rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde.
Immateriële schade
Gevorderd is € 20.000,- aan smartengeld. De vordering is onderbouwd met verwijzingen naar vergelijkbare zaken. De verdediging heeft de rechtbank verzocht een toe te wijzen bedrag te matigen, voor zover zij het vrijspraakverweer niet volgt.
De rechtbank heeft gekeken naar de voor de onderbouwing van de vordering aangehaalde uitspraken maar vindt die niet helemaal vergelijkbaar. Zij acht een bedrag van € 15.000,- een redelijk en billijk bedrag dat als rechtstreekse immateriële schade moet worden aangemerkt uit het bewezenverklaarde onder feit 1 en feit 3 zal dit bedrag toewijzen. De rechtbank zal hierbij bepalen dat van dit bedrag € 1.500,- te maken heeft met feit 3 en zal hierbij bepalen dat de verdachte hiervoor, samen met de medeverdachte [naam 1] , aansprakelijk is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Gevorderd is een bedrag van € 25.000,- aan smartengeld. De vordering is onderbouwd met verwijzingen naar vergelijkbare zaken. De verdediging heeft de rechtbank verzocht een toe te wijzen bedrag te matigen, voor zover zij het vrijspraakverweer niet volgt.
De rechtbank heeft gekeken naar andere uitspraken, maar vindt die niet helemaal vergelijkbaar. Zij acht een bedrag van € 10.000,- een redelijk en billijk bedrag dat als rechtstreekse immateriële schade moet worden aangemerkt uit het bewezenverklaarde onder feit 2 en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ten aanzien van het meergevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Daarnaast zal de rechtbank voor het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 273f, 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft een vordering d.d. 8 januari 2019 tot tenuitvoerlegging ingediend ter zake van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Dit betreft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, opgelegd door de rechtbank Oost-Brabant bij vonnis van 26 januari 2016.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt afgewezen, omdat de verdachte deze straf mogelijk reeds heeft ondergaan.
De rechtbank overweegt dat de stukken uit het dossier die ter terechtzitting zijn besproken met betrekking tot de vordering geen uitsluitsel kunnen geven over de stelling van de verdachte dat hij de voorwaardelijke straf reeds heeft ondergaan. Met name het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 oktober 2022 is niet duidelijk op dit punt. Ook de officier van justitie heeft ter terechtzitting geen duidelijkheid kunnen verschaffen. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

10.De voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van de verdachte is door de rechtbank geschorst met ingang van 13 november 2019. Dit had onder meer te maken met de omstandigheid dat destijds nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling. De verdachte heeft de uitkomst van zijn strafzaak in vrijheid mogen afwachten. Met dit vonnis wordt hij echter veroordeeld tot een langdurige vrijheidsstraf. Gezien de aard, ernst en omvang van de bewezenverklaarde feiten en de strafoplegging, oordeelt de rechtbank dat de persoonlijke belangen van verdachte bij het voortduren van de schorsing van de voorlopige hechtenis ondergeschikt zijn geworden aan de strafvorderlijke belangen en het belang dat de samenleving heeft bij het hervatten van de voorlopige hechtenis.
Het uitgangspunt dat de verdachte zijn berechting in vrijheid af mag wachten kan, en moet, daarom anders beoordeeld worden. Dat uitgangspunt is niet langer onverkort aan de orde, zodra er sprake is van een berechting en een veroordelend vonnis door een daartoe bevoegde rechter. Daaraan doet volgens rechtspraak van het EHRM niet af dat het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. Door het veroordelend vonnis is de vrijheidsbeneming van verdachte niet langer gebaseerd op artikel 5 lid 1 sub c EVRM maar op artikel 5 lid 1 sub a EVRM, waarin is bepaald dat het recht op vrijheid is uitgezonderd wanneer de verdachte op rechtmatige wijze is gedetineerd na veroordeling door een daartoe bevoegde rechter.
De rechtbank zal dan ook de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met onmiddellijke ingang.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- wijst de vordering van
de benadeelde partij [slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij ter zake van de feiten 1, 3 en 4 van een bedrag van
€ 55.
597,
71, waarvan € 15.000,- ter zake van geleden immateriële schade, waarvan een deel, groot € 1.500,-, hoofdelijk ter zake van feit 3.
Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met
de wettelijke rente vanaf 27 november 2018tot aan de dag van volledige voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het meergevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 55.597,71, waarvan € 15.000,- ter zake van geleden immateriële schade, waarvan een deel, groot € 1.500,-, hoofdelijk ter zake van feit 3. Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2018 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • wijst de vordering van
  • verklaart de benadeelde partij voor het meergevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2018 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/845568-15
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.

De voorlopige hechtenis

- heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. M.M. Beije, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2022.
Buiten staat
Mrs. Dijkshoorn-Sleebe en Beije zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging. De rechtbank heeft enkele evidente schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 27 november 2018 in de gemeente Weert en/of de gemeente Valkenswaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een ander te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- ( telkens) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- ( telkens) heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub4°) en/of
- ( telkens) heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of zijn medeverdachte(n) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die ander, te weten, [slachtoffer 1] , (sub 6°),
immers heeft/is verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (onder andere)
- een (seksuele) relatie aangegaan met die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] verzocht zich te prostitueren en/of
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] op [website 1] en/of een andere sekssite geplaatst en/of
- klanten voor die [slachtoffer 1] geregeld en/of afspraken met de klanten voor die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- het verdiende geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst genomen en/of die [slachtoffer 1] het geld dat werd betaald voor de seksuele diensten niet zelf laten houden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] afgepakt waardoor deze geen contact met de buitenwereld (de politie) kon opnemen en/of
- de rechterpink van die [slachtoffer 1] gebroken (toen zij de telefoon niet wilde afgeven) en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren getrokken en/of geslagen en/of gestompt, in elk geval fysiek geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] meegenomen en/of vervoerd naar een bos(perceel) en/of zijn/hun handschoenen aangetrokken en/of een honkbalknuppel getoond aan die [slachtoffer 1]
en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) naar haar ouders zou(den) stappen en zou(den) vertellen dat ze in de prostitutie werkt en/of verbaal geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 1] en/of
- door eigendommen (waaronder een paspoort en/of telefoon en/of IPAD) van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of te vernielen en/of
- die [slachtoffer 1] helemaal in zijn macht gehad en/of afhankelijk van hem verdachte en/of medeverdachte(n) gemaakt;
2.
hij of één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 april 2018 in de gemeente Roermond en/of de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, (telkens) een ander te weten [slachtoffer 2] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- ( telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 2] seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten, [slachtoffer 2] (sub 6°),
immers heeft/is verdachte (onder andere)
- een (seksuele) relatie aangegaan met die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] verzocht zich te prostitueren en/of
- foto's gemaakt van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) deze geplaatst op o.a. [website 2] en/of
verspreid via whatsapp en/of
- afspraken (o.a. via whatsapp) gemaakt met klanten en/of klanten voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- het verdiende geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst genomen en/of die [slachtoffer 2] het geld dat werd betaald voor de seksuele diensten niet zelf laten houden en/of
- bepaald of er door die [slachtoffer 2] met de klanten wel of geen beschermde seks plaatsvond
en/of
- die [slachtoffer 2] verdovende middelen verstrekt om haar werk te kunnen blijven doen en/of
- die [slachtoffer 2] laten werken ook als ze ziek was en/of
- ruzie gemaakt met [slachtoffer 2] als die aangaf te willen stoppen met in de prostitutie te werken en/of
- die [slachtoffer 2] geslagen en/of gestompt, in elk geval fysiek geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 2] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2018 tot en met 31 juli 2018 in de gemeente Weert en/of te Elsloo in de gemeente Stein, althans in Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met die
[slachtoffer 1] naar een bos(perceel) te rijden en/of uit de auto te stappen en/of een paar handschoenen aan te trekken en/of aan te doen en/of een honkbalknuppel vast te houden en/of ter hand te nemen en/of te tonen aan die [slachtoffer 1] ;
4.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 2 mei 2018 tot en met 3 mei 2018 in de gemeente Weert en/of de gemeente Leudal, in elk geval in Nederland (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (totaalbedrag van 2550 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een onbevoegd gebruikte pinpas;
5.
hij op of omstreeks 3 mei 2018 in de gemeente Weert tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om 2000 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een onbevoegd gebruikte pinpas in een geldautomaat gestopt en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LBRCC18007-140, gesloten d.d. 6 februari 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1164.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 388, midden van de pagina, het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 395, p. 396, het proces-verbaal Bevindingen, p. 428, p. 432, p. 436, p. 437, p. 438, p. 473, p. 478, p. 479, p. 480, p. 482, p. 484, p. 485, p. 486, p. 491, p. 493.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 383, tweede helft en p. 384, eerste twee alinea’s.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 813 en p. 815.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, niet opgenomen in het doorgenummerde dossier, p. 3 en p. 6 van het desbetreffende proces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 785.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 791.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 102 en p. 103 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 104 t/m 106.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 95.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 558 t/m p. 560.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 532 en p. 533.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 830 en p. 831.
14.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek digitale goederen, p. 610 t/m p. 613,
15.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek digitale goederen, p. 617 t/m 619.
16.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek digitale goederen, p. 620 en p. 621.
17.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone wit 18-0645-003, p. 674.
18.Het proces-verbaal Bevindingen, p. 780.
19.Het proces-verbaal aangifte, p. 529.
20.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 893.
21.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 927, p. 928, p. 929, het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 934, p. 935, p.936, p. 938, p. 939, het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 965.
22.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 385.
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 548.
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 1083 t/m p. 1085.
25.Het geschrift Psychodiagnostisch onderzoeksrapport, p.1143 en p. 1144.
26.Het proces-verbaal, screenshot op p. 952.