ECLI:NL:RBLIM:2022:9298

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
03.087752.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding mensensmokkel met levensgevaar voor anderen

Op 23 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1994 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het vervoeren van een grote hoeveelheid goederen die bestemd waren voor mensensmokkel, waaronder 60 zwemvesten, 2 rubberen boten, en andere benodigdheden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op 7 april 2022 vanuit Duitsland naar Frankrijk reisde met deze goederen, die bedoeld waren voor de levensgevaarlijke oversteek naar Groot-Brittannië. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De verdachte had verklaard dat hij in ruil voor het vervoeren van de goederen de overtocht naar Groot-Brittannië zou maken, wat de rechtbank als een ernstige schending van de wet beschouwde, gezien de levensgevaarlijke omstandigheden van de overtocht. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich bewust was van de risico's en dat de goederen die hij vervoerde vaak werden gebruikt in mensensmokkelzaken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het onderdeel dat hij een gewoonte had gemaakt van mensensmokkel, maar bevestigde de strafbaarheid van zijn handelen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.087752.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [plaats] op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- en of verblijfplaats hier ten lande,
gedetineerd in [locatie] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.G.J.E. Lut, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 november 2022. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte
samen met een ander of anderen (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel heeft voorbereid en waarvan zij een beroep dan wel een gewoonte hebben gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte zich op 7 april 2022 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorbereiden van een levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel. Dat zij daarvan een beroep dan wel een gewoonte hebben gemaakt acht de officier van justitie niet bewezen. De verdachte was met een ander vanuit Duitsland naar Frankrijk onderweg in een busje, waarin voorwerpen werden aangetroffen die bestemd waren voor het smokkelen van mensen over het Kanaal naar Groot-Brittannië. Er werden twee rubberen boten, bijbehorende bodemplaten, buitenboordmotoren, 60 zwemvesten en handpompen in het busje aangetroffen. Met de spullen in het busje worden mensen tijdens de oversteek naar Groot-Brittannië aan levensgevaar blootgesteld. Er werd hun verteld dat ze spullen gingen halen waarmee ze straks zouden gaan reizen. Verdachte heeft, voordat ze de grens van Duitsland naar Nederland passeerden achter in het busje gekeken en op dat moment wist hij in ieder geval dat deze voorwerpen in het busje lagen. In ruil voor het ophalen van de spullen, zouden verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] de overtocht naar Groot-Brittannië mogen maken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring met dien verstande dat het beroep maken of gewoonte maken niet bewezen kan worden. De verdachte wist wat er in de bus lag en wat met die spullen ging gebeuren. De verdachte heeft zich eenmalig hieraan schuldig gemaakt, in de hoop de overtocht naar Groot-Brittannië te kunnen maken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 7 april 2022 heeft de Koninklijke Marechaussee op de A67 in Venlo bij de grensovergang van Duitsland naar Nederland de witte Mercedes-Benz Vito, voorzien van een Frans kenteken, die verdachte bestuurde en waarin medeverdachte [naam 1] bijrijder was, aan een controle in het kader van het vreemdelingentoezicht onderworpen. Doordat beide inzittenden geen document konden overhandigen waaruit hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken werd het voertuig op grond van artikel 50 lid 5 van de Vreemdelingenwet doorzocht.
Vanuit de voorzijde van het voertuig was te zien dat er een lading achterin het voertuig lag, welke afgedekt was met lakens. Tevens was zichtbaar dat het voertuig erg zwaar beladen was.
Bij het openen van de laadruimte van het voertuig bleek dat de hele laadruimte was volgeladen met rode zwemvesten en dozen met daarop afbeeldingen van zwarte handpompen. Ambtshalve is bekend dat deze goederen veelvuldig worden gebruikt in mensensmokke1zaken, dan wel bij de voorbereidingshandelingen hiervan. Tevens is bekend, naar aanleiding van soortgelijke zaken, dat deze goederen veelal in Essen, Duitsland, worden opgehaald, waarna ze worden vervoerd naar Frankrijk. Deze goederen worden in Frankrijk vervolgens door illegale vreemdelingen gebruikt bij de oversteek naar Groot-Brittannië. De verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] werden aangehouden wegens verdenking van (voorbereidingshandelingen ten behoeve van) mensensmokkel. [2]
Bij de doorzoeking van het voertuig werden de volgende voorwerpen/stoffen in beslag genomen:
  • 60 zwemvesten;
  • 2 rubberen boten;
  • 2 pakketten bodemplaten ten behoeve van de bodem van de rubberboot;
  • 2 buitenboordmotoren;
  • 2 brandstoftanks, roodkleurig, 22 liter, inclusief brandstofslang;
  • 4 handpompen in verpakking.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld tekort kwam om de overtocht naar Groot-Brittannië te maken. In de bossen van Duinkerke werd hij door een Afghaanse man genaamd [naam 2] benaderd. Die man staat in de bossen van Duinkerke bekend als een mensensmokkelaar. In ruil voor de overtocht naar Groot-Brittannië moest verdachte spullen vervoeren van A naar B. De auto werd in Duitsland geladen, gedurende de nacht, terwijl de verdachte in een pension sliep. ’s Ochtends konden de verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] met een volgeladen auto weer verder rijden met de spullen. Onderweg kregen verdachte en zijn medeverdachte autopech vlak voor de grens met Nederland. Pas toen zag de verdachte de spullen van de boot in het busje liggen. Er lag een deken over de spullen heen.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat de vieze deken die over de spullen lag de indruk gaf dat men iets te verbergen had. Hij wist dat het gevaarlijk was om met een bootje de overtocht naar Groot-Brittannië te maken, daarom wilde hij zelf ook niet in een bootje de overtocht maken. [4] Onderweg heeft hij gekeken en toen zagen ze die spullen liggen. Ze zijn toch doorgereden. Hij wist, toen hij de spullen in het busje zag, dat de spullen gebruikt werden voor de overtocht. [5]
Bij de politie heeft de medeverdachte [naam 1] verklaard dat hij ‘s nachts in de bossen bij Duinkerke is benaderd door [naam 2] , die in de bossen bekend staat als een mensensmokkelaar. Hij en de medeverdachte [verdachte] moesten naar Essen. De autosleutel lag op het wiel en als ze in de auto stapten, moesten ze Essen intoetsen en zo zouden ze dan in Essen komen. Als ze dit zouden doen dan zouden ze gratis naar Groot-Brittannië gaan. Ze kregen de auto leeg en moesten ergens naar toe waar men de auto zou laden. Ze moesten met de auto terugrijden naar de jungle in Duinkerke en de 10e zouden ze dan in ruil daarvoor naar Groot-Brittannië gaan. De goederen waren bedekt met dekens. Ze hadden tegen hem gezegd dat hij spullen ging halen waarmee hij straks ging reizen. Hij had wel het vermoeden dat het ging om spullen voor de zee. Dat de spullen bedekt waren met dekens gaf hem wel de indruk dat ze iets wilden verbergen. Ze zeiden tegen hen dat het met hun reis te maken had dat het bijvoorbeeld reddingsvesten betrof. [6]
Waarvoor waren die spullen bestemd? Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid en het relevante juridische kader.
Algemeen bekend is dat vanaf 2018 tot op heden op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met bootjes het Kanaal over te steken. Bekend zijn ook de beelden van tientallen mensen die met zwemvesten aan proberen de drukst bevaren zeeroute ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor. De gebruikte rubberboten zijn veelal niet geschikt om het Kanaal over te steken. Die rubberboten worden bovendien veelal beladen met meer mensen dan waarvoor deze rubberboten geschikt zijn. Eveneens is algemeen bekend dat daarbij mensen omkomen, omdat het zeer gevaarlijk is om op die manier het Kanaal over te steken, door de sterke stroming, het drukke scheepvaartverkeer, de watertemperatuur en onvoldoende vaar- en zwemvaardigheden bij de opvarenden. Het is derhalve een feit van algemene bekendheid dat door op deze wijze migranten te vervoeren levensgevaar voor die personen te duchten is.
De migranten wagen de overtocht, omdat zij niet op een legale manier Groot-Brittannië in kunnen reizen. Groot-Brittannië is een staat die is toegetreden tot het Protocol tegen de smokkel van migranten van 15 november 2000. Iemand die behulpzaam is bij de oversteek die moet leiden tot de illegale toegang tot Groot-Brittannië en weet dat die reis wederrechtelijk is, maakt zich schuldig aan mensensmokkel, strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. Wanneer vervolgens de reis aantoonbaar levensgevaarlijk is en/of de mensensmokkel in vereniging gepleegd wordt, is er sprake van een delict waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf staat (10 jaar maximaal als het in vereniging wordt gepleegd en 15 jaar maximaal als er sprake is van levensgevaar).
Dat betekent vervolgens dat wanneer iemand opzettelijk vervoermiddelen voorhanden heeft die bestemd zijn voor deze in samenwerking te plegen en/of gevaarlijke vorm van mensensmokkel, hij voorbereidingshandelingen pleegt, die strafbaar zijn gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen voorwerpen, de verhullende manier van vervoeren en de plaats waarnaar de voorwerpen werden vervoerd, te weten Duinkerke (de kust), een duidelijke bestemming van de voorwerpen kan worden afgeleid: mensensmokkel over het Kanaal. Een andere bestemming laat zich lastig denken. De gezamenlijkheid van voorwerpen is kenmerkend voor de hiervoor beschreven vorm van levensgevaarlijke mensensmokkel.
Vervolgens is het antwoord van belang op de vraag of de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden waar de door hem vervoerde goederen voor bestemd waren. Uit zijn verklaring ter terechtzitting en de verklaringen afgelegd bij de politie volgt dat dit zo was. De verdachte vervoerde de spullen op verzoek van een persoon met de naam [naam 2] , die volgens hem bekend staat als mensensmokkelaar en hij zou in ruil daarvoor de overtocht naar Groot-Brittannië mogen maken waarvoor hij, naar eigen zeggen, 500 euro tekortkwam. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij onderweg in de laadruimte van het busje heeft gekeken en dat hij, toen hij de spullen zag waarmee het busje geladen was, wist dat deze goederen bedoeld waren om de overtocht naar Groot-Brittannië mee te maken. Hij heeft verklaard dat hij samen met zijn medeverdachte [naam 1] onderweg was vanuit Duitsland naar Duinkerke in Frankrijk. Hij heeft de gezamenlijkheid van voorwerpen dus opzettelijk voorhanden gehad en was die opzettelijk aan het doorvoeren naar Frankrijk. Ook was hij zich dus bewust van de bestemming die de vervoermiddelen, voorwerpen en stoffen hadden.
Wanneer de rechtbank die elementen samenneemt, kan zij vaststellen dat de verdachte, in samenwerking met zijn medeverdachte [naam 1] en in ieder geval de Afghaan genaamd [naam 2] op 7 april 2022 opzettelijk vervoermiddelen, voorwerpen en stoffen heeft vervoerd vanuit Duitsland richting Frankrijk met het oog op mensensmokkel, waarvan levensgevaar te duchten valt.
Uit de bewijsmiddelen vloeit onvoldoende voort dat de verdachte hiervan een beroep of gewoonte heeft gemaakt. De verdachte zal derhalve van dit onderdeel partieel worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 7 april 2022 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten mensensmokkel als omschreven in artikel 197a (sub 1 juncto sub 5) Wetboek van Strafrecht opzettelijk een grote hoeveelheid (60) zwemvesten en twee opblaasbare rubber boten en twee buitenboordmotoren en één pakket bodemplaten en twee brandstoftanks (met brandstof voor (een) buitenboordmotor(en)) en 4 handpompen, al dan niet in combinatie met elkaar) bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf (sub 4) heeft doorgevoerd zulks terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten zou zijn (sub 5).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl van dit feit levensgevaar voor een ander te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd voor de duur van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest bepleit. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Vanaf 2018 wordt er in de media beschreven hoe immigranten met kleine rubberboten het Kanaal oversteken om Groot-Brittannië te kunnen bereiken. Vanaf die tijd nam deze vorm van migratie een grote vlucht.
De rubberboten met buitenboordmotor met daarin tientallen mensen met zwemvesten hebben nauwelijks diepgang, zijn in feite nauwelijks zeewaardig en begeven zich desalniettemin op volle zee. Het Kanaal is de drukst bevaren vaarroute ter wereld en de bootjes kunnen nauwelijks worden opgemerkt. Duidelijk is dus dat deze overtocht levensgevaarlijk is. Deze overtocht loopt in veel gevallen dan ook fataal af. De oversteek wordt ondernomen door mensen die niet op een legale manier Europa of Groot-Brittannië binnen kunnen komen en verblijven en dus bereid zijn grote risico’s te nemen en hiervoor fors te betalen.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en toegang tot Nederland en andere landen, waaronder Groot-Brittannië doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid en stelt de overheden voor veel hoofdbrekens hoe dit fenomeen tegen te gaan. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen en in het onderhavige geval stonden ook de levens van anderen op het spel.
Dat er alleen sprake is van een strafbare
voorbereidingvan mensensmokkel, wil niet zonder meer zeggen dat het om een minder ernstig strafbaar feit gaat dan wanneer er feitelijk mensensmokkel zou hebben plaatsgevonden, ook al is het op te leggen maximum gehalveerd. De ernst van het bewezenverklaarde brengt mee dat in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank zal in het voordeel van de verdachte meewegen dat hij in ieder geval deels openheid van zaken heeft gegeven. De verdachte heeft geen strafblad. De rechtbank ziet in deze omstandigheden aanleiding de gevangenisstraf deels voorwaardelijk op te leggen. Een voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank bovendien passend aangezien de verdachte nog steeds graag naar Groot-Brittannië wenst te reizen.
Alles afwegende beschouwt de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf een passende straf. Zij zal dus de eis volgen en aan de verdachte een gevangenisstraf van vijftien maanden opleggen, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en onder aftrek van de periode die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons en simkaarten vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn met behulp van welke het feit is begaan en deze mobiele telefoons en simkaarten ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorden.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 46, 47, 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- Samsung Galaxy S8;
- Samsung Galaxy A20S;
- simkaart los bij toestel;
- simkaart in toestel Samsung Galaxy S8.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.J. Noelmans-Verbong, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 november 2022.
Buiten staat
Mr. K.G.J. Noelmans-Verbong en mr. C.G.A. Wouters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 07 april 2022 in de gemeente Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten mensensmokkel als omschreven in artikel 197a (sub 1 juncto sub 4 en sub 5) Wetboek van Strafrecht opzettelijk een grote hoeveelheid (60) reddings-/zwemvesten en/of twee opblaasbare rubber boten en/of twee buitenboordmotoren en/of één pakket bodemplaten en/of twee brandstoftanks (met brandstof voor (een) buitenboordmotor(en)) en/of 4 handpompen, in elk geval diverse voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen (al dan niet in combinatie met elkaar) bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf (sub 4) heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd of voorhanden heeft gehad, zulks terwijl verdachte daarvan een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt (sub 4) en/of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is/zou zijn (sub 5);

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, onderzoek 27MERKAN, gesloten d.d. 1 juni 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 266.
2.Proces-verbaal d.d. 7 april 2022, pag. 24 tot en met 27.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2022, pag. 132 tot en met 134.
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 april 2022, pag. 64 en 65.
5.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 24 mei 2022, pag. 71 en 74.
6.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] d.d. 9 april 2022, pag. 179 tot en met 183.