3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 7 april 2022 heeft de Koninklijke Marechaussee op de A67 in Venlo bij de grensovergang van Duitsland naar Nederland de witte Mercedes-Benz Vito, voorzien van een Frans kenteken, die verdachte bestuurde en waarin medeverdachte [naam 1] bijrijder was, aan een controle in het kader van het vreemdelingentoezicht onderworpen. Doordat beide inzittenden geen document konden overhandigen waaruit hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken werd het voertuig op grond van artikel 50 lid 5 van de Vreemdelingenwet doorzocht.
Vanuit de voorzijde van het voertuig was te zien dat er een lading achterin het voertuig lag, welke afgedekt was met lakens. Tevens was zichtbaar dat het voertuig erg zwaar beladen was.
Bij het openen van de laadruimte van het voertuig bleek dat de hele laadruimte was volgeladen met rode zwemvesten en dozen met daarop afbeeldingen van zwarte handpompen. Ambtshalve is bekend dat deze goederen veelvuldig worden gebruikt in mensensmokke1zaken, dan wel bij de voorbereidingshandelingen hiervan. Tevens is bekend, naar aanleiding van soortgelijke zaken, dat deze goederen veelal in Essen, Duitsland, worden opgehaald, waarna ze worden vervoerd naar Frankrijk. Deze goederen worden in Frankrijk vervolgens door illegale vreemdelingen gebruikt bij de oversteek naar Groot-Brittannië. De verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] werden aangehouden wegens verdenking van (voorbereidingshandelingen ten behoeve van) mensensmokkel.
Bij de doorzoeking van het voertuig werden de volgende voorwerpen/stoffen in beslag genomen:
- 60 zwemvesten;
- 2 rubberen boten;
- 2 pakketten bodemplaten ten behoeve van de bodem van de rubberboot;
- 2 buitenboordmotoren;
- 2 brandstoftanks, roodkleurig, 22 liter, inclusief brandstofslang;
- 4 handpompen in verpakking.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld tekort kwam om de overtocht naar Groot-Brittannië te maken. In de bossen van Duinkerke werd hij door een Afghaanse man genaamd [naam 2] benaderd. Die man staat in de bossen van Duinkerke bekend als een mensensmokkelaar. In ruil voor de overtocht naar Groot-Brittannië moest verdachte spullen vervoeren van A naar B. De auto werd in Duitsland geladen, gedurende de nacht, terwijl de verdachte in een pension sliep. ’s Ochtends konden de verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] met een volgeladen auto weer verder rijden met de spullen. Onderweg kregen verdachte en zijn medeverdachte autopech vlak voor de grens met Nederland. Pas toen zag de verdachte de spullen van de boot in het busje liggen. Er lag een deken over de spullen heen.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat de vieze deken die over de spullen lag de indruk gaf dat men iets te verbergen had. Hij wist dat het gevaarlijk was om met een bootje de overtocht naar Groot-Brittannië te maken, daarom wilde hij zelf ook niet in een bootje de overtocht maken.Onderweg heeft hij gekeken en toen zagen ze die spullen liggen. Ze zijn toch doorgereden. Hij wist, toen hij de spullen in het busje zag, dat de spullen gebruikt werden voor de overtocht.
Bij de politie heeft de medeverdachte [naam 1] verklaard dat hij ‘s nachts in de bossen bij Duinkerke is benaderd door [naam 2] , die in de bossen bekend staat als een mensensmokkelaar. Hij en de medeverdachte [verdachte] moesten naar Essen. De autosleutel lag op het wiel en als ze in de auto stapten, moesten ze Essen intoetsen en zo zouden ze dan in Essen komen. Als ze dit zouden doen dan zouden ze gratis naar Groot-Brittannië gaan. Ze kregen de auto leeg en moesten ergens naar toe waar men de auto zou laden. Ze moesten met de auto terugrijden naar de jungle in Duinkerke en de 10e zouden ze dan in ruil daarvoor naar Groot-Brittannië gaan. De goederen waren bedekt met dekens. Ze hadden tegen hem gezegd dat hij spullen ging halen waarmee hij straks ging reizen. Hij had wel het vermoeden dat het ging om spullen voor de zee. Dat de spullen bedekt waren met dekens gaf hem wel de indruk dat ze iets wilden verbergen. Ze zeiden tegen hen dat het met hun reis te maken had dat het bijvoorbeeld reddingsvesten betrof.
Waarvoor waren die spullen bestemd? Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid en het relevante juridische kader.
Algemeen bekend is dat vanaf 2018 tot op heden op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met bootjes het Kanaal over te steken. Bekend zijn ook de beelden van tientallen mensen die met zwemvesten aan proberen de drukst bevaren zeeroute ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor. De gebruikte rubberboten zijn veelal niet geschikt om het Kanaal over te steken. Die rubberboten worden bovendien veelal beladen met meer mensen dan waarvoor deze rubberboten geschikt zijn. Eveneens is algemeen bekend dat daarbij mensen omkomen, omdat het zeer gevaarlijk is om op die manier het Kanaal over te steken, door de sterke stroming, het drukke scheepvaartverkeer, de watertemperatuur en onvoldoende vaar- en zwemvaardigheden bij de opvarenden. Het is derhalve een feit van algemene bekendheid dat door op deze wijze migranten te vervoeren levensgevaar voor die personen te duchten is.
De migranten wagen de overtocht, omdat zij niet op een legale manier Groot-Brittannië in kunnen reizen. Groot-Brittannië is een staat die is toegetreden tot het Protocol tegen de smokkel van migranten van 15 november 2000. Iemand die behulpzaam is bij de oversteek die moet leiden tot de illegale toegang tot Groot-Brittannië en weet dat die reis wederrechtelijk is, maakt zich schuldig aan mensensmokkel, strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. Wanneer vervolgens de reis aantoonbaar levensgevaarlijk is en/of de mensensmokkel in vereniging gepleegd wordt, is er sprake van een delict waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf staat (10 jaar maximaal als het in vereniging wordt gepleegd en 15 jaar maximaal als er sprake is van levensgevaar).
Dat betekent vervolgens dat wanneer iemand opzettelijk vervoermiddelen voorhanden heeft die bestemd zijn voor deze in samenwerking te plegen en/of gevaarlijke vorm van mensensmokkel, hij voorbereidingshandelingen pleegt, die strafbaar zijn gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen voorwerpen, de verhullende manier van vervoeren en de plaats waarnaar de voorwerpen werden vervoerd, te weten Duinkerke (de kust), een duidelijke bestemming van de voorwerpen kan worden afgeleid: mensensmokkel over het Kanaal. Een andere bestemming laat zich lastig denken. De gezamenlijkheid van voorwerpen is kenmerkend voor de hiervoor beschreven vorm van levensgevaarlijke mensensmokkel.
Vervolgens is het antwoord van belang op de vraag of de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden waar de door hem vervoerde goederen voor bestemd waren. Uit zijn verklaring ter terechtzitting en de verklaringen afgelegd bij de politie volgt dat dit zo was. De verdachte vervoerde de spullen op verzoek van een persoon met de naam [naam 2] , die volgens hem bekend staat als mensensmokkelaar en hij zou in ruil daarvoor de overtocht naar Groot-Brittannië mogen maken waarvoor hij, naar eigen zeggen, 500 euro tekortkwam. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij onderweg in de laadruimte van het busje heeft gekeken en dat hij, toen hij de spullen zag waarmee het busje geladen was, wist dat deze goederen bedoeld waren om de overtocht naar Groot-Brittannië mee te maken. Hij heeft verklaard dat hij samen met zijn medeverdachte [naam 1] onderweg was vanuit Duitsland naar Duinkerke in Frankrijk. Hij heeft de gezamenlijkheid van voorwerpen dus opzettelijk voorhanden gehad en was die opzettelijk aan het doorvoeren naar Frankrijk. Ook was hij zich dus bewust van de bestemming die de vervoermiddelen, voorwerpen en stoffen hadden.
Wanneer de rechtbank die elementen samenneemt, kan zij vaststellen dat de verdachte, in samenwerking met zijn medeverdachte [naam 1] en in ieder geval de Afghaan genaamd [naam 2] op 7 april 2022 opzettelijk vervoermiddelen, voorwerpen en stoffen heeft vervoerd vanuit Duitsland richting Frankrijk met het oog op mensensmokkel, waarvan levensgevaar te duchten valt.
Uit de bewijsmiddelen vloeit onvoldoende voort dat de verdachte hiervan een beroep of gewoonte heeft gemaakt. De verdachte zal derhalve van dit onderdeel partieel worden vrijgesproken.