ECLI:NL:RBLIM:2022:9122

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
03/065319-20 en 01/043665-16 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overval op supermarkt met onvoldoende bewijs

Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een overval op een Jumbo-supermarkt in Sittard op 1 februari 2020. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.W.F. van Wijk. Tijdens de zitting op 2 november 2022 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn gemachtigde raadsvrouw was wel aanwezig. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen, die door de officier van justitie als bewijs werden aangedragen, kritisch beoordeeld. De getuigenverklaringen bleken inconsistent en op cruciale punten tegenstrijdig, wat de geloofwaardigheid van deze verklaringen ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast werd gelijktijdig de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf behandeld. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe feiten, werd ook deze vordering afgewezen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de vrijspraak en de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging zijn gebaseerd op het ontbreken van voldoende bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/065319-20
Parketnummer : 01/043665-16 (tul)
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1989,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.W.F. van Wijk, advocate, kantoorhoudende te Helmond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 november 2022. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 1 februari 2020 in Sittard samen met een ander geld toebehorend aan Jumbo heeft weggenomen, welke diefstal gepaard is gegaan met bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
Feit 2:op 1 februari 2020 in Sittard samen met een ander geld toebehorend aan Jumbo heeft weggenomen, welke diefstal gepaard is gegaan met bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] ;
Feit 3:op 1 februari 2020 in Sittard samen met een ander een beurs met inhoud toebehorend aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft zich hierbij gebaseerd op de gronden zoals deze uiteen zijn gezet in de door hem overgelegde schriftelijke aantekeningen van het requisitoir.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft overeenkomstig de inhoud van de door haar overgelegde pleitnota voor alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de overval in de Jumbo op 1 februari 2020.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat op 1 februari 2020 omstreeks 19.30 uur een overval werd gepleegd op de supermarkt Jumbo, gelegen aan de Bremstraat te Sittard. De twee daders hebben drie kassamedewerksters onder bedreiging van messen gedwongen twee kassa’s te openen, waarna zij een geldbedrag van in totaal € 3.804,63 uit de kassalades hebben kunnen wegnemen. Tijdens de overval liet een klant, die op het punt stond om bij een van de betreffende kassa’s af te rekenen, uit schrik haar portemonnee vallen en rende de winkel in. Uit de camerabeelden blijkt dat deze portemonnee eveneens door een van de daders is weggenomen. De daders zijn uiteindelijk naar buiten gerend.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte medepleger van deze overval is. De verdachte ontkent betrokkenheid bij het feit.
De strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte volgt volgens de officier van justitie in het strafdossier vooral uit de verklaringen van getuigen [naam 1] en [naam 2] . Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank de verschillende verklaringen van deze getuigen echter op cruciale onderdelen te wisselend waardoor deze aan geloofwaardigheid inboeten.
Zo heeft [naam 2] op 12 februari 2020 verklaard dat zij op 10 februari 2020 bij haar vriendin (later bleek dit getuige [naam 1] te zijn) thuis was toen [naam 3] en een voor haar onbekende jongen ook langskwamen. De voor haar onbekende jongen bleek later de verdachte te zijn. Hij zou tijdens het bezoek op 10 februari 2020 hebben verteld dat hij een klapper van € 1.000,- had gemaakt bij de Jumbo en dat hij [naam 1] een gedeelte van het geld wilde geven. Later, tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 4 juni 2021, heeft [naam 2] verklaard dat geen geld aan [naam 1] of aan haarzelf is aangeboden.
Ook over de avond van 10 februari 2020 heeft [naam 2] wisselend verklaard. Op 12 februari 2020 heeft [naam 2] verklaard dat zij op enig moment naar huis is gegaan omdat de kinderen moesten eten, en dat de verdachte haar blijkbaar naar haar woning was gevolgd, plotseling aan haar deur stond en dat zij hierop de politie heeft gebeld. Op 13 februari 2020 heeft zij daarentegen verklaard dat zij weet dat de verdachte, waarvan zij eerder verklaarde dat zij hem niet kende, ook wel ‘ [bijnaam] ’ wordt genoemd, dat [naam 3] en de verdachte in de woning van [naam 1] ruzie hadden gekregen, dat [naam 3] de woning had verlaten en dat [naam 2] , [naam 1] en de verdachte uiteindelijk samen naar de woning van [naam 2] zijn gegaan.
In tegenstelling tot hetgeen [naam 2] heeft verklaard, heeft [naam 1] op 13 februari 2020 verklaard dat [naam 2] op 10 februari 2020 bij haar op bezoek was toen [naam 3] en de verdachte naar haar woning waren gekomen. [naam 3] verliet op enig moment de woning. Na het vertrek van [naam 3] zou de verdachte spontaan hebben verteld dat hij een klapper en een ‘trorie’
(naar de rechtbank begrijpt: “torie”, straattaal voor: een klus geklaard of iets gedaan)had gedaan en dat hij daarbij geld had verdiend. Desgevraagd had de verdachte bevestigd dat het bij de Jumbo Sanderbout was geweest. Daarna werd de verdachte lastig en agressief. [naam 1] heeft de verdachte enkele klappen verkocht en heeft hem vervolgens samen met [naam 2] de woning uit gewerkt.
Bij de waardering van deze getuigenverklaring heeft de rechtbank voorts acht geslagen op het feit dat uit onderzoek is komen vast te staan dat [naam 1] kort na de overval, te weten op 2 februari 2020 om 00.31 uur, om 00.51 uur en om 04.10 uur telefonisch contact heeft gehad met het telefoonnummer [nummer] , volgens CIOT-bevraging geregistreerd op naam van [naam 4] . Van [naam 4] is bekend dat hij eerder is veroordeeld voor een overval op de Plus aan de Clavecymbelstraat te Maastricht op 19 maart 2019, waarvan de politie heeft aangegeven dat de modus operandi overeenkomsten vertoont met de bij de Jumbo op 1 februari 2020 gepleegde overval. [naam 4] is in het onderhavige dossier ook enige tijd door de politie als verdachte aangemerkt. Het feit dat [naam 1] kort na de overval midden in de nacht meermaals contact heeft gehad met [naam 4] , heeft bij de rechtbank de vraag doen rijzen of zij (en daarmee wellicht ook haar vriendin [naam 2] ) een reden zouden kunnen hebben om de verdachte te belasten.
Gelet op deze wisselende, inconsistente en belastende verklaringen van [naam 2] en [naam 1] , en het gegeven dat op basis van de stukken in het dossier niet valt uit te sluiten dat de getuigen bij het afleggen van hun verklaringen mogelijk een ander belang dan de waarheidsvinding voor ogen heeft gestaan, zal de rechtbank voornoemde verklaringen dan ook als onvoldoende betrouwbaar ter zijde schuiven.
Om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval en de diefstal van de portemonnee vast te kunnen stellen dienen in het strafdossier voldoende andere bewijsmiddelen aanwezig te zijn.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de signalementen en de zendmastgegevens niet redengevend zijn voor een bewezenverklaring en dat van het telefoongesprek, gevoerd door de verdachte vanuit de PI op 11 juni 2020, bezwaarlijk gezegd kan worden dat dit wel móet zien de gepleegde overval bij de Jumbo op 1 februari 2020, zodat de rechtbank ook dit gesprek niet zal meenemen voor het bewijs.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt het aan voldoende wettig en overtuigend bewijs en is aldus geen sprake van een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid dat de verdachte medepleger is van de overval en de diefstal van de portemonnee.
Naar het oordeel van de rechter zijn alle ten laste gelegde feiten dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt integraal vrijgesproken.

4.De vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/043665-16

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 18 mei 2016, gewezen onder parketnummer 01/043665-16, maar waarvan werd bepaald dat deze straf onder voorwaarden vooralsnog niet zal worden tenuitvoergelegd. Bij vonnis van 5 juni 2019 heeft de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant de proeftijd met één jaar verlengd.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/043665-16
- wijst de vordering van de officier van justitie, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 18 mei 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en
mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2022.
Buiten staat
Mr. C.G.A. Wouters en mr. G.L.A.M. van Doveren zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een derde, te weten aan Jumbo toebehoorde, door een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en (daarbij) op dreigende toon te zeggen: "Dit is een overval, maak de kassa open en stop het geld in de zak", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Jumbo, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes te tonen aan die [slachtoffer 3] en (daarbij) te zeggen: "Dit is een overval, ik wil al het geld uit de kassa hebben", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een beurs, inhoudende o.a. een rijbewijs, een identiteitskaart en een ziekenfondspas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.