Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert DGC B.V. dat [gedaagde] B.V. wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag dat DGC in de hoofdzaak aan Alphabet Nederland B.V. is verschuldigd. De procedure is gestart na een dagvaarding door Alphabet, waarbij DGC eerder is veroordeeld tot betaling van € 32.496,73. DGC stelt dat er een koopovereenkomst is gesloten met [gedaagde] en dat er afspraken zijn gemaakt over leaseauto's, maar dat [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van deze afspraken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen contractsoverneming heeft plaatsgevonden en dat de vordering van DGC onvoldoende onderbouwd is. DGC heeft niet aangetoond dat [gedaagde] in gebreke is gebleven en dat de betalingsproblemen bij DGC niet aan [gedaagde] kunnen worden toegerekend. De kantonrechter wijst de vorderingen van DGC af en veroordeelt DGC in de proceskosten van [gedaagde].