Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2],
1.Inleiding
2.Hoe de procedure is verlopen
3.De verdere beoordeling
[gemeente] [sectieletter] [sectienummer 1] met oppervlakte van 554 m2
[gemeente] [sectieletter] [sectienummer 2] met oppervlakte van 526 m2.
Vervolgens is gebleken dat op perceel [gemeente] [sectieletter] [sectienummer 1] geen zakelijke rechten gevestigd zijn, terwijl dat wel het geval is voor wat betreft het perceel [gemeente] [sectieletter] [sectienummer 2] . Aangezien de onteigening zich heeft beperkt tot een gedeelte van voormalig perceel [gemeente] [sectieletter] [sectienummer ] (thans bekend [gemeente] [sectieletter] [sectienummer 1] ) heeft de deskundige terecht zijn rapport beperkt tot perceel [gemeente] [sectieletter] [sectienummer 1] . Het opstalrecht dat KWH heeft verdwijnt niet door de onteigening, maar wordt beperkt tot een kleiner perceel.
Bij het bepalen van de werkelijke waarde wordt uitgegaan van de prijs, tot stand gekomen bij een onderstelde koop in het vrije commerciële verkeer tussen de onteigende als redelijk handelende verkoper en de onteigenaar als redelijk handelende koper. In beginsel is dit uitgangspunt ook van toepassing op rechten die door de onteigening geheel of gedeeltelijk vervallen, zoals het opstalrecht van KWH. KWH heeft dus recht op vergoeding van de werkelijke waarde van haar opstalrecht ten laste van het onteigende. Vast staat dat KWH geen leidingen heeft liggen in de onteigende percelen en het opstalrecht niet gebruikt. Verder staat als niet weersproken vast dat in de omliggende percelen ook geen opstalrechten ten behoeve van KWH zijn gevestigd, zodat sprake is van een solitair opstalrecht voor een communicatienetwerk, dat geen basis vormt voor een netwerk. Daar komt bij dat in de nabijheid reeds een telecommunicatiemast aanwezig is en dat vanwege een nabijgelegen gasstation en spoorlijn, de ontwikkelmogelijkheden voor KWH beperkt zijn, zodat het onwaarschijnlijk en niet reëel is om aan te nemen dat er in de toekomst wel gebruik zal worden gemaakt van de opstalrechten. Al deze feiten en omstandigheden maken dat KWH naar het oordeel van de rechtbank geen schade lijdt als gevolg van de onteigening en geen sprake is van waardevermindering van het overblijvende.
Aangezien als niet weersproken vast staat dat ProRail de administratieve verwerking verzorgd en bekostigd van het feit dat het opstalrecht niet meer op het hele perceel [plaats] [sectieletter] [sectienummer ] , maar slechts op een deel daarvan komt te rusten, lijdt KWH op dit punt geen bijkomende schade.
Weliswaar komt KWH een rente toe over het verschil tussen het ontvangen voorschot en de vastgestelde schadeloosstelling, maar aangezien het voorschot nihil is en de schadeloosstelling ook, komt de te vergoeden rente ook uit op nul.
Verder is niet gesteld of gebleken dat KWH belastingschade lijdt en is ook niet in te zien dat een schadeloosstelling van nihil zal worden belast met btw.
De rechtbank ziet gaan aanleiding om nog andere soorten schade in overweging te nemen.
De deskundige heeft op 11 januari 2021 zijn kosten begroot op in totaal 37,5 uren a € 245,00 per uur, dus in totaal € 9.187,50 exclusief btw. Dit bedrag heeft hij vermeerderd met € 1.929,38 aan btw en verschotten van in totaal € 63,00.