In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die een beëindigde buitenechtelijke relatie hebben. De man, die niet de biologische vader is van de kinderen, heeft een verzoek ingediend voor een voorlopige omgangsregeling met zijn twee minderjarige kinderen, die geboren zijn uit de relatie met de vrouw. De vrouw is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De man heeft gesteld dat er momenteel geen omgang plaatsvindt, wat in strijd is met het belang van de kinderen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man eerder begeleide omgang heeft gehad met de kinderen en dat deze omgang goed is verlopen. De rechter heeft de vordering van de man toegewezen en bepaald dat hij wekelijks op zaterdag omgang heeft met de kinderen, waarbij hij hen ophaalt en terugbrengt naar de vrouw. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor het geval de vrouw niet meewerkt aan de omgangsregeling, met een maximum van € 5.000,-. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 27 oktober 2022.