ECLI:NL:RBLIM:2022:8578

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
C/03/304997 / HA RK 22-141
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht in geschil over aanbouw en bezonning tussen buren

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 22 september 2022, hebben verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], een verzoek ingediend voor een voorlopig deskundigenbericht. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil met [belanghebbende] over de realisatie van een aanbouw aan hun woning, die mogelijk invloed heeft op de bezonning, daglichttoetreding en uitzicht van de woning van [belanghebbende]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 mei 2022 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 augustus 2022. Tijdens deze behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij verzoekers bijgestaan werden door hun advocaat, mr. K.A.M.J. Horsch, en [belanghebbende] door mr. P.P.M. Kerckhoffs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers eigenaar zijn van een woning aan [adres 1] en [belanghebbende] eigenaar is van een woning aan [adres 2]. De zaak draait om de aanbouw die verzoekers willen realiseren, welke afwijkt van de oorspronkelijke aanbouw. [belanghebbende] heeft een bezonningsonderzoek laten uitvoeren door [naam 2], waaruit bleek dat de aanbouw leidt tot een verslechtering van de bezonning en uitzicht. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om een deskundigenbericht voldoende concreet is, ondanks de bezwaren van [belanghebbende]. De rechtbank wijst het verzoek toe en benoemt [naam 1] als deskundige om de impact van de aanbouw op de bezonning en uitzicht te onderzoeken. De kosten van het deskundigenonderzoek dienen door verzoekers te worden gedeponeerd, en partijen worden in de gelegenheid gesteld om hun mening over de offerte van de deskundige te geven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rekestnummer: C/03/304997 / HA RK 22-141
Beschikking van 22 september 2022
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[verzoekster sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
verzoekers,
advocaat mr. K.A.M.J. Horsch.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[belanghebbende],
wonend te [woonplaats 3] ,
advocaat mr. P.P.M. Kerckhoffs.
Partijen worden hierna [verzoekers] en [belanghebbende] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlage 1 t/m 11, ter griffie ontvangen op 9 mei 2022,
  • het verweerschrift,
  • het e-mailbericht van mr. Horsch met bijlagen 12 t/m 16, ter griffie ontvangen op
  • de mondelinge behandeling op 30 augustus 2022,
  • de offerte van [naam 1] (iTX BouwConsult), ter griffie ontvangen op 19 september
1.2.
Ter zitting zijn verschenen:
  • [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] in persoon, bijgestaan door mr. Horsch;
  • [belanghebbende] in persoon, bijgestaan door mr. Kerckhoffs.
1.3.
Vervolgens is de beslissing bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verzoekers] zijn eigenaar van de woning aan de [adres 1] , [belanghebbende] is eigenaar van de woning aan [adres 2] te [plaats] . Partijen zijn beiden sedert 2021 eigenaar van hun respectieve (twee-onder-een-kap) woningen en beide partijen zijn momenteel bezig met uitgebreide verbouwingen van hun woningen.
2.2.
Het gaat in onderhavige zaak om de aanbouw die [verzoekers] wensen te realiseren achter hun woning, grenzend aan het perceel van [belanghebbende] . [verzoekers] hebben de oorspronkelijke aanbouw afgebroken en wensen deze te vervangen door een nieuwe aanbouw, die afwijkt van de oorspronkelijke aanbouw, zowel wat betreft omvang als de plaats waar deze zich bevindt. Op de begane grond is reeds een groot gedeelte van de ruwbouw gerealiseerd. Op de eerste verdieping van de uitbouw is ook al een groot deel van de ruwbouw gerealiseerd.
2.3.
Op verzoek van [belanghebbende] heeft [naam 2] (hierna: “ [naam 2] ”) een zogenaamd bezonningsonderzoek ingesteld. [naam 2] heeft in zijn rapport van 21 oktober 2021 geconcludeerd dat de aanbouw leidt tot een verslechtering op het gebied van bezonning, daglichttoetreding en uitzichtkwaliteit (bijlage 1 verzoekschrift).
2.4.
Bij vonnis in het kort geding van 16 november 2021 is op vordering van [belanghebbende] een bouwstop toegewezen (bijlage 2 verzoekschrift).
2.5.
Bij e-mail van 30 november 2021 heeft [naam 2] een aanvullende reactie gegeven (bijlage 3 verzoekschrift).
2.6.
Bij dagvaarding van 4 januari 2022 heeft [belanghebbende] in de bodemzaak (C/03/300739 HA ZA 22-18) gevorderd (kort gezegd) om te verklaren voor recht dat [verzoekers] onrechtmatig jegens [belanghebbende] handelen, [verzoekers] te veroordelen om de door hen gerealiseerde aanbouw af te breken en afgebroken te houden op verbeurte van een dwangsom en [verzoekers] te verbieden om een aanbouw aan de [adres 1] op dezelfde plaats en van dezelfde of soortgelijke aard als de aanbouw te realiseren, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.7.
In de bodemzaak is een mondelinge behandeling alsmede een plaatsopneming bevolen op 24 januari 2023.
2.8.
Op 20 januari 2022 is aan [verzoekers] een nieuwe omgevingsvergunning verleend, waarbij de hoogte van de aanbouw lager is dan waarmee in het rapport van [naam 2] is gerekend.
2.9.
Op verzoek van [verzoekers] heeft Royal HaskoningDHV Nederland B.V. (hierna: “DHV”) op 21 januari 2022 een second opinion afgegeven ten aanzien van de bezonningsstudie van [naam 2] (bijlage 4 verzoekschrift).

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen ter beantwoording van de vraag of, en zo ja, in welke mate sprake is van zon-/daglicht-/uitzichtafname zijdens [belanghebbende] als gevolg van de realisatie van de (thans vergunde) aanbouw door [verzoekers]
3.2.
[belanghebbende] verzet zich tegen inwilliging van het verzoek. Hij stelt onder meer dat het verzoek onvoldoende concreet is, nu [verzoekers] niet benoemen welke onduidelijkheden door de deskundige moeten worden weggenomen. [verzoekers] hebben ook niet vermeld waarom zij zich niet kunnen verenigen met het rapport van [naam 2] . [naam 2] heeft zich immers ook over de nieuwe bouwtekeningen en het hoogteverschil van 23 cm uitgelaten. Hij heeft daarover aangegeven dat dit geen zoden aan de dijk zet qua verbetering. Het rapport van [naam 2] is in nauwe samenwerking met [verzoekers] tot stand gekomen, [verzoekers] zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen en inpunt kenbaar te maken. [verzoekers] hebben pas tijdens het kort geding de bevindingen uit het rapport bestreden. [belanghebbende] is daarentegen niet betrokken bij het rapport van DHV. De gevolgen van deze handelswijzen dienen voor rekening van [verzoekers] te blijven. In de bodemzaak is bovendien een descente bepaald en, indien de bodemrechter dit noodzakelijk vindt, kan een deskundige benoemd worden. Het is een nodeloze exercitie om op dit moment een nieuwe deskundige te benoemen, het werkt kostenverhogend en is tijdrovend. Het verzoek is derhalve prematuur ingediend en is in strijd met de goede procesorde, aldus [belanghebbende] .
3.3.
Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in art. 202 lid 2 Rv kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of, zoals in dit geval, voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek om een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt, bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten, of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
3.4.
[verzoekers] hebben ter zitting gesteld dat zij geen genoegen nemen met de enkele opmerking van [naam 2] dat een hoogtereductie van 23 cm geen zoden aan dijk zou zetten. Zij wensen een onderbouwing van de invloed van de nieuwe (vergunde) plannen op de mogelijke zon-/daglicht-/uitzichtafname bij [belanghebbende] . Het verzoek is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet.
3.5.
Partijen zijn in beginsel gebonden aan de inhoud van een deskundigenbericht dat op hun gezamenlijk verzoek is opgesteld. [naam 2] is ingeschakeld op verzoek van [belanghebbende] , terwijl [verzoekers] niet bij de keuze van de deskundige betrokken zijn geweest. [verzoekers] kunnen zich niet vinden in de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen, noch in de inhoud van het rapport, hetgeen alleen al blijkt door de inschakeling van DHV zijdens [verzoekers] . De rechtbank is derhalve van oordeel dat (ook) het rapport van [naam 2] heeft te gelden als partijrapport. Daarbij heeft de door [verzoekers] benaderde deskundige DHV het rapport van [naam 2] op verschillende punten weerlegd. Nu partijen, aan de hand van de rapporten van de partijdeskundigen, lijnrecht tegenover elkaar staan, is het belang bij het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht gegeven.
3.6.
Tot slot is aangevoerd dat het verzoek prematuur zou zijn ingediend en voor zover nodig in de bodemprocedure kan worden bevolen. Een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek kan ook tijdens een reeds aanhangige bodemprocedure worden gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is er bij toewijzing van het onderhavige verzoek geen sprake van doorkruising van de bodemprocedure. Een deskundigenonderzoek door een door de rechtbank benoemde deskundige zal de reeds geplande plaatsopneming en mondelinge behandeling in de bodemprocedure juist dienstig (kunnen) zijn.
3.7.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat het verzoek - gelet op de wettelijke eisen, waaraan is voldaan en nu geen andere omstandigheden naar voren zijn gebracht die zouden moeten leiden tot een afwijzing van het verzoek - moet worden toegewezen.
3.8.
De rechtbank heeft [naam 1] (iTX BouwConsult) aangezocht om in deze zaak tot deskundige te worden benoemd. De deskundige heeft een begroting gemaakt van het honorarium en kosten voor het samenstellen van het rapport. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om over de hoogte van het voorschot schriftelijk hun mening te geven.
3.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet en dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door [verzoekers] moet worden gedeponeerd.
3.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
stelt partijen in de gelegenheid zich binnen twee weken na heden uit te laten over de aan deze beschikking gehechte offerte van de door de rechtbank aangezochte deskundige,
4.2.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Is ten gevolge van de realisatie van de aanbouw door [verzoekers] zoals deze thans is vergund aan de zijde van [belanghebbende] sprake van een afname in:
- zonlicht;
- daglichttoetreding en/of
- uitzicht (kokereffect)?
Zo ja, in welke absolute en relatieve mate ten opzichte van de oude situatie, op welke locatie in en/of rondom de woning van [belanghebbende] en op welke gedeelten van welke dagen is dat het geval?
Zo ja, welke maatregelen kunnen worden getroffen zijdens [verzoekers] om voormelde afname te verkleinen, voorzien van een toelichting per maatregel welke afname dit tot gevolg heeft?
Wat zijn de verwachte kosten van deze maatregelen, gespecificeerd per maatregel?
Welke methodiek heeft u gebruikt om deze vragen te beantwoorden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
het voorschot
4.3.
nadat de aangezochte deskundige is benoemd en het voorschot bij beschikking aan partijen wordt meegedeeld, dient het voorschot door [verzoekers] te worden voldaan,
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH