ECLI:NL:RBLIM:2022:8288

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
9843438 \ CV EXPL 22-2077
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van ontbinding en ontruiming in huurgeschil met bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Weller Wonen en S. Sendscheid, die optreedt als bewindvoerder van een onderbewindgestelde. Weller Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van vijf maanden. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er een huurachterstand was, de huurbetalingen sinds april 2021 weer zijn hervat en er een extra aflossing van € 50,00 per maand plaatsvindt. De rechter stelde vast dat de vrees van Weller Wonen voor toekomstige huurachterstanden gering was, vooral omdat er een bewind was ingesteld en de onderbewindgestelde niet zelf voor de betalingen hoeft te zorgen.

De kantonrechter weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat het woonbelang van de onderbewindgestelde zwaarder weegt dan het belang van Weller Wonen bij ontbinding en ontruiming. De rechter wijst de vorderingen tot ontbinding en ontruiming af, maar veroordeelt Sendscheid wel tot betaling van een bedrag van € 1.465,53 aan Weller Wonen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Rijksen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9843438 \ CV EXPL 22-2077
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
STICHTING WELLER WONEN,
te Heerlen,
eisende partij,
hierna te noemen: Weller Wonen,
gemachtigde: AGIN Otten,
tegen
S. SENDSCHEID,h.o.d.n. Waarborg Bewindvoering, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [onderbewindgestelde] ,
te [plaatsnaam] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Sendscheid,
gemachtigde: mr. S.E.G.N. Schnabel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sendscheid is bewindvoerder van alle goederen die aan [onderbewindgestelde] toebehoren.
2.2.
[onderbewindgestelde] huurt van Weller Wonen de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] . De huurprijs bedraagt thans € 620,01 per maand.
2.3.
Tussen partijen is al eerder een vonnis uitgesproken op 28 juli 2021. In dat vonnis is Sendscheid veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.931,07, de wettelijke rente over € 2.480,80 vanaf 24 februari 2021 en de proceskosten. In het bedrag van € 2.931,07 is een bedrag van € 2.480,00 aan huurachterstand tot en met januari 2021 opgenomen.
2.4.
De huur over de maanden maart en april 2021 is niet betaald.
2.5.
Vanaf 18 november 2021 is Sendscheid gestart met een extra aflossing van € 50,00 per maand.

3.Het geschil

3.1.
Weller Wonen vordert - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van Sendscheid tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 1.465,53, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Sendscheid voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Weller Wonen stelt dat Sendscheid na een eerder vonnis een nieuwe huurachterstand heeft laten ontstaan ter hoogte van € 1.240,40. Sendscheid voert aan dat hij vanwege de opstartfase van de bewindvoering pas op 13 april 2021 een eerste betaling kon doen. Dit betreft de huur over de maand mei 2021. Het is juist dat de huur over de maanden maart en april 2021 onbetaald zijn gebleven. Dit komt omdat de financiële middelen ontbraken.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet ter discussie staat dat de huurachterstand is toegenomen met een bedrag van € 1.240,40. Dit bedrag kan daarom worden toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde incassokosten.
4.3.
In deze procedure ziet de kantonrechter zich (opnieuw) voor de vraag gesteld of de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde kunnen worden toegewezen. Volgens Weller Wonen is dit het geval. De gehele huurachterstand bedraagt inmiddels ruim vijf maanden, zodat ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd is. Naast de reguliere huur betaalt Sendscheid ook nog een bedrag van € 50,00 per maand en dit houdt in dat het aanzuiveren van de huurachterstand ruim 65 maanden zal gaan duren. Dit is volgens Weller Wonen niet redelijk en ook niet acceptabel.
4.4.
Sendscheid geeft aan diverse pogingen te hebben ondernomen om met Weller Wonen tot een regeling te komen. Ook heeft Sendscheid bij Stichting Pape-fonds een aanvraag ingediend voor een (gedeeltelijke) aflossing van de huurschuld. Dit is niet gelukt, omdat Weller Wonen niet met de voorwaarden akkoord ging. De kredietaanvraag bij de Kredietbank is geweigerd en dit geldt ook voor de aanvraag voor de bijzondere bijstand. De nieuwe huurschuld bedraagt € 1.240,40 en het gaat hierbij om een achterstand van slechts twee maanden en deze huurachterstand is verminderd door de maandelijkse aflossingen van € 50,00. Het grootste gedeelte van de huurachterstand dateert uit het verleden en hierover is al geprocedeerd en geoordeeld. Verder wijst Sendscheid erop dat [onderbewindgestelde] druk bezig is haar schuldenpositie te verbeteren en dat dit bij een ontruiming in het gedrang kom. Ook wijst Sendscheid op de ingrijpende maatschappelijke gevolgen bij een ontruiming, die ertoe zullen leiden dat de gemeente de huurachterstand zal betalen.
4.5.
De standpunten van partijen wegend, is de kantonrechter van oordeel dat de vorderingen tot ontbinding en ontruiming moeten worden afgewezen. Daarbij is van belang dat het in deze procedure gaat om een huurachterstand van twee maanden. Weliswaar bedraagt de totale huurachterstand vijf maanden, maar over de “oude” huurachterstand is reeds geoordeeld. Zoals in het eerdere vonnis van 28 juli 2021 al is overwogen kan een verhuurder bij het ontstaan van een huurachterstand vrezen dat ook toekomstige huurpenningen niet betaald worden. In deze zaak wordt de huur echter vanaf 13 april 2021 betaald, en wordt er met ingang van november 2021 ook telkens een extra aflossing van € 50,00 per maand gedaan. De vrees dat Weller Wonen toekomstige huurbetalingen moet missen is dan ook zeer gering, zeker nu er een bewind is ingesteld en [onderbewindgestelde] niet zelf voor de betalingen hoeft zorg te dragen.
4.6.
Zoals ook in het eerdere vonnis is overwogen, verandert ontbinding en ontruiming niets aan de huurachterstand en ook niets aan het feit dat met de aflossing 65 maanden is gemoeid. Dat Sendscheid op korte termijn over gelden beschikt om de huurachterstand eerder in te lossen, is niet bekend en ook niet door Weller Wonen aannemelijk gemaakt. Kortom, Weller Wonen schiet niets op met toewijzing van de vorderingen tot ontbinding en ontruiming van het gehuurde.
4.7.
Vast staat dat na het eerdere vonnis de huurachterstand is opgelopen met een bedrag van € 1.240,00. Sendscheid geeft aan dat dit te maken heeft met de opstartfase van het bewind en het ontbreken van financiële middelen. Weller Wonen heeft dit niet betwist. Van een doelbewust niet betalen is daarom geen sprake.
4.8.
De belangen van beide partijen wegend, is de kantonrechter van oordeel dat het woonbelang van [onderbewindgestelde] zwaarder weegt dan het belang van Weller Wonen bij een ontbinding en ontruiming. Zoals Sendscheid al aangeeft is hij druk doende de schulden van [onderbewindgestelde] te saneren en het behoeft geen twijfel dat dit bij een ontruiming in het gedrang zal komen. Bovendien mag het algemeen bekend verondersteld worden dat in de huidige tijd haast onmogelijk is een (sociale) huurwoning te verkrijgen. De gevolgen voor [onderbewindgestelde] zullen bij een ontbinding en ontruiming zeer ingrijpend zijn en daarom prevaleert het belang van [onderbewindgestelde] . De kantonrechter zal de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontbinding van het gehuurde afwijzen.
4.9.
Omdat beide partijen in het (on)gelijk worden gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Sendscheid om aan Weller Wonen te betalen een bedrag van € 1.465,53, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 19 april 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.