ECLI:NL:RBLIM:2022:8231
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Handhaving van een last onder dwangsom wegens het plaatsen van een hekwerk zonder omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, die een last onder dwangsom hebben ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal. De last houdt in dat verzoekers een hekwerk dat zonder omgevingsvergunning is geplaatst, moeten verwijderen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft eerder het primaire besluit geschorst, maar moet nu beoordelen of deze schorsing moet worden opgeheven.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hekwerk in strijd is met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan, aangezien het hoger is dan de toegestane bouwhoogte van twee meter. Verzoekers stellen dat het hek inmiddels is verlaagd en dat er een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat er geen concreet zicht op legalisering is, omdat de grond waarop het hek staat in eigendom is van verweerder en er geen toestemming is gegeven voor de plaatsing.
De voorzieningenrechter concludeert dat handhaving niet onevenredig is en dat het primaire besluit naar verwachting in bezwaar zal worden gehandhaafd. De schorsing van het primaire besluit wordt opgeheven, maar verzoekers krijgen een week de tijd om aan de last te voldoen zonder dat er direct een dwangsom wordt verbeurd. De uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.