ECLI:NL:RBLIM:2022:8056

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
9959631\EZ22-202 18102022
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap na onverwachte schuld

Op 18 oktober 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. Verzoekster, enig erfgename van de overleden erflaatster, had op 23 juni 2022 een verzoekschrift ingediend om de nalatenschap beneficiair te mogen aanvaarden. Dit verzoek volgde op de ontdekking van een openstaande vordering van de gemeente Echt-Susteren van € 55.443,70, waar verzoekster niet van op de hoogte was bij de aanvaarding van de nalatenschap. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.B.G. Gelissen. De gemeente was niet verschenen.

De kantonrechter overwoog dat verzoekster door het overmaken van geld van de bankrekening van erflaatster naar haar eigen rekening en naar de partner van erflaatster beschikkingshandelingen had verricht, wat leidde tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Dit betekende dat verzoekster niet meer kon verwerpen. Echter, verzoekster stelde dat zij niet op de hoogte was van de schuld van de gemeente en dat zij deze ook niet had kunnen kennen. De kantonrechter oordeelde dat verzoekster voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de schuld niet kende en niet behoorde te kennen, en verleende haar de gevraagde machtiging om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verzoekster gemachtigd wordt om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, maar dat hiervoor nog een verklaring moet worden afgelegd ter griffie van de rechtbank van de laatste woonplaats van erflaatster. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9959631 \ EZ VERZ 22-202
Beschikking erfrecht van de kantonrechter van 18 oktober 2022.
op een verzoek van:
[verzoekster], wonende te [woonplaats] , gemeente Sittard-Geleen, aan de [adres] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.B.G. Gelissen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
GEMEENTE ECHT-SUSTEREN, postbus 450, 6100 AL Echt,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Op 23 juni 2022 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift van [verzoekster] (hierna: verzoekster).
1.2.
Bij brief van 18 juli 2022 heeft de griffier verzoekster en de gemeente Echt-Susteren (hierna: de gemeente) in kennis gesteld van de geplande mondelinge behandeling.
1.3.
Op 11 oktober 2022 is een mondelinge behandeling van de zaak gehouden, waarbij verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. Gelissen. De gemeente is niet verschenen en heeft ook geen schriftelijke reactie ingediend.
1.4.
Vervolgens heeft verzoekster verzocht een beschikking te geven, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 20 april 2022 is in de gemeente Echt-Susteren overleden [erflaatster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962. Verzoekster is enig kind en enig erfgename van erflaatster.
2.2.
Verzoekster heeft de huurwoning van erflaatster op verzoek van de verhuurder ontruimd. Dit moest uiterlijk 31 mei 2022 gebeurd zijn. Zij heeft de inboedel, voor zover deze waarde had, opgeslagen.
2.3.
Op de bankrekening van erflaatster bleek een bedrag van € 3.273,00 aan belastingteruggave te zijn gestort. Verzoekster heeft de helft van dit bedrag naar haar eigen rekening overgemaakt en het andere deel naar de partner van erflaatster.
2.4.
Op 10 mei 2022 ontving verzoekster een brief van de gemeente, waarin haar werd meegedeeld dat erflaatster een openstaande vordering bij de gemeente had van € 55.443,70. Verzoekster werd verzocht om dit bedrag naar de gemeente over te maken.
2.5.
Op 3 juni 2022 heeft verzoekster het bedrag van erflaatster dat zij op haar bankrekening had gestort, teruggeboekt, evenals een bedrag van € 300,00 dat zij had gebruikt om de hond van erflaatster te laten inslapen. De partner van erflaatster heeft het aan hem overgemaakte bedrag niet teruggestort.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter:
Primair:
  • te bevestigen dat verzoekster nimmer zuiver heeft aanvaard;
  • te bevestigen dat verzoekster derhalve tot verwerping kan overgaan;
  • dit verzoekschrift als verwerping van de nalatenschap te beschouwen.
Subsidiair:
  • verzoekster te machtigen om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden;
  • de machtiging als beneficiaire machtiging te beschouwen.
Meer subsidiair:
- verzoekster te ontheffen uit de verplichting de schuld uit haar eigen vermogen te voldoen, voor zover deze niet uit hetgeen zij krachtens erfrecht uit de nalatenschap heeft verkregen, kan worden voldaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de stukken en de ter mondelinge behandeling door partijen afgelegde verklaringen, alsmede gelet op hetgeen verzoekster op vragen van de kantonrechter nog heeft aangevoerd, overweegt de kantonrechter het navolgende:
4.2.
Verzoekster is van mening dat zij niet gehouden is om de vordering van de gemeente te voldoen. Primair stelt zij zich op het standpunt dat zij de nalatenschap nimmer zuiver heeft aanvaard, en zij verzoekt de kantonrechter om te bevestigen dat zij tot verwerping kan overgaan. Verzoekster voert aan dat zij nooit de intentie heeft gehad zuiver te aanvaarden, maar slechts de bedoeling had de bankrekening van erflaatster leeg te halen om deze te kunnen opheffen. Zij heeft het bedrag dat zij op haar rekening had gestort, inmiddels ook terug gestort.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat verzoekster door het overmaken van het saldo van de bankrekening van erflaatster naar haar eigen rekening en naar de rekening van de partner van erflaatster beschikkingshandelingen heeft verricht die tot gevolg hebben dat er sprake is van zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Dat zij het door haar ontvangen bedrag inmiddels heeft teruggestort, maakt dit niet anders. Dit leidt dan ook tot de conclusie dat verwerping van de nalatenschap niet meer mogelijk is en het primaire verzoek zal worden afgewezen.
4.4.
Subsidiair stelt verzoekster zich op het standpunt dat zij niet op de hoogte was van de vordering van de gemeente en daarvan ook niet op de hoogte behoorde te zijn. Zij verzoekt daarom toestemming aan de kantonrechter om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden op grond van artikel 4:194a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.5.
De kantonrechter overweegt dat in artikel 4:194a lid 1 BW het volgende is bepaald:
“Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, wordt, indien hij binnen drie maanden na de ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden.”
4.6.
Als onweersproken staat vast dat verzoekster op 10 mei 2022 bekend is geworden met de vordering van de gemeente. Het onderhavige verzoekschrift is op 23 juni 2022 ter griffie van de rechtbank ontvangen, en is daarmee dus tijdig ingediend.
4.7.
Verzoekster heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij niets over de vordering van de gemeente heeft aangetroffen in de administratie van erflaatster.
De partner van erflaatster regelde alle zaken voor haar en verzoekster heeft nooit inzage gehad in de financiën van erflaatster; zij is daar ook nooit door erflaatster bij betrokken geweest.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft verzoekster voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de schuld van erflaatster aan de gemeente niet kende en niet behoorde te kennen. Geconcludeerd kan dan ook worden dat verzoekster na zuivere aanvaarding is geconfronteerd met een onverwachte schuld. Nu de nalatenschap nog niet geheel is vereffend of verdeeld, doet zich een situatie voor als bedoeld in artikel 4:194a lid 1 BW. De gevraagde machtiging zal dan ook worden verleend.
4.9.
De kantonrechter wijst er op dat met het verlenen van de gevraagde machtiging de nalatenschap nog niet beneficiair is aanvaard. Daartoe dient nog een verklaring te worden afgelegd ter griffie van de rechtbank van de laatste woonplaats van erflaatster.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
machtigt verzoekster om de nalatenschap van [erflaatster] voornoemd alsnog beneficiair te aanvaarden,
5.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. J.W. Rijksen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: em
coll: