Op 18 oktober 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. Verzoekster, enig erfgename van de overleden erflaatster, had op 23 juni 2022 een verzoekschrift ingediend om de nalatenschap beneficiair te mogen aanvaarden. Dit verzoek volgde op de ontdekking van een openstaande vordering van de gemeente Echt-Susteren van € 55.443,70, waar verzoekster niet van op de hoogte was bij de aanvaarding van de nalatenschap. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.B.G. Gelissen. De gemeente was niet verschenen.
De kantonrechter overwoog dat verzoekster door het overmaken van geld van de bankrekening van erflaatster naar haar eigen rekening en naar de partner van erflaatster beschikkingshandelingen had verricht, wat leidde tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Dit betekende dat verzoekster niet meer kon verwerpen. Echter, verzoekster stelde dat zij niet op de hoogte was van de schuld van de gemeente en dat zij deze ook niet had kunnen kennen. De kantonrechter oordeelde dat verzoekster voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de schuld niet kende en niet behoorde te kennen, en verleende haar de gevraagde machtiging om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verzoekster gemachtigd wordt om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, maar dat hiervoor nog een verklaring moet worden afgelegd ter griffie van de rechtbank van de laatste woonplaats van erflaatster. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.