Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door de verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.G.J.M. Boonen. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding van € 3.050,19 voor de kosten van rechtsbijstand in een strafzaak, met parketnummer 03/278033-21. De officier van justitie had eerder besloten de verzoekster niet verder te vervolgen, wat op 28 maart 2022 aan haar was meegedeeld.
De rechtbank heeft het verzoekschrift op 4 oktober 2022 behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de officier van justitie zijn gehoord. De rechtbank oordeelde dat, indien een strafzaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, de gewezen verdachte recht kan hebben op een vergoeding voor de kosten van een raadsman, tenzij deze raadsman was toegevoegd onder de piketregeling. In dit geval was de advocaat van de verzoekster, mr. Boonen, betrokken bij de piketregeling, wat betekende dat de kosten voor zijn werkzaamheden in principe door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed hadden moeten worden.
De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van mr. Boonen tot en met 19 oktober 2021, de datum waarop de verzoekster weer in vrijheid werd gesteld, binnen de piketperiode vielen. Hierdoor was er geen grond voor de verzoekster om een vergoeding voor deze kosten te eisen. De rechtbank kende echter wel een vergoeding toe van € 126,04 voor de werkzaamheden van de raadsman na deze datum, evenals een bedrag van € 680 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Uiteindelijk werd aan de verzoekster een totale vergoeding van € 806,04 toegekend, te betalen door de Staat.