ECLI:NL:RBLIM:2022:7789

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
ROE 21/1772
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering op basis van praktische schatting

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M. van der Veen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. E. Römgens. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV, dat haar arbeidsongeschiktheid op 39,72% had vastgesteld op basis van een praktische schatting, wat leidde tot een verlaging van haar WIA-uitkering. Eiseres was van mening dat haar medische situatie slechter was dan het UWV had aangenomen en dat zij meer beperkingen had.

De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin het UWV op 20 juli 2020 haar arbeidsongeschiktheid had herbeoordeeld en de uitkering had aangepast. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. Tijdens de zitting op 3 oktober 2022 was de gemachtigde van het UWV aanwezig, maar eiseres en haar gemachtigde waren afwezig.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had beslist dat eiseres op 19 juni 2020 voor 39,72% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de rapporten zorgvuldig waren opgesteld en aan de vereisten voldeden. Eiseres had niet voldoende onderbouwd dat de rapporten niet klopten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht ontving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/1772

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: M. van der Veen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Römgens).

Procesverloop

Met het besluit van 20 juli 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) gewijzigd en vastgesteld op 39,72%.
Met het besluit van 10 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. De gemachtigde van het UWV was aanwezig. Eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als verzorgende. Zij heeft zich op 6 oktober 2014 (opnieuw) ziekgemeld voor dit werk.
2. Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld en de uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 100%. Na een herbeoordeling op verzoek van haar (voormalige) werkgever is aan eiseres een IVA-uitkering [1] toegekend per 29 december 2016.
3. Het UWV heeft in 2020 opnieuw een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in verband met haar bijverdiensten als zelfstandig ziekenverzorgster.
4. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres met haar bijverdiensten meer dan 20% van het loon verdient dan zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde.
5. Vervolgens heeft een arts [2] van het UWV eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 19 juni 2020. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft vervolgens gekeken naar de theoretische en praktische verdiencapaciteit van eiseres. Hij heeft vastgesteld dat er in theorie drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 55,83% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop op basis van een theoretische schatting bepaald op 44,17%. Op basis van een praktische schatting heeft eiseres een loonverlies van 39,72%. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt op basis van het laagste percentage vastgesteld. Eiseres krijgt daarom per 21 juli 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.
6. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. Hij heeft in de FML alleen een extra beperking toegevoegd voor een duurbelasting van 6 uur per dag en 30 uur per week. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de aangevulde FML alle geduide functies verworpen. Hij heeft geen nieuwe functies kunnen duiden in de arbeidsongeschiktheidsklassen <35% en 35-45%. Maar omdat eiseres wel geschikt wordt geacht voor de door haar gerealiseerde arbeid, is er geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de arbeidsdeskundige dat de praktische mate van arbeidsongeschiktheid 39,72% is. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

7. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan uitoefenen.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 39,72% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 19 juni 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 19 juni 2020 voor 39,72% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WIA-uitkering naar dit percentage. De rechtbank zal dat uitleggen.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres in verband met Covid op het spreekuur telefonisch gesproken. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 12 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en hij heeft eiseres via beeldbellen gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij een duurbeperking in de FML heeft opgenomen en voor het overige geen aanleiding heeft gezien anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie uit het dossier betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
14. De arts heeft aangenomen dat eiseres beperkt wordt door restklachten na borstkanker (waaronder pijnklachten in haar arm en vermoeidheidsklachten), rugpijn en recent door pijnklachten in de lies. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 12 mei 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. Hij vindt een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week aangewezen, omdat de vermoeidheidsklachten van eiseres in alle eerdere rapporten zijn benoemd en eiseres aangeeft dagelijks ’s middags te moeten rusten.
16. Eiseres voert aan dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen. Zij heeft pijnklachten aan haar schouder, nek en elleboog. Verder heeft zij last van geheugen- en concentratieproblemen, oververmoeidheid, overprikkeling, liesklachten en problemen met lopen en tillen.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
18. Eiseres kan zich niet vinden in de arbeidsdeskundige beoordeling omdat de geduide functies volgens haar niet passend zijn.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 26 mei 2021 voldoende uitgelegd hoe hij tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 39,72% is gekomen. Hij heeft geen functies kunnen duiden in de arbeidsongeschiktheidsklassen < 35% en 35 tot 45%. Aangezien de praktische schatting tot een lager arbeidsongeschiktheidspercentage leidt en de hoogste verdiencapaciteit bepalend is, zag hij geen reden om functies in hogere arbeidsongeschiktheidklassen theoretisch te beoordelen. De rechtbank kan dit volgen. De schatting is dus niet gebaseerd op geduide functies. De beroepsgrond kan daarom niet slagen.

De conclusie van de rechtbank

20. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 19 juni 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 39,72%.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 10 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 10 oktober 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.IVA-uitkering = WIA-uitkering voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn op grond van artikel 4 van de wet WIA.
2.Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.