ECLI:NL:RBLIM:2022:7784

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
C/03/308511 / HA ZA 22-368
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vorderingen in geschil tussen lid en naturistenvereniging over opzegging lidmaatschap en verwijdering eigendommen

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een geschil tussen een lid van de Naturistenvereniging Zuid (NVZ) en de vereniging zelf. Het lid, dat sinds 2017 lid was, had een vaste standplaats op de camping van NVZ, maar ontving op 13 juni 2022 een brief waarin zijn lidmaatschap per 18 juni 2022 werd opgezegd. Tevens werd hem de toegang tot de camping ontzegd en werd hij verzocht zijn standplaats voor 1 oktober 2022 te ontruimen. Het lid vorderde in het incident onder andere dat de opzegging van het lidmaatschap zou worden opgeschort en dat NVZ zou worden verboden om zijn eigendommen te verwijderen.

De rechtbank oordeelde dat op dat moment niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de vorderingen van het lid in de bodemzaak zouden worden toegewezen. De verhoudingen tussen het lid en het bestuur van NVZ waren ernstig verstoord, maar het was onduidelijk of dit voornamelijk te wijten was aan het bestuur of aan het lid zelf. De rechtbank kon niet concluderen dat de opzegging van het lidmaatschap nietig of vernietigbaar was, en oordeelde dat de belangenafweging niet leidde tot toewijzing van de incidentele vorderingen, behalve voor het verbod op verwijdering van de eigendommen van het lid.

De rechtbank besloot dat NVZ niet mocht overgaan tot verwijdering van de caravan en andere eigendommen van het lid totdat er een onherroepelijk vonnis in de hoofdzaak was gewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten moest dragen. De zaak staat op de rol voor het nemen van de conclusie van antwoord aan de zijde van NVZ en het opgeven van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode maart tot en met mei 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/308511 / HA ZA 22-368
Vonnis van 5 oktober 2022 in het incident ex artikel 223 Rv in de zaak van:

1.[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident sub 1] ,

2.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. L.J.W. Godding,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
NATURISTENVERENIGING ZUID,
statutair gevestigd te Heerlen,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F. Boukhris.
Partijen zullen hierna [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] (in mannelijk enkelvoud) en NVZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, tevens houdende incidentele vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
NVZ is een vereniging die zich bezighoudt met het naakt recreëren in de natuur en stelt zich ten doel het naturisme te bevorderen door gemeenschappelijk naakt te recreëren voor haar leden en gasten mogelijk te maken. Dit gebeurt op een camping, gelegen aan de [adres] in [plaats] .
2.2.
[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] is sinds 2017 lid van NVZ. Op de camping heeft [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] een vaste standplaats, waarop zich een aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] in eigendom toebehorende stacaravan bevindt.
2.3.
NVZ heeft in een aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] verstuurde brief, gedateerd op 13 juni 2022, het lidmaatschap van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] opgezegd per 18 juni 2022. Tevens is [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] daarbij de toegang tot de camping ontzegd.
Bij brief van 16 juli 2022 heeft NVZ [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] aangezegd om, kort gezegd, voor 1 oktober 2022 de standplaats te ontruimen, bij gebreke waarvan NVZ dat zelf zal doen op kosten van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] .
2.4.
In de statuten van NVZ is in bepaling “IV BEËINDIGING LIDMAATSCHAP.” onder artikel 13 onder meer opgenomen:
3) Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan geschieden door het bestuur wanneer het lid, na daartoe schriftelijk te zijn aangemaand, binnen vier weken na dagtekening van het geschrift niet ten volle aan zijn geldelijke verplichtingen heeft voldaan.
Voorts wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld; wanneer het een of meerdere malen in conflict is gekomen met de reglementen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet meer gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
De opzegging geschiedt schriftelijk met opgaaf van reden(en).

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in het incident:
de werking van de opzegging van 13 juni 2022 van NVZ op te schorten tot het
moment dat in de hoofdprocedure een onherroepelijk vonnis is gewezen;
NVZ te veroordelen om [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] weer toe te laten tot de camping, gelegen aan de
[adres] in [plaats] , en alle daarbij behorende faciliteiten, en zich te
onthouden van feitelijke handelingen en rechtshandelingen die het gebruik van
[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van de camping en de faciliteiten belemmeren of de uitoefening van hun
lidmaatschapsrechten belemmeren, op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per
dag dat NVZ niet voldoet aan deze veroordeling;
NVZ te verbieden om de caravan en andere eigendommen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te
verwijderen, totdat in de hoofdzaak een onherroepelijke uitspraak is gewezen,
onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- bij overtreding van dit verbod;
NVZ te veroordelen in de kosten en de nakosten, onder bepaling dat zij de
wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is vanaf de vijftiende dag na
betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele
voldoening.
3.2.
[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] stelt primair dat de opzegging nietig is (omdat geen sprake is van zwaarwegende redenen die de opzegging rechtvaardigen) en subsidiair dat deze vernietigbaar is (wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid). Gelet hierop ligt het voor de hand dat de vorderingen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de hoofdprocedure zullen worden toegewezen, zodat het tevens voor de hand ligt dat reeds bij voorlopige voorziening wordt bepaald dat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] voorlopig weer toegang krijgt tot de camping en diens faciliteiten, aldus [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] .
3.3.
NVZ voert verweer.
3.4.
Op de door partijen betrokken stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Op grond van artikel 223 Rv kan tijdens een aanhangig geding iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van dat geding. De vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. De partij die de vordering instelt moet daarbij voldoende belang hebben, in die zin dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van de bodemzaak afwacht. Dit laatste kan het geval zijn, onder meer, als met voldoende zekerheid vast staat dat het provisioneel gevorderde (ook) in de bodemzaak zal worden toegewezen. Een spoedeisend belang wordt (dan) niet vereist.
4.2.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast dat de incidentele vorderingen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] samenhangen met zijn vorderingen in de bodemzaak en dat zij, gelet op hun inhoud en strekking, dienen te gelden voor de duur van het geding.
De incidentele vorderingen zijn gebaseerd op de stelling dat met voldoende zekerheid vast staat dat de vorderingen in de bodemzaak zullen worden toegewezen, zodat geen reden bestaat om met de toewijzing te wachten. Of sprake is van een spoedeisend belang (hetgeen door NVZ wordt betwist) kan daarom in het midden blijven.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat, in elk geval op dit moment (dat wil zeggen: op basis van de inleidende dagvaarding en het antwoord in het incident), niet kan worden geoordeeld dat met voldoende zekerheid vast staat dat de vorderingen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de bodemzaak zullen worden toegewezen.
Vast staat dat de verhoudingen tussen [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] en het bestuur van NVZ ernstig zijn verstoord. Of dat alleen, of althans in hoofdzaak, het geval is vanwege gedragingen van het bestuur van NVZ (zoals [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] stelt) of alleen, althans in hoofdzaak, vanwege gedragingen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] (zoals NVZ stelt) valt op dit moment niet na te gaan.
Partijen hebben kennelijk getracht om onderling te spreken over de ontstane situatie, maar een goed gesprek is niet van de grond gekomen. NVZ is daarop overgegaan tot de opzegging van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] ’ lidmaatschap. Of (de voorbereiding van) die opzegging voldoet aan alle te stellen formele en inhoudelijke eisen zal in de bodemzaak moeten worden beoordeeld. Ook op dit punt staat thans niet met voldoende zekerheid vast dat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] het gelijk aan zijn kant zal krijgen.
In het verlengde hiervan kan ook niet worden geoordeeld dat een afweging van de belangen van partijen (niettemin) moet leiden tot toewijzing van de incidentele vorderingen. [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] beroept zich op zijn belang om, in en om zijn stacaravan en elders op de camping, te kunnen recreëren en in goede sfeer te verkeren met de andere leden van de vereniging. NVZ stelt hier tegenover het belang van de goede sfeer in de verenging en stelt dat die sfeer duidelijk is verbeterd sinds het feitelijke vertrek van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] . Opnieuw kan niet met voldoende zekerheid worden geoordeeld dat het belang waarop [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] zich beroept, in elk geval voor de duur van de bodemprocedure, dient te prevaleren.
4.4.
Gelet op het voorgaande zullen de incidentele vorderingen onder 1. en 2. worden afgewezen.
4.5.
De vordering onder 3. zal daarentegen worden toegewezen. Omdat niet kan worden uitgesloten dat de bodemprocedure zal leiden tot het behoud/herstel van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] ’ lidmaatschap van NVZ bestaat, bij een afweging van belangen, geen goede reden om van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te verlangen dat hij op korte termijn (aanzienlijke) kosten maakt voor het ontruimen van zijn standplaats op de camping. NVZ heeft gesteld dat zij zich bereid heeft verklaard om niet over te gaan tot verwijdering van de eigendommen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , maar heeft die stelling niet onderbouwd door de desbetreffende communicatie met [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] in het geding te brengen. Daardoor bestaat op dit moment onvoldoende zekerheid dat NVZ inderdaad is teruggekomen op de inhoud van haar brief van 16 juli 2022 (zie rov. 2.3.). Als NVZ haar (gestelde) toezegging gestand doet, zal zij geen nadeel ondervinden van de uit te spreken veroordeling met (ten opzichte van de vordering te beperken) dwangsom.
4.6.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zal de rechtbank de proceskosten in dit incident compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
verbiedt NVZ om de caravan en andere eigendommen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te verwijderen, tot het moment dat in de hoofdzaak een onherroepelijk vonnis is gewezen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- bij overtreding van dit verbod;
5.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
5.5.
verstaat dat de zaak heden op de rol staat voor:
  • het nemen van de conclusie van antwoord aan de zijde van NVZ;
  • opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen in verband met het plannen
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.