ECLI:NL:RBLIM:2022:7668

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
9759742 \ CV EXPL 22-1431
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging overeenkomst door onduidelijke betalingsverplichting bij elektronische aanvaarding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Maastricht, vorderde de besloten vennootschap Innova Energie B.V. betaling van een bedrag van € 387,59 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. Innova stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen voor de levering van elektriciteit en/of gas, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat hij nooit een contract had afgesloten. De procedure begon met een dagvaarding op 15 maart 2022, gevolgd door een conclusie van antwoord van de gedaagde en een conclusie van repliek van Innova. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Innova moest worden afgewezen omdat de overeenkomst vernietigbaar was. Dit was gebaseerd op de wettelijke informatieplichten die de handelaar moet naleven bij overeenkomsten op afstand, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter concludeerde dat Innova niet had aangetoond dat de gedaagde op duidelijke wijze was geïnformeerd over de betalingsverplichting bij het klikken op de aanvaarding button. Hierdoor was de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand gekomen. De kantonrechter vernietigde de overeenkomst en wees de vorderingen van Innova af, waarbij Innova werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot dat moment op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9759742 \ CV EXPL 22-1431
Vonnis van de kantonrechter van 5 oktober 2022
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNOVA ENERGIE B.V.,
gevestigd te Delft,
eiseres,
gemachtigde B.E.J. Caminada,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Innova en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van de dagvaarding van 15 maart 2022 met producties 1 tot en met 9;
  • de brief van [gedaagde] die bij de rechtbank is binnengekomen op 31 maart 2022 en die wordt aangemerkt als conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de brief van [gedaagde] die bij de rechtbank is binnengekomen op 5 juli 2022 en die wordt aangemerkt als conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Innova vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of andere voorziening, [gedaagde] zal veroordelen om aan Innova tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 387,59, vermeerderd met de wettelijke rente over € 323,41, en in de proceskosten. Het bedrag van € 387,59 is als volgt opgebouwd:
- hoofdsom € 323,41
- incassokosten € 48,51
- rente € 15,67.
2.2.
Innova legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat tussen haar en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan op [gedaagde] een betalingsverplichting rust voor de door Innova aan hem geleverde elektriciteit en/of gas.
2.3.
[gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering van Innova. Hij stelt onder meer dat hij nooit een energiecontract bij Innova heeft gehad.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat ter discussie of tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter is van oordeel dat, ongeacht in wiens voordeel die discussie wordt beslecht, de vordering van Innova moet worden afgewezen, waarna Innova wordt veroordeeld in de proceskosten. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3.2.
Innova heeft haar vordering gebaseerd op de stelling dat sprake is van een overeenkomst op afstand tussen haar als handelaar en [gedaagde] als consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, ook als de consument schending van die voorschriften niet tegenwerpt aan de handelaar. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677 (hierna: het arrest van 12 november 2021).
3.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de door Innova gestelde. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Als de aanvaarding van het aanbod geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie, dan dient daarbij in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze te worden aangegeven dat de aanvaarding een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 volgt dat bij de beoordeling hiervan alleen rekening moet worden gehouden met de woorden op die knop of soortgelijke functie. Een overeenkomst die in strijd hiermee tot stand komt, is op grond van artikel 6:230v lid 3 BW vernietigbaar.
3.4.
Innova heeft gesteld dat nadat het schriftelijke aanbod is gedaan, [gedaagde] het aanbod heeft aanvaard door op de ‘aanvaarding button’ te klikken en dat zij zowel precontractueel als postcontractueel de informatieplicht van artikel 6:230v lid 3 BW is nagekomen door bepaalde dingen te zeggen tijdens het telefoongesprek dat voorafging aan het schriftelijk gedane aanbod (productie 2 bij dagvaarding), door bepaalde passages op te nemen in het schriftelijk gedane aanbod (productie 3 bij dagvaarding) en in het tariefblad (onderdeel van productie 4 bij dagvaarding).
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de toelichting van Innova en de stukken niet dat aan [gedaagde] een duidelijke mededeling is gedaan dat hij met het aanklikken van die button een betalingsverplichting aanging jegens Innova en dat Innova heeft voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Als gevolg daarvan is de overeenkomst vernietigbaar.
3.6.
Als de rechter voornemens is om een overeenkomst ambtshalve geheel of gedeeltelijk te vernietigen, dan volgt uit het arrest van 12 november 2021 dat de verschenen partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld zich hierover uit te laten.
3.7.
Innova heeft reeds bij dagvaarding te kennen gegeven te zullen berusten in de door de wet voorgeschreven sanctie en dat zij zich daarmee heeft uitgelaten over de eventuele gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting zijdens [gedaagde] zoals bedoeld in het arrest van 12 november 2021. Dit betekent dat de kantonrechter aan Innova geen gelegenheid hoeft te bieden tot uitlating.
3.8.
[gedaagde] stelt zich onder meer op het standpunt dat hij de facturen van Innova niet hoeft te betalen omdat hij nooit een energiecontract bij Innova heeft gehad. Aangezien vernietiging van de overeenkomst eveneens leidt tot het gevolg dat [gedaagde] de facturen van Innova niet hoeft te betalen, wordt [gedaagde] niet in zijn belangen geschaad als aan hem geen mogelijkheid wordt geboden om zich uit te laten over de vernietiging van de overeenkomst. De kantonrechter zal daarom eveneens aan hem geen gelegenheid bieden tot uitlating.
3.9.
De kantonrechter vernietigt de overeenkomst tussen Innova en [gedaagde] voor zover deze tot stand is gekomen. Dit betekent dat de vordering van Innova zal worden afgewezen.
3.10.
Innova zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat hij reis-, verblijf- en/of verletkosten heeft gemaakt, zodat de proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter,
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt Innova in de proceskosten van [gedaagde] , tot vandaag begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: CL
coll: