Uitspraak
Rechtbank Limburg
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
“een verzoek om het vtlb op voorhand te corrigeren met “een bedrag” aan kinderalimentatie, moet worden afgewezen”.De rechtbank overweegt dat deze formulering de ruimte biedt een bedrag aan kinderbijdrage vast te stellen, waarna de vader de rechter-commissaris zou moeten verzoeken zijn vtlb te verhogen met het berekende bedrag. Gelet op het VTLB Rapport heeft het vaststellen van een bedrag aan kinderbijdrage echter enkel nut als sprake is van een klemmend tekort om in de behoefte van [minderjarige] te voorzien. Immers, als geen sprake is van een klemmend tekort, kan de rechter-commissaris het vtlb van de vader alsnog niet verhogen. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat in dit individuele geval niet is komen vast te staan dat sprake is van een dergelijk klemmend tekort. In dit verband is enkel gesteld dat de vader in de WSNP zit en dat de moeder geen inkomen heeft. Niet is gesteld dat de moeder geen inkomsten zou kunnen verwerven om in het onderhoud van [minderjarige] te voorzien. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de moeder samenwoont met haar nieuwe partner en het inkomen van deze partner dusdanig hoog is, dat de moeder geen kindgebonden budget ontvangt ten behoeve van [minderjarige] .