In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 5 oktober 2022, vorderde de verhuurder betaling van achterstallige huur en bijkomende kosten van de huurders. De verhuurder had een huurachterstand van € 400,00 en vorderde in totaal € 1.600,00 aan achterstallige huur, € 1.137,91 aan nutsvoorzieningen, € 2.268,75 aan schade en € 625,00 aan buitengerechtelijke kosten. De huurders erkenden de huurachterstand van € 400,00 en het voorschot op de energiekosten van € 200,00, wat resulteerde in een toewijzing van € 600,00 aan huurachterstand en voorschot energie. De kantonrechter wees echter het meer gevorderde bedrag af, omdat de verhuurder dit niet voldoende had onderbouwd.
Wat betreft de afrekening van nutsvoorzieningen, erkenden de huurders een bedrag van € 1.133,73, en dit werd toegewezen. De vordering voor opleveringskosten werd afgewezen, omdat de verhuurder niet had aangetoond dat de huurders verantwoordelijk waren voor de schade aan de woning. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder onvoldoende bewijs had geleverd voor de schade en dat de huurders slechts een bedrag van € 180,00 erkenden, wat werd toegewezen. De vordering voor buitengerechtelijke kosten werd afgewezen omdat de vereiste 14-dagenbrief niet was verzonden. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.