ECLI:NL:RBLIM:2022:7613

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
03/066776-22, 03/171407-22 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en inbraken door een verdachte die zijn minderjarige achterneefje inschakelt voor criminele activiteiten

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en meerdere inbraken. De verdachte, geboren in Ierland en gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door advocaat mr. G.W.L.A.M. Koppen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 september 2022. De tenlastelegging omvatte onder andere de uitbuiting van een minderjarige, [slachtoffer 1], en verschillende diefstallen en inbraken in woningen in Nederland en België. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging van een feit dat in België was gepleegd, omdat Nederland geen rechtsmacht had over dat feit. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de overige feiten, waaronder de criminele uitbuiting van [slachtoffer 1], die op dat moment pas 10 jaar oud was. De verdachte had zijn achterneefje ingezet bij het plegen van de diefstallen en inbraken, wat leidde tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de kwetsbaarheid van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/066776-22, 03/171407-22 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , Ierland, op [geboortedag] 1994,
gedetineerd in [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 september 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 03/066776-22:
feit 1:de minderjarige [slachtoffer 1] crimineel heeft uitgebuit;
feit 2:een inbraak heeft gepleegd in de woning aan de [adres 1] in Tegelen;
feit 3:heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 2] in Grevenbicht;
feit 4:een inbraak heeft gepleegd in de woning aan de [adres 3] te Limbricht;
feit 5:goederen heeft gestolen uit de garage van de woning aan de [adres 4] in Maasbree;
in de zaak met parketnummer 03/171407-22:
feit 1:een inbraak heeft gepleegd aan de [adres 5] te Horst aan de Maas;
feit 2: een inbraak heeft gepleegd in een woning te Lanaken, België.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij de diefstallen/inbraken samen met een of meer anderen, dan wel alleen, heeft gepleegd.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Als feit 2 onder parketnummer 03/171407-22 is aan de verdachte een feit ten laste gelegd dat zou zijn gepleegd in Lanaken, België. De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 348 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ambtshalve te onderzoeken of de officier van justitie ten aanzien van dit feit ontvankelijk is in de vervolging. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
In de artikelen 2 tot en met 8c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is bepaald in welke gevallen aan Nederland rechtsmacht toekomt. Artikel 7 Sr bepaalt hierover dat Nederland rechtsmacht heeft bij feiten die buiten Nederland zijn gepleegd wanneer deze feiten zijn gepleegd door een Nederlander of door een vreemdeling met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Volgens artikel 86b Sr is sprake van het hebben van een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland wanneer iemand gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar of langer rechtmatig in Nederland verblijft.
Met inachtneming van dit wettelijk kader kan de rechtbank in het onderhavige geval geen rechtsmacht ontlenen aan artikel 7 Sr. De verdachte is immers geen Nederlander en evenmin verblijft hij gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar of langer (rechtmatig) in Nederland. Hij was naar eigen zeggen namelijk pas enkele weken, maximaal één maand, in Nederland.
Evenmin is gebleken dat een van de andere situaties als beschreven in de artikelen 2 tot en met 8c Sr aan de orde is. Zo blijkt bijvoorbeeld niet uit het dossier dat België aan Nederland heeft gevraagd om de strafvervolging van dit feit over te nemen of dat Nederland anderszins bevoegd was de strafvervolging van België over te nemen. Dit betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen dat Nederland rechtsmacht heeft ten aanzien van het in België gepleegde feit. Dit heeft tot gevolg dat de officier van justitie geen recht heeft om tot strafvervolging over te gaan, hetgeen niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie tot gevolg heeft (zie HR 11 september 1990, NJ 1991/250).

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten bewezen. Dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde inbraken, diefstallen en een poging tot inbraak volgt voldoende uit de inhoud van het dossier. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de criminele uitbuiting van [slachtoffer 1] . Zowel uit de verklaring van [slachtoffer 1] zelf als uit de camerabeelden en getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft ingezet bij het plegen van de strafbare feiten. Dit levert mensenhandel op.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft uitgebuit. De verklaring van [slachtoffer 1] is onbetrouwbaar, zowel qua inhoud als door de manier waarop het verhoor van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden. [slachtoffer 1] is namelijk verhoord door de politie, zonder tolk en zonder dat dit verhoor werd opgenomen. Zonder de verklaring van [slachtoffer 1] is er onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de verdachte het oogmerk van uitbuiting had, dat [slachtoffer 1] een bijdrage heeft geleverd aan strafbare feiten en dat de verdachte [slachtoffer 1] hiertoe heeft gedwongen. Mocht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] bruikbaar achten voor het bewijs, dan doet de verdediging een (voorwaardelijk) verzoek om [slachtoffer 1] alsnog te ondervragen.
Voor feit 5 onder parketnummer 03/066776-22 (de diefstal van gereedschap uit de garage in Maasbree) dient vrijspraak te volgen nu uit het dossier geen enkele betrokkenheid van de verdachte bij dit feit blijkt.
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de overige feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten (voor zover inhoudelijk aan het oordeel van de rechtbank onderworpen) bewezen en zal eerst de redengevende bewijsmiddelen weergeven. Vervolgens zal de rechtbank overwegen waarom zij op grond van deze bewijsmiddelen bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank overweegt hierbij dat de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Bewijs dat betrekking heeft op ieder afzonderlijk feit, speelt ook een rol bij de andere feiten.
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak, gepleegd op 4 maart 2022 tussen 10.20 uur en 10.25 uur in zijn woning aan de [adres 2] te Grevenbicht, gemeente Sittard-Geleen. Hij bevond zich in de kelder van zijn woning toen hij gerammel hoorde op de begane grond. [slachtoffer 2] is gaan kijken en zag een man buiten bij zijn voordeur staan. De man schrok, schreeuwde en rende weg. [slachtoffer 2] zag vervolgens dat er een stuk uit de voordeur was verdwenen, ter hoogte van het slot. [2]
De woning van [slachtoffer 2] is voorzien van beveiligingscamera’s. Op de camerabeelden is te zien dat op 4 maart 2022 omstreeks 10:20 uur een personenauto, vermoedelijk van het [merk 1] , de [adres 6] komt ingereden. Uit deze personenauto stapt een jongen die richting de [adres 2] rent; vervolgens loopt hij naar de voordeur van die woning en kijkt via het raam in de voordeur naar binnen. Vervolgens rent hij weg en stapt hij weer de personenauto in. De personenauto rijdt weg en slaat rechtsaf de [adres 7] in. Omstreeks 10.23 uur komt een mannelijk persoon de [adres 7] uitgelopen. Deze man loopt richting de voordeur van de woning aan de [adres 2] , kijkt via het raam van de voordeur naar binnen en lijkt zich schrap te zetten en aan iets te trekken/duwen. Vervolgens draait de man zich snel om, slaat op de vlucht en rent in de richting van de [adres 7] . Om 10.26 uur rijdt de eerder genoemde personenauto weg uit de [adres 7] , richting de [adres 8] in Obbicht.
Op camerabeelden van een woning aan de [adres 9] te Limbricht is te zien dat op 4 maart 2022 om 10.34.38 uur een donkere personenauto van het [merk 1] de straat komt ingereden. Het voertuig betreft een donkere vijfdeurs [merk 1] met witte kentekenplaten en met aan de voorzijde andere velgen dan aan de achterzijde. [3] De uiterlijke kenmerken van deze [merk 1] , zoals de afwijking van de velgen, de witte kentekenplaten en de side skirts op de kokerbalken, komen overeen met de [merk 1] van de verdachte. [4] De bestuurder van het voertuig kijkt opvallend richting de woningen. In de auto zit naast de bestuurder ook een bijrijder. Omstreeks 10.40 uur komt dezelfde man in beeld die zichtbaar was bij de woning aan de [adres 2] in Grevenbicht. De man loopt op het perceel van de woning aan de [adres 3] . Hij loopt naar de achterzijde van de woning en weer terug. Op andere camerabeelden uit de buurt is te zien dat de man omstreeks 10:38 uur geen tas of andere spullen in zijn hand draagt. Wanneer de man om 10.47 uur terugloopt, heeft hij iets dat lijkt op een tas in zijn handen. [5]
De rij-afstand tussen de woning aan de [adres 10] in Grevenbicht en de woning aan de [adres 3] in Limbricht bedraagt 8 minuten. De verdachte is door de politie herkend als de man op de camerabeelden van de [adres 6] en [adres 13] van 4 maart 2022. [6]
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 3] te Limbricht, gemeente Sittard-Geleen, gepleegd op 4 maart 2022. [slachtoffer 3] verliet zijn woning die dag omstreeks 10.20 uur. Toen hij omstreeks 11.45 uur terugkwam, zag hij dat er een steen door het raam aan de achterzijde van de woning was gegooid en dat de deur van de bijkeuken openstond. [slachtoffer 3] miste uit zijn woning drie (nep) Rolexen, een gouden zegelring (met zwart zegel), een gouden damestrouwring met inscriptie ‘ [insciptie] ’, een ring van Milano, een witgouden ring met groeibriljant, een gouden ring, een gouden ketting met gouden rondje, een [slachtoffer 6] zilveren oorbellen, drie zilveren ringen en twee zilveren kettingen. [7]
Op 15 maart 2022 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan de [adres 5] in America. Zij verliet die dag haar woning rond 14.30 uur en zag bij thuiskomst omstreeks 15.15 uur dat er braaksporen zaten op het kozijn en op de voordeur ter hoogte van het slot. In de woonkamer was alles overhoop gehaald en er bleek een klinker door het raam gegooid te zijn. [slachtoffer 4] mist een geldbedrag dat zij bewaarde in de servieskast in de keuken. [8] De politie heeft in de woning aan de [adres 5] in America een schoenspoor veiliggesteld dat werd aangetroffen op doorzichtige folie die zich op de vloer van de logeerkamer bevond. [9] Dit schoenspoor is vergeleken met de schoenen van de verdachte. De politie concludeert dat het schoenspoor zeer waarschijnlijk is veroorzaakt met de linkerschoen van de verdachte. [10]
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van diefstal uit de garage van zijn woning aan de [adres 4] te Maasbree, gepleegd op 16 maart tussen 16.40 en 16.50 uur. [slachtoffer 5] mist een blauwe Makita D1x2190tjl schroefmachine en een zwarte Festool Ts55 zaagmachine. [11] Getuige [naam 1] , de overbuurman van [slachtoffer 5] , heeft verklaard dat hij zag dat een jongen van ongeveer 11 jaar oud uit een zwartkleurige auto stapte. De jongen liep richting de woning van [slachtoffer 5] en verdween bij diens bedrijfsbus. Vervolgens liep de jongen terug richting de auto. [naam 1] zag dat er een arm uit het linker voorportier kwam, welke hand wees in de richting van de bus van [slachtoffer 5] . Vervolgens liep de jongen weer naar die bus en weer terug in de richting van de auto waar hij uit was gestapt. Weer wees een uit de auto uitstekende arm in dezelfde richting, waarna de jongen nogmaals naar de bus van [slachtoffer 5] liep. Toen zag [naam 1] dat de jongen handgereedschap pakte bij [slachtoffer 5] . [naam 1] liep vervolgens naar de voordeur en riep naar de jongen, waarna de jongen hard wegrende in de richting van de auto. De auto (met witte kentekenplaten met zwarte letters) reed weg. Volgens [naam 1] kreeg de jongen vanuit de auto duidelijk aanwijzingen. [12]
[slachtoffer 5] beschikt over camerabeelden van zijn videodeurbel. Op deze camerabeelden is te zien dat op 16 maart 2022 omstreeks 16:44 uur een jongen in beeld komt en voor de bestelbus van [slachtoffer 5] langsloopt. Omstreeks 16:45 kijkt de jongen achter de bestelbus in de richting van de woning. Omstreeks 16:46 uur loopt de jongen naar de achterkant van de bestelbus en buigt met zijn bovenlichaam naar binnen. Hij strekt zijn armen naar binnen en draait zich weer om. Vervolgens is te zien dat hij buiten beeld iets oppakt. Hij heeft een elektrische schroefboormachine in zijn hand en loopt hiermee hard weg. Om 16:47 uur loopt de jongen richting de woning en gaat achter de bestelbus staan, waarna hij vermoedelijk naar binnen keek, de woning in. Vervolgens verdwijnt hij uit beeld. [13] De jongen wordt door de politie herkend als zijnde [slachtoffer 1] . [14]
In de auto van de verdachte werden op 16 maart 2022 een Festool handcirkelzaag en een Makita accuboormachine aangetroffen. [15]
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan van diefstal in zijn woning aan de [adres 1] in Tegelen. [slachtoffer 6] verliet zijn woning op 16 maart 2022 omstreeks 18.25 uur; hij deed de deur niet op slot. Bij het wegrijden zag hij verderop in de straat, ter hoogte van de huisnummers [nummers] , een zwarte [merk 2] of [merk 3] met buitenlandse kentekenplaten staan. Achterin de auto zat een klein jongetje met een grijs T-shirt. Toen [slachtoffer 6] ongeveer 10 minuten later thuiskwam, zag hij dat de auto verplaatst was naar [huisnummer] . [slachtoffer 6] opende de voordeur en zag vervolgens in de hal het jongetje met het grijze T-shirt staan. Het jongetje liep langs [slachtoffer 6] naar buiten en stapte in de zwarte [merk 2] / [merk 3] . Vanaf de bovenverdieping hoorde [slachtoffer 6] hard geschreeuw, waarna hij zag dat een man naar beneden kwam gestormd die eveneens naar de zwarte auto rende. De man had rossig haar en een rossige baard. De vrouw van [slachtoffer 6] , [naam 2] , heeft het kenteken van de zwarte [merk 2] / [merk 3] genoteerd waarin de man en het jongetje wegreden. Dit betrof het witte kenteken [kenteken] . [16]
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat de volgende goederen uit de woning van hem en [naam 2] zijn weggenomen: een gouden zegelring met ingelegde zwarte steen (heren), een gouden Kennedy ring (dames), een gouden ring bovenop gespleten met daarin 3 of 5 diamantjes verwerkt, een gouden ring met bovenop een diamantje verwerkt, een gouden gewelfde ring met diamantje, een gouden ring met klein kelkje met daarin een gouden bolletje, een gouden ring met een platte bovenzijde, een gouden ring met een grote rode steen, een gouden schakelarmband met fijne schakels, gouden oorringen met kleine bewerking ± 8mm, een gouden ketting met daaraan een bewerkte trouwring met daarin een hartje en de inscriptie [inscriptie] , een gouden korte ketting met daaraan een klein olifantje, een klein gouden hartje, een klein gouden kruisje, een zilveren splitsring, een zilveren ring opgedikt, een dames horloge met open schakelband (goud of doublé) en drie titanium melano ringen met diverse wisselstenen. [17]
Later die avond werd de zwarte personenauto van het [merk 1] met Ierse kentekenplaten [kenteken] aangetroffen in de nabijheid van een caravan die zich op het terrein van de woning [adres 14] te Baarlo bevond. In en rondom de auto lagen gereedschappen en de motorkap van de auto voelde nog warm. De politie zag dat er een jongen van ongeveer 10 jaar oud, gekleed in een grijs/zwart vest, wegrende en de woning [adres 14] binnenging. Dit bleek [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , te zijn. Daar werd ook de verdachte aangetroffen. Hij werd door de politie aangehouden omdat hij voldeed aan het signalement van de woninginbraak in Tegelen eerder die avond. [18]
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat [slachtoffer 1] zijn neefje is en dat hij af en toe voor [slachtoffer 1] zorgde. De verdachte was ten tijde van zijn aanhouding zo’n 1,5 à 2 weken in Nederland en in die periode verbleef hij bij de moeder van [slachtoffer 1] . De verdachte heeft verklaard dat hij inbraken heeft gepleegd en dat hij heeft toegelaten dat [slachtoffer 1] met hem mee op pad ging. De verdachte reed in de [merk 2] met kenteken [kenteken] . De schoenen die de verdachte bij zijn aanhouding droeg, heeft hij gekregen toen hij naar Nederland kwam. [19]
De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat de verdachte rossig haar en een rossig baardje heeft.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte degene is geweest die de ten laste gelegde inbraken, diefstallen en poging tot inbraak heeft gepleegd. Voor de feiten gepleegd op 4 maart 2022 geldt hierbij dat de verdachte op camerabeelden als dader is herkend, zodat reeds hieruit zijn betrokkenheid als dader blijkt. Bij de inbraak in America (feit 1 onder parketnummer 03/171407-22) is een schoenspoor van de verdachte aangetroffen; gelet op de plaats van aantreffen, moet het spoor door de dader zijn achtergelaten. De verdachte heeft verklaard dat hij de betreffende schoenen in zijn bezit heeft sinds hij in Nederland is. Nu niet is betoogd noch anderszins aannemelijk is geworden dat de verdachte die schoenen heeft uitgeleend, volgt hieruit genoegzaam dat de verdachte ook degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan deze inbraak.
Op 16 maart 2022 vond er een inbraak plaats in Tegelen en is gereedschap gestolen uit een garage in Maasbree. Voor de inbraak in Tegelen geldt dat door de aangever een specifiek signalement is gegeven van de dader, welk signalement overeenkomt met het uiterlijk van de verdachte. Zo heeft de verdachte, net als de dader, rossig haar en een rossig baardje. Bovendien werd bij deze inbraak de auto van de verdachte gebruikt en is de verdachte enkele uren na de inbraak ook bij deze auto aangetroffen. Dit alles in onderlinge samenhang bezien, brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte ook deze inbraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van de diefstal uit de garage in Maasbree overweegt de rechtbank in het bijzonder als volgt. Op de camerabeelden van deze diefstal is te zien dat [slachtoffer 1] gereedschap wegneemt en daarbij kennelijk instructies krijgt vanuit een zwarte auto met wit kenteken. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte degene is geweest die [slachtoffer 1] vanuit de auto deze instructies heeft gegeven, hetgeen de verdachte tot medepleger van dit feit maakt. Immers is nog dezelfde dag precies hetzelfde soort gereedschap als uit de garage werd weggenomen, aangetroffen in de auto van de verdachte, een zwarte auto met wit kenteken. Voorts is de verdachte vlak na de diefstal samen met [slachtoffer 1] gezien in deze auto. Dit alles tezamen brengt de rechtbank tot de conclusie dat het ook de verdachte moet zijn geweest die de diefstal in Maasbree heeft medegepleegd.
Heeft de verdachte alle feiten samen met een ander gepleegd?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachte de feiten samen met een of meer anderen, of alleen, heeft gepleegd. Voor de inbraak gepleegd in America (feit 1 onder parketnummer 03/171407-22) en de inbraak gepleegd in Limbricht (feit 4 onder parketnummer 03/066776-22) geldt dat uit het dossier niet blijkt van betrokkenheid van een ander dan de verdachte. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat de verdachte deze feiten in vereniging heeft gepleegd.
Bij de overige inbraken/diefstallen ligt dit anders. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte die feiten samen met [slachtoffer 1] heeft gepleegd. Op de camerabeelden van deze feiten is steeds een jongetje van ongeveer 10 jaren te zien dat ofwel voorafgaand aan de diefstal de woning verkent ofwel zelf de diefstal pleegt; in Tegelen was [slachtoffer 1] met de verdachte samen in de woning waar werd ingebroken. Hieruit volgt dat de verdachte met [slachtoffer 1] verschillende keren op dievenpad is geweest en dat [slachtoffer 1] daarbij een dermate wezenlijke rol heeft gehad dat sprake is van het in vereniging plegen van de feiten.
Mensenhandel (de uitbuiting van [slachtoffer 1] )
De rechtbank ziet zich ten slotte voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de criminele uitbuiting van [slachtoffer 1] (mensenhandel, feit 1 onder parketnummer 03/066776-22). Het verwijt van mensenhandel is in de tenlastelegging opgesplitst in specifieke verwijten, die worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 2⁰, 4⁰ en 6⁰ Sr. Het verwijt onder 2⁰ ziet op het werven, overbrengen/vervoeren en huisvesten van mensen met het oogmerk van uitbuiting. Het verwijt onder 4⁰ ziet op het zich beschikbaar laten stellen van mensen voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het plegen van strafbare feiten. Onder 6⁰ gaat het om het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting. Voor een bewezenverklaring van de varianten onder 4⁰ en 6⁰ moet bovendien vast komen te staan dat gebruik is gemaakt van een in artikel 273f, lid 1, sub 1⁰ Sr genoemd dwangmiddel.
De rechtbank acht de uitbuiting op alle sub-onderdelen bewezen. Zoals reeds hiervoor is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte verschillende inbraken/diefstallen samen met [slachtoffer 1] heeft gepleegd. De verdachte is met zijn toen 10-jarige achterneefje [slachtoffer 1] naar de woningen gegaan waar de inbraken/diefstallen zijn gepleegd en heeft [slachtoffer 1] daarbij in zijn auto vervoerd (sub 2⁰). Dit heeft de verdachte gedaan met het oogmerk van uitbuiting. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat de verdachte i) [slachtoffer 1] op vooronderzoek stuurde, waarna de verdachte de daadwerkelijke diefstal pleegde, ii) [slachtoffer 1] instructies gaf om te (kunnen) stelen, waarna die dit ook deed of iii) samen met [slachtoffer 1] in een woning inbrak. Dit kan niet anders worden opgevat dan dat de verdachte [slachtoffer 1] voor zijn karretje heeft gespannen om te stelen en zich aldus wilde bevoordelen. Gelet op de jonge leeftijd van [slachtoffer 1] , de georganiseerde wijze van handelen en de aard van de gestolen goederen (waarover hierna meer), kan het niet anders dan dat de – aanmerkelijk oudere - verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen tot het begaan van deze strafbare feiten. Aldus staat vast dat sprake is geweest van uitbuiting én van het bewegen tot het verrichten van arbeid (sub 4⁰).
De goederen die zijn weggenomen, zijn niet te beschouwen als producten waarnaar de interesse van een jong kind in de regel uitgaat. Het kan dan ook niet anders dan dat [slachtoffer 1] de goederen (samen met de verdachte) heeft weggenomen als dienst voor en ten behoeve van verdachte. Hiermee is ook gegeven dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (sub 6⁰).
Uit het voorgaande volgt reeds dat de rechtbank (met name van belang waar het de verweten gedragingen onder 4⁰ en 6⁰ betreft) ook bewezen acht dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht op [slachtoffer 1] (artikel 273f, lid 1, sub 1⁰, Sr). Hiertoe overweegt de rechtbank nog meer specifiek als volgt. Een kind van 10 jaar oud verkeert per definitie in een kwetsbare situatie en is niet alleen afhankelijk ten opzichte van zijn ouders, maar ook ten opzichte van andere volwassenen in de familiesfeer, zoals in dit geval de (achter)neef die naar eigen zeggen ook deels de verzorging op zich nam. Van kinderen in deze leeftijd kan ook niet worden verwacht dat zij vrijelijk de keuze kunnen maken over wat zij wel of niet willen, wanneer zij in aanwezigheid van een volwassen familielid die op hen let, verkeren. De kwetsbaarheid van het kind zorgt ervoor dat de volwassene van nature in een positie van overwicht verkeert. De verdachte heeft van dit overwicht misbruik gemaakt door [slachtoffer 1] in te zetten bij diefstallen/inbraken. Zoals uit het hiervoor overwogene blijkt, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 1] door de verdachte is geïnstrueerd. Onder deze omstandigheden had [slachtoffer 1] dan ook redelijkerwijs geen andere keuze dan de toestand van deze uitbuiting te ondergaan en zich daarvoor beschikbaar te stellen. Of [slachtoffer 1] wellicht zelf heeft ingestemd met het plegen van diefstallen, zoals de verdachte ter terechtzitting heeft gesuggereerd, is in dat geval irrelevant. De verdachte had zich als volwassen persoon bewust moeten zijn van zijn overwicht en heeft aldus in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad om van dat overwicht misbruik te maken.
Ten aanzien van een aantal gedachtestreepjes uit de tenlastelegging zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, aangezien op grond van de bewijsmiddelen niet bewezen kan worden dat de verdachte zich aan deze onderdelen schuldig heeft gemaakt. In zoverre wordt de verdachte dan ook (partieel) vrijgesproken.
Nu de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] niet gebruikt voor het bewijs, komt zij aan het voorwaardelijk verzoek van de verdediging tot het horen van [slachtoffer 1] niet toe.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1 onder parketnummer 03/066776-22:
in de periode van 4 maart 2022 tot en met 16 maart 2022 in Nederland
A) [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] ) heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1] (sub 2°), terwijl [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
B) [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] ), door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten (te weten het medeplegen van een gekwalificeerde diefstal) (sub 4°) terwijl [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (lid 3 sub 2) en
C) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] ) (sub 6°), terwijl [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft verdachte:
- die minderjarige [slachtoffer 1] vervoerd naar verschillende woningen met het oogmerk daar samen met [slachtoffer 1] in te gaan breken,
- met [slachtoffer 1] een voordeur en/of een raam vernield om zo in (de) woning(en) te komen,
- gezamenlijk met [slachtoffer 1] (de) woning(en) onrechtmatig betreden of geprobeerd te betreden,
- samen met [slachtoffer 1] goederen weggenomen, en
- bij inbraken of poging tot inbraken of diefstallen misbruik gemaakt van de vertrouwens- en gezagsrelatie ten opzichte van die minderjarige [slachtoffer 1] ,
- terwijl verdachte de neef en/of verzorger en/of begeleider is van die minderjarige [slachtoffer 1] ;
t.a.v. feit 2 onder parketnummer 03/066776-22:
op 16 maart 2022 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 1] te Tegelen, heeft weggenomen
- een gouden zegelring met zwarte steen en
- een gouden opengeslepen ring met drie of vijf diamanten erin en
- een smalle gouden ring met één diamantje in het midden en
- een gouden ketting met een trouwring eraan hangend (in deze trouwring hangt een gouden hartje en in deze trouwring staat [inscriptie] gegrafeerd) en
- een gouden smalle zegelring met vierkante zegel (in deze zegel staan drie streepjes gegraveerd) en
- een gouden ring met steentjes en
- een gouden ring met een centje/muntje erop en
- een zilveren ring die je kunt verstellen tegendraads en
- een zilveren ring met grote knop en
- een gouden ring met een rode ovale steen en
- een gouden dunne schakelarmband en
- een korte gouden ketting met een gouden olifantje eraan en
- andere goederen van waarde,
toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [naam 2] ;
t.a.v. feit 3 onder parketnummer 03/066776-22:
op 4 maart 2022 in de gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met voornoemd oogmerk de voordeur hebben verbroken/beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 4 onder parketnummer 03/066776-22:
op 4 maart 2022 in de gemeente Sittard-Geleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen
- drie nep Rolexen en
- een gouden zegelring (met zwarte zegel) en
- een gouden damestrouwring (met inscriptie ‘ [insciptie] ’) en
- een ring van Milano en
- een witgoudenring met groeibriljant en
- een gouden ring en
- een gouden ketting met gouden rondje en
- een [slachtoffer 6] zilveren oorbellen en
- drie zilveren ringen en
- twee zilveren kettingen,
toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
t.a.v. feit 5 onder parketnummer 03/066776-22:
op 16 maart 2022 in de gemeente Peel en Maas tezamen en in vereniging met een ander, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een garage van een woning gelegen aan de [adres 4] te Maasbree, heeft weggenomen een schroefmachine (Makita D1x2190tjl) en
een zaagmachine (Festool Ts55), toebehorende aan [slachtoffer 5] ;
t.a.v. feit 1 onder parketnummer 03/171407-22:
op 15 maart 2022 in de gemeente Horst aan de Maas, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 5] , heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1 onder parketnummer 03/066776-22:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 1º, 2º, 4º en 6º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
t.a.v. feit 2 onder parketnummer 03/066776-22 en feit 5 onder parketnummer 03/066776-22:
diefstal door twee of meer verenigde personen
t.a.v. feit 3 onder parketnummer 03/066776-22:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak
t.a.v. feit 4 onder parketnummer 03/066776-22 en feit 1 onder parketnummer 03/171407-22:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen voor alle feiten een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring moet worden volstaan met een gevangenisstraf van maximaal 2 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse inbraken en diefstallen. Hij handelde daarbij niet steeds alleen, maar zette zijn 10-jarige achterneefje in om hem hierbij te helpen. Hierdoor heeft de verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan mensenhandel. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij ten behoeve van zijn eigen financiële gewin misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van zijn achterneefje, die mede gezien zijn leeftijd en de nauwe familieband van de verdachte afhankelijk was. Niet alleen heeft de verdachte hiermee een forse inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] , maar ook heeft hij hem al op zeer jonge leeftijd crimineel gedrag geleerd. Dit baart de rechtbank zorgen, nu dergelijk gedrag een slechte invloed kan hebben op de ontwikkeling van jonge kinderen. Dit is aan het handelen van de verdachte te wijten.
De verdachte heeft met zijn handelen ook gezorgd voor grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers van de inbraken en diefstallen. Zij zagen zich in sommige gevallen zelfs letterlijk geconfronteerd met de verdachte in of nabij hun woning, een plek waar zij zich juist bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten een enorme impact kunnen hebben op slachtoffers.
Gelet op de ernst van de feiten die de verdachte heeft gepleegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een vrijheidsbenemende straf. Wat de rechtbank hierbij strafverzwarend meeweegt, is dat de verdachte in Engeland al meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten. Eerdere forse gevangenisstraffen hebben de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Alles overwegend vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend, hoewel de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet tot een bewezenverklaring komt van het onder parketnummer 03/171407-22 tenlastegelegde feit 2. Dit betekent dat aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Door een deels voorwaardelijke straf op te leggen, wil de rechtbank de verdachte ervan weerhouden om opnieuw in Nederland strafbare feiten te plegen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Het beslag

In het dossier bevinden zich twee beslaglijsten. De verdachte heeft ter terechtzitting van 21 september 2022 afstand gedaan van alle voorwerpen die op de beslaglijsten vermeld staan, met uitzondering van de in beslag genomen kledingstukken. Dit betekent dat de rechtbank thans alleen nog een beslissing dient te nemen over deze kledingstukken. De rechtbank bepaalt dat de kleding kan worden teruggegeven aan de verdachte, nu het strafvorderlijk belang zich hier niet (meer) tegen verzet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 273f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Niet-ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van feit 2 onder parketnummer 03/171407-22;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
- het kledingstuk met omschrijving PL2300-2022039400-G1493761 (omschrijving: zwart, merk: buff coll);
- het kledingstuk met omschrijving PL2300-2022039400-G1493765 (omschrijving: wit, merk: hummel shirt);
- - - het kledingstuk met omschrijving PL2300-2022039400-G1493766 (omschrijving: zwart, merk: dutchy sporttrui).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. C.P.W. van Well, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 oktober 2022.
Buiten staat
Mr. C.P.W. van Well is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
in de zaak met parketnummer 03-066776-22:
1
hij in of omstreeks de periode van 04 maart 2022 tot en met 16 maart 2022 in de
gemeente Venlo en/of de Sittard-Geleen en/of Peel en Maas, althans in Nederland,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum]
) (telkens) heeft vervoerd en/of overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting
van die [slachtoffer 1] (sub 2°), terwijl die [slachtoffer 1] , de leeftijd van achttien jaren nog niet
had bereikt en/of
B) een ander of anderen, te weten die [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] ),
(telkens) door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen en/of bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die
omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar
zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten het
[mede]plegen van een gekwalificeerde diefstal] (sub 4°) terwijl die [slachtoffer 1] , de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (lid 3 sub 2) en/of
C) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander of
anderen, te weten [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] )(sub 6°), terwijl die
[slachtoffer 1] , de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft verdachte:
- die (minderjarige) [slachtoffer 1] vervoerd en/of overgebracht naar verschillende
woningen met het oogmerk daar samen met die [slachtoffer 1] in te gaan breken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] opdracht gegeven bij de beoogde woning(en) naar binnen
te kijken en/of garage(s) en/of een bestelbus te betreden en
-(vervolgens) (met die [slachtoffer 1] ) een voordeur en/of een raam vernield om zo in (de)
woning(en) te komen en/of
- gezamenlijk met die [slachtoffer 1] (de) woning(en) onrechtmatig betreden en/of
geprobeerd te betreden en/of
- ( vervolgens) gezamenlijk met die [slachtoffer 1] verschillende woningen doorzocht
en/of
- ( vervolgens) samen met die [slachtoffer 1] verschillende goederen weggenomen en/of
- ( vervolgens) samen met die [slachtoffer 1] (de) woning(en) met spoed verlaten toen de
bewoners weer thuis kwamen en/of omdat de bewoner thuis waren en/of omdat ze
betrapt werden en/of
- bij inbraken en/of poging tot inbraken en/of diefstallen misbruik gemaakt van de
vertrouwens- en gezagsrelatie ten opzichte van die (minderjarige) [slachtoffer 1] en/of
- misbruik gemaakt van de volgzaamheid en/of meegaandheid van die [slachtoffer 1]
en/of
- die [slachtoffer 1] binnen de afhankelijkheidsrelatie van familie (neef tot neef) op een
dwingende en/of indringende en/of sturende wijze verbale en/of non-verbale
instructies gegeven gericht op inbreken en/of het ontvreemden van goederen en/of
- die [slachtoffer 1] hard geknepen aan zijn rechterbovenarm en/of die [slachtoffer 1] heeft
gedwongen in de auto te blijven zitten na een diefstal;
- terwijl verdachte de neef en/of verzorger en/of begeleider is van die (minderjarige)
[slachtoffer 1] ;
( art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek
van Strafrecht, art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 3 ahf/sub
2° Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 16 maart 2022 in de gemeente Venlo, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 1] te Tegelen, heeft weggenomen
- een gouden zegelring met zwarte steen en/of
- een gouden opengeslepen ring met drie of vijf diamanten erin in de vorm van een
bootje en/of
- een smalle gouden ring met één diamantje in het midden en/of
- een gouden ketting met een trouwring eraan hangend (in deze trouwring hangt
een gouden hartje en in deze trouwring staat [inscriptie] gegrafeerd) en/of
- een gouden smalle zegelring met vierkante zegel (in deze zegel staan drie streepjes
gegraveerd) en/of
- een gouden ring met steentjes en/of
- een gouden ring met een centje/muntje erop en/of
- een zilveren ring die je kunt verstellen tegendraads en/of
- een zilveren ring met grote knop en/of
- een gouden ring met een rode ovale steen en/of
- een gouden dunne schakelarmband en/of
- een korte gouden ketting met een gouden olifantje eraan en/of
- ( een) ander(e) goed(eren) van waarde,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
[naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 04 maart 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte(n) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak en/of verbreking, met voornoemd oogmerk de
voordeur heeft/hebben verbroken/beschadigd, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
Hij op of omstreeks 04 maart 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 3] , heeft weggenomen
- meerdere (drie), in elk geval één (nep) Rolex(en) en/of
- een gouden zegelring (met zwarte zegel) en/of
- een gouden damestrouwring (met inscriptie ? [insciptie] ?) en/of
- een ring van Milano en/of
- een witgoudenring met groeibriljant en/of
- een gouden ring en/of
- een gouden ketting met gouden rondje en/of
- een [slachtoffer 6] zilveren oorbellen en/of
- meerdere (drie), in elk geval één zilveren ring(en) en/of
- meerdere (twee), in elk geval één zilveren ketting(en) en/of
-(een) ander(e) goed(eren) van waarde,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
hebben verschaft en/of voornoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben
gebracht door middel van braak en of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 16 maart 2022 in de gemeente Peel en Maas, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een garage van) een woning
gelegen aan de [adres 4] te Massbree, heeft weggenomen
- een schroefmachine (Makita D1x2190tjl) en/of
- een zaagmachine (Festool Ts55) en/of
- ( een) ander(e) goed(eren) van waarde,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
in de zaak met parketnummer 03/171407-22:
1
hij op of omstreeks 15 maart 2022 in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 5] , heeft weggenomen een klein geld bedrag en/of (een)
ander(e) goed (eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemde
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en
of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 01 maart 2022 in de gemeente Lanaken, in elk geval in België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 15] , heeft weggenomen
- Een geldbedrag (€ 680,-) en/of
- Een gouden trouwring (zegelring) en/of
- Een gouden trouwring en/of
- Een boormachine (Pneumatische boormachine, merk Bosch),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of voornoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, onderzoeknummer LB1R022031 / Zaragoza, gesloten op 30 mei 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 397.
2.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 88-89.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 133-146.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 147-149.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 133-146.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 147-156.
7.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 106-107.
8.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 173-174.
9.Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pagina 175-177.
10.Het proces-verbaal van team forensische opsporing, pagina 181-184.
11.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 157-159.
12.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , pagina 160-161.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 166-167.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 165.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 147-151.
16.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 16-18.
17.De bijlage bij het proces-verbaal van aangifte, pagina 20.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 44-46.
19.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 september 2022.