ECLI:NL:RBLIM:2022:7581

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
ROE 22/1975
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.M.H. Cruts, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen. Dit besluit, genomen op 24 augustus 2022, betrof de toekenning van individuele begeleiding en een individuele voorziening in de vorm van verblijf ontwikkelingsgericht voor haar dochter, [naam 2]. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld tijdens een zitting waar ook de belanghebbende, [naam 2], aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In de overwegingen werd ingegaan op de handelingsbekwaamheid van minderjarigen volgens artikel 1:234 BW en artikel 7.3.5 van de Jeugdwet. Het oordeel was dat [naam 2], die 17 jaar oud is, zelf toestemming kan geven voor jeugdhulp, en dat de toestemming van haar moeder niet vereist is. De voorzieningenrechter oordeelde dat het primaire besluit van de gemeente voldoende gemotiveerd was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1975

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter

in de zaak tussen

[Naam 1] , verzoekster

(gemachtigde: mr. P.M.H. Cruts),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen, verweerder
(gemachtigden: J.J. Pieters-Janssen en S.J.E. Stille).
Als belanghebbende is aangemerkt:
[Naam 2], geboren op [datum] , dochter van verzoekster, hierna te noemen [naam 2] .

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [naam 2] individuele begeleiding in natura toegekend in het kader van de Jeugdwet met terugwerkende kracht voor de periode van 1 juni 2022 tot en met 30 november 2022. Tevens is aan [naam 2] een individuele voorziening in de vorm van verblijf ontwikkelingsgericht toegekend met terugwerkende kracht voor de periode van 19 augustus tot en met 31 januari 2023.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2022. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. [naam 2] is verschenen, bijgestaan door haar begeleidster.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In artikel 1:234 van het Burgerlijk wetboek (BW) is de handelingsbekwaamheid van de minderjarige geregeld. In dat artikel staat dat de minderjarige handelingsbekwaam is mits hij de toestemming heeft van de ouders (met ouderlijk gezag), voor zover de wet niet anders bepaalt. In artikel 7.3.5 van de Jeugdwet is bij wet (in formele zin) anders bepaald. In dat artikel staat namelijk dat de minderjarige van 16 of 17 jaar bekwaam is tot het verlenen van toestemming voor de verlening van jeugdhulp ten behoeve van zichzelf. De individuele voorziening in de vorm van verblijf ontwikkelingsgericht (het kamertraject) dat [naam 2] krijgt van verweerder is jeugdhulp. Gelet op artikel 7.3.5 van de Jeugdwet is de toestemming van haar moeder daar niet voor vereist. Voor jeugdhulp is wel de toestemming van [naam 2] zelf vereist. Dat [naam 2] die toestemming heeft gegeven blijkt uit het dossier en dat heeft zij vandaag ter zitting ook bevestigd.
3. Dat in het primaire besluit van verweerder niet is opgenomen dat de toestemming van de moeder niet is vereist, leidt er niet toe dat de voorzieningenrechter het besluit zal schorsen. Het primaire besluit strookt op dit punt namelijk met de wet. Waarom [naam 2] bij het kamertraject gebaat is, staat in het gezinsplan. Die motivering is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende duidelijk. Het primaire besluit, dat voor de motivering verwijst naar het gezinsplan, is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gemotiveerd. Voor de duidelijkheid merkt de voorzieningenrechter op dat verweerder niet heeft vastgesteld dat moeder haar dochter mishandelt. Daarover neemt verweerder in het primaire besluit geen standpunt in.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
5. De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.K.M. Bohnen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
26 september 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 5 oktober 2022.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.