Wat de rechtbank vindt
11. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 2 januari 2020 voor 36,04% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
13. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
14. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser gesproken op een telefonisch spreekuur. Hij
heeft beschreven dat de in het dossier aanwezige gegevens in combinatie met zijn eigen onderzoek voldoende informatie oplevert over de aard van de medische problematiek en voor het vaststellen van de belastbaarheid. Volgens de verzekeringsarts is er sprake van complexe medische problematiek en zijn er vanaf 2 januari 2020 toegenomen beperkingen door dezelfde ziekteoorzaak.
15. De arts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 15 maart 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, eiser op de hoorzitting gesproken en na afloop daarvan lichamelijk onderzocht. Ook heeft eiser in bezwaar nog nieuwe medische informatie verstrekt. Namelijk een (ongedateerd) uittreksel van zijn patiëntendossier bij de huisarts en correspondentie van Adelante van 29 september 2011. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. Hij heeft een extra beperking op item 3.7 aangenomen vanwege de bestaande gehoorproblemen en vanuit preventief oogpunt. Ook heeft de arts bezwaar en beroep een extra beperking opgenomen voor item 5.7, voor het boven schouderhoogte actief zijn. Het sociaal medisch oordeel van de arts is vervolgens getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
16. Volgens eiser is het onderzoek onzorgvuldig omdat het onderzoek in bezwaar heeft plaatsgevonden door een arts, niet zijnde verzekeringsarts. Er heeft wel een zogenaamde toetsing plaatsgevonden door een geregistreerde verzekeringsarts, maar onduidelijk is wat die toetsing precies heeft ingehouden. Eiser vindt het rapport van de arts wel heel precies en heel duidelijk.
17. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat eiser in bezwaar is gezien door een arts bezwaar en beroep, het onderzoek niet onzorgvuldig maakt.
De rechtbank merkt allereerst op dat een medisch onderzoek een onderzoekshandeling is om medische feiten vast te stellen. Daarvoor is wel een arts, maar geen verzekeringsgeneeskundige deskundigheid nodig. Die deskundigheid is wel nodig voor de vertaalslag naar beperkingen, maar die is gewaarborgd door de contrasignering door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank is zich ervan bewust dat dit oordeel in strijd is met de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad).
Maar ook uit de rechtspraak van de Raad leidt de rechtbank niet af dat de omstandigheid dat eiser is gezien door een arts bezwaar en beroep het onderzoek onzorgvuldig maakt.
Uit de rechtspraak van de Raad leidt de rechtbank wel af dat een onderzoek in beginsel onzorgvuldig is als een betrokkene in de primaire fase is gezien en onderzocht door een arts, niet zijnde een verzekeringsarts, en er in bezwaar geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden met een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Maar niet in een situatie als de onderhavige, waarin in de primaire fase een telefonisch spreekuurcontact heeft plaatsgevonden met een verzekeringsarts en in bezwaar een fysiek spreekuur met een arts bezwaar en beroep. En helemaal al niet, zoals in dit geval, wanneer het onderzoek door de arts bezwaar en beroep ook volgens eiser heel precies en heel duidelijk is. De rechtbank ziet dan ook geen toegevoegde waarde in een nieuw onderzoek door een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De rechtbank merkt tot slot over dit onderwerp nog het volgende op. Als een onderzoek onzorgvuldig zou moeten worden geacht om de enkele reden dat het onderzoek in de bezwaarfase is gedaan door een arts bezwaar en beroep, zou dat er naar het oordeel van de rechtbank toe leiden dat opleiding van artsen bezwaar en beroep tot verzekeringsartsen bezwaar en beroep, in ernstige mate wordt belemmerd, omdat de arts bezwaar en beroep dan geen zelfstandig onderzoek zou mogen verrichten. De rechtbank acht dat een onwenselijke situatie.
18. De arts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De arts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
19. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat sprake is van een complexe problematiek in de vorm van rugklachten bij spondylolyse, somatoforme pijnstoornis en tevens psychische klachten bij schizoïde persoonlijkheid en aanpassingsstoornis. Ook heeft de verzekeringsarts de diagnoses diabetes mellitus en hypertensie benoemd. Volgens de verzekeringsarts zijn er toegenomen beperkingen door dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na eerdere schatting. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
20. De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 15 maart 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. De arts bezwaar en beroep heeft een aanvullende beperking ten aanzien van de geluidsbelasting gesteld omdat eiser, ondanks de gehoorapparaten, moeite heeft om goed te kunnen horen in een lawaaierige omgeving. Deze beperking is ook aangewezen uit het oogpunt van preventie van verdere aantasting van een reeds beschadigd gehoor. Ook heeft de arts bezwaar en beroep een aanvullende beperking opgenomen ten aanzien van boven schouderhoogte actief zijn. Bij eiser is sprake van al langer bestaande schouderproblematiek en bij lichamelijk onderzoek kan duidelijk geobjectiveerd worden dat eiser beperkt is ten aanzien van de schouderbewegingen met name rechts, maar in mindere mate ook links.
21.
De arts bezwaar en beroep heeft ook gemotiveerd waarom geen sprake is van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Van de situatie ‘geen benutbare mogelijkheden’ is sprake wanneer er sprake is van: opname in ziekenhuis of inrichting, bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid of onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren ten gevolge van een ernstige psychische stoornis. De arts bezwaar en beroep motiveert dat op de datum in geding geen sprake was van een opname in ziekenhuis of inrichting en dat eiser ook niet bedlegerig was. Hoewel eiser wordt ondersteund vanuit WMO-begeleiding, zijn er geen aanwijzingen dat hij niet in staat is tot bijvoorbeeld zelfverzorging, eten en drinken of het nemen van medicijnen, zoals bijvoorbeeld ook het zelf spuiten van insuline vanwege de suikerziekte. Volgens de arts bezwaar en beroep is eiser dan ook in staat om de basale activiteiten uit te kunnen voeren en is er daarom geen sprake van ADL-afhankelijkheid. Ook is niet gebleken van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren ten gevolge van een ernstige psychische stoornis. De arts bezwaar en beroep concludeert daarom dat er bij eiser geen sprake was van een uitzonderingssituatie en dat eiser dus functionele mogelijkheden heeft.
22. De rechtbank vindt dat de arts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’. In het rapport van verzekeringsarts L’Espoir van 1 maart 2012 leest de rechtbank dat destijds sprake was van ‘geen benutbare mogelijkheden’ omdat eiser door een ernstige psychische stoornis sterk beperkt was in het persoonlijk en/of sociaal functioneren. Er was sprake van ernstig disfunctioneren op alle drie de niveaus van het persoonlijk en sociaal functioneren. De arts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport voldoende gemotiveerd dat hiervan op de datum in geding geen sprake is. Eiser heeft zijn standpunt ook niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de arts bezwaar en beroep niet te volgen.
23. De arts bezwaar en beroep licht ook toe dat de problematiek zoals de diabetes mellitus en de artrose van de handen allemaal van latere datum dan 2015 is. Deze problematiek bestond nog niet bij de vorige beoordeling. Met deze problematiek en de daaruit voorkomende beperkingen kan daarom geen rekening worden gehouden bij de huidige beoordeling. De diagnose autisme spectrum stoornis is ook pas na de vorige beoordeling in 2015 gesteld, maar omdat het een ontwikkelingsstoornis is, was hier in 2015 ook al sprake van. Deze diagnose leidt volgens de arts bezwaar en beroep echter niet tot andere of meer beperkingen. De arts bezwaar en beroep heeft ook gemotiveerd waarom er geen reden is voor een beperking van de duurbelastbaarheid van eiser.
24. De rechtbank vindt dat de arts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De arts bezwaar en beroep heeft bovendien gemotiveerd dat de diabetes mellitus en de artrose van de handen zijn ontstaan na de vorige beoordeling en dat hiermee daarom geen rekening kan worden gehouden bij deze beoordeling. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een (verzekerings)arts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met medische stukken. Eiser heeft dit niet gedaan.
De arbeidskundige beoordeling
25. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
26. Eiser beroept zich op het Schattingsbesluit omdat hij de geduide functies niet kan verkrijgen vanwege de coronapandemie. Het UWV heeft in het aanvullend verweerschrift gesteld dat het daadwerkelijk kunnen verkrijgen van de voorbeeldfuncties geen criterium is bij de schatting. De rechtbank kan het standpunt van het UWV volgen. Naar het oordeel van de rechtbank is de vraag of eiser een van de geduide functies kan verkrijgen, gelet op het bepaalde in artikel 6 tweede lid van de Wet WIA, niet van belang. Er wordt alleen gekeken of eiser – met zijn beperkingen – in theorie in staat zou zijn om een dergelijke functie uit te oefenen. De geduide functies mochten naar het oordeel van de rechtbank daarom worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
27. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 2 januari 2020 met de middelste van deze functies 63,96% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als internationaal chauffeur, zodat eiser voor de overige 36,04% arbeidsongeschikt is.
Loongerelateerde WGA-uitkering
28. Eiser is van mening dat hij recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, omdat deze nog niet was opgebruikt. Het UWV heeft toegelicht dat de loongerelateerde WGA-uitkering van eiser per 24 september 2014 is omgezet naar een WGAloonaanvullingsuitkering, omdat eiser de maximale duur van de loongerelateerde WGA-uitkering had bereikt. Eiser heeft zijn standpunt niet onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om het UWV hierin niet te volgen.