ECLI:NL:RBLIM:2022:7528

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
03/291114-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in strafzaak tegen verdachte met meerdere medeverdachten

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Deze beslissing volgde op een regiezitting van 26 september 2022, waar de verdediging onderzoekswensen had ingediend. De rechtbank heeft de ingediende verzoeken beoordeeld en besloten welke verzoeken worden toegewezen of afgewezen. De verzoeken betroffen onder andere het horen van getuigen, het uitvoeren van een reconstructie, het veiligstellen van een jas voor DNA-onderzoek, en het verkrijgen van camerabeelden. De rechtbank heeft de verzoeken tot het horen van bepaalde getuigen en medeverdachten toegewezen, maar andere verzoeken, zoals het houden van een reconstructie en het onderzoeken van de jas, zijn afgewezen vanwege juridische en praktische bezwaren. De rechtbank heeft ook besloten dat de zaak naar de rechter-commissaris wordt verwezen voor verdere getuigenverhoren en het houden van een FIT-gesprek over DNA-onderzoek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en zal worden verspreid aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/291114-21
Datum beslissing : 3 oktober 2022

Tussenbeslissing van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken

in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1982,
gedetineerd in [naam PI] , [plaats] .
De raadsvrouw van de verdachte is mr. N.C.M.L. Bloebaum, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

Procedure

Deze tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2022. Voorafgaand aan die terechtzitting heeft de verdediging bij brief van 20 september 2022 schriftelijk onderzoekswensen ingediend. Op de regiezitting zijn de onderzoekswensen toegelicht en heeft de officier van justitie haar standpunt met betrekking tot de ingediende verzoeken kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op basis van de schriftelijke verzoeken en hetgeen tijdens de regiezitting naar voren is gebracht, vastgesteld welke concrete verzoeken op dit moment ter beoordeling voorliggen en zal deze hierna inhoudelijk bespreken.
De rechtbank zal deze beslissingen schriftelijk mededelen en verspreiden en er zal geen extra ingelaste terechtzitting zijn. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben hiermee ingestemd.

De onderzoekswensen

Verzoeken met betrekking tot het horen van getuigen
De verdediging heeft verzocht als getuigen te horen:
de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ;
[naam 1] ;
[naam 2] ;
[naam 3] ;
[naam 4] ;
[naam 5] ;
[naam 6] ;
[naam 7] .
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw het verzoek tot het horen van getuige 6 ingetrokken.
De officier van justitie verzet zich niet tegen het horen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (onder 1) alsmede de getuigen 2, 3, 4, 7 en 8. Het horen van medeverdachte [medeverdachte 3] dient primair te worden afgewezen wanneer duidelijk is dat deze zich op zijn verschonings-recht zal gaan beroepen. Subsidiair bestaat er geen bezwaar tegen het horen van [medeverdachte 3] als er enig zicht is op een inhoudelijke verklaring. Tenslotte dient het horen van getuige 5 in de visie van de officier van justitie te worden afgewezen.
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe de verzoeken tot het horen van de medeverdachten (onder 1) alsmede de getuigen genoemd onder 2 tot en met 7. De omstandigheid of [medeverdachte 3] al dan niet inhoudelijk zal verklaren is niet relevant voor de beslissing van de rechtbank, maar alleen voor de planning van de verhoren. De raadsman van [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting toegezegd dat hij tijdig zal mededelen of [medeverdachte 3] zich op zijn verschoningsrecht zal gaan beroepen. De ondervraging van [naam 4] kan wel relevant zijn voor enige beslissing in deze zaak, omdat de officier van justitie de in de telefoon van [verdachte] aangetroffen brief van [naam 4] kennelijk aan het dossier heeft toegevoegd om een beeld te schetsen van de persoon van de verdachte. Nu deze stukken zonder enige context zijn toegevoegd, heeft de verdediging het recht om deze context alsnog aan te brengen door middel van een verhoor van deze getuige.
Dit is anders voor het verzoek tot het horen van getuige [naam 7] (onder 8). Hij heeft verklaard dat hij rond een uur of zeven in de ochtend een man zag staan op de hoek van de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] , maar dat hij deze man niet in zijn gezicht heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank kan noch uit de inhoud van de verklaring van deze getuige noch uit de onderbouwing van het verzoek worden afgeleid wat deze getuige nader zou kunnen verklaren wat relevant is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 te nemen beslissing, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
Verzoeken met betrekking tot een reconstructie
De verdediging heeft een aantal onderzoekswensen geformuleerd dat betrekking heeft op nader onderzoek met het doel om de gereden route van Bergen naar Frankfurt te achterhalen, alsmede om te toetsen of de op die route uitgevoerde handelingen waarover medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard al dan niet hebben plaatsgevonden. Deze onderzoekswensen bestaan uit:
het horen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
het ter beschikking stellen van de historische printgegevens van de telefoontoestellen van de verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 27 november 2019 12.00 uur;
het ter beschikkingstellen van de GPS-tracker data van de huurauto Volkswagen Polo van 26 november 2019 van 05.00 uur tot en met 14.00 uur;
het houden een reconstructie met medeverdachte [medeverdachte 1] met betrekking tot de route Bergen-Frankfurt.
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat deze onderzoekswensen dienen te worden afgewezen. Subsidiair bestaat er geen bezwaar tegen het toevoegen van de historische gegevens (onder b) mits deze voorhanden zijn en het doen opstellen van een aanvullend proces-verbaal waarin de verbalisanten de gestelde vragen beantwoorden (onder a) en een aanvullend proces-verbaal over de GPS-tracker data van de huurauto (onder c). Het houden van een reconstructie zoals verzocht onder d is echter niet uitvoerbaar vanwege juridische en diplomatieke beletselen.
De rechtbank stelt vast dat op dit moment onduidelijk is of de onder b. en c. verzochte data nog voorhanden zijn. Om deze vraag te beantwoorden zal de rechtbank opdracht geven tot het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal over de beschikbaarheid van deze data. Wanneer blijkt dat de verzochte data beschikbaar zijn of nog kunnen worden achterhaald, dienen deze aan het dossier te worden toegevoegd en te worden geanalyseerd. Deze analyse dient zo nauwkeurig mogelijk weer te geven welke routes de Volkswagen Polo en de verschillende telefoons hebben afgelegd en zo mogelijk ook waar en wanneer deze locaties van elkaar verschillen. Daarbij dienen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] tevens de vraag te beantwoorden in hoeverre dit andere of aanvullende gegevens betreft dan de gegevens waarop zij de in het proces-verbaal van bevindingen, weergegeven op pagina 4258-4249, vastgestelde route hebben gebaseerd alsmede in hoeverre deze nieuwe data leiden tot een aanpassing van deze eerder vastgestelde route. In het licht van voorgaande wijst de rechtbank het verzoek tot het houden van een reconstructie op dit moment af.
Het verzoek tot nader onderzoek aan de jas
De verdediging heeft verzocht tot het veiligstellen, overbrengen naar Nederland en nader onderzoeken van de jas (zoals zichtbaar op de als bijlage 1 bijgevoegde foto) op de aanwezigheid van DNA-sporen, bloedsporen en sporen van bleekmiddel.
De officier van justitie acht nader onderzoek aan de jas van de verdachte zinloos, aangezien de ‘chain of custody’ is doorbroken.
De rechtbank is eveneens van oordeel dat, mede gelet op het grote tijdsverloop sinds het ten laste gelegde, niet kan worden vastgesteld dat de thans door de verdediging aangedragen jas, daadwerkelijk de jas betreft die de verdachte op de bewuste dag heeft gedragen, zodat dit verzoek wordt afgewezen. Zonder die vaststelling heeft de mogelijke afwezigheid van de genoemde sporen geen bewijswaarde.
Verzoeken met betrekking tot de registraties van de verhoren
De verdediging heeft verzocht de AVR-opnames van de Nederlandse politieverhoren van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] alsmede van het FBI-verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] en/of de handgeschreven notities daarvan ter beschikking te stellen.
De officier van justitie verzet zich primair tegen het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten, nu onvoldoende is onderbouwd dat de weergave in de processen-verbaal niet betrouwbaar is en het verstrekken van dergelijke privacygevoelige bestanden een te groot risico met zich meebrengt. Subsidiair is de officier van justitie bereid om de verdediging inzage te geven in de AVR-opnames van het verhoor van de verdachten. Van de FBI-verhoren van medeverdachte [medeverdachte 2] zijn geen opnames gemaakt, maar er bestaat geen bezwaar tegen het opvragen van de schriftelijke notities van het verhoor via een rechtshulpverzoek.
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe het verzoek tot het verstrekken van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . In deze zaak is een levensdelict tenlastegelegd, bestaat het bewijsmateriaal voor een aanzienlijk deel uit de verklaringen van de verdachten, hebben deze verdachten de schriftelijke uitwerking van hun verhoren op diverse punten betwist en wordt de interpretatie van deze verklaringen bemoeilijkt doordat vertalingen vanuit zowel de Amerikaanse taal als het militair jargon nodig zijn. Onder deze omstandigheden is de verstrekking van alle AVR-opnames evident in het belang van de verdediging. Deze verstrekking dient plaats te vinden conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten. Daarmee zijn de eventuele risico’s die de officier van justitie benoemt naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondervangen. Tevens geeft de rechtbank opdracht aan de officier van justitie om middels een rechtshulpverzoek de betreffende notities van het FBI-verhoor van [medeverdachte 2] op te vragen.
Verzoeken met betrekking tot de camerabeelden
De verdediging heeft verzocht de camerabeelden van de woning van getuige [naam 6] alsmede van het inleveren van de huurauto door medeverdachte [medeverdachte 1] op 26 november 2019 aan het dossier toe te voegen.
De officier van justitie heeft aangegeven dat uit navraag is gebleken dat deze camerabeelden niet beschikbaar zijn. Met betrekking tot het inleveren van de huurauto heeft de uitbater van het verhuurbedrijf, getuige [naam 8] , verklaard dat er geen beelden zijn tussen 8.00 en 14.00 uur. Met betrekking tot de beelden van de woning stelt de officier van justitie voor een aanvullend proces-verbaal te doen opstellen met betrekking tot het onderzoek naar de aanwezigheid van de beelden.
Nu de verzochte beelden niet beschikbaar zijn, wijst de rechtbank de verzoeken af. De rechtbank zal de officier van justitie wel de opdracht geven tot het doen opstellen van een aanvullend proces-verbaal zoals voorgesteld.
Verzoek met betrekking tot DNA onderzoek op activiteitsniveau
De verdediging heeft verzocht een deskundige in DNA op activiteitenniveau te benoemen die kan rapporteren over de waarschijnlijkheid van het niet aantreffen van DNA-sporen van de verdachte op de plaats delict of het slachtoffer, wanneer hij daadwerkelijk de handelingen heeft verricht waarover medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het DNA-onderzoek op activiteitenniveau, omdat een dergelijk onderzoek in haar visie niet kan bijdragen aan de waarheidsvinding. Het gegeven dat er geen DNA van verdachte is aangetroffen, is geen bewijs voor de stelling dat hij niet binnen is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat vooronderzoek dient plaats te vinden in de vorm van een FIT-gesprek tussen het NFI, het openbaar ministerie en de verdediging onder leiding van de rechter-commissaris. In dit gesprek kan onder meer de vraag worden beantwoord of er in het licht van de afgelegde verklaringen en de veiliggestelde sporen voldoende informatie beschikbaar is of kan komen om een DNA-onderzoek op activiteitenniveau uit te voeren en of dit onderzoek diagnostisch bewijs kan opleveren. Op basis van dit gesprek kan de rechter-commissaris beslissen op het verzoek om dit onderzoek daadwerkelijk uit te voeren.
Verwijzing rechter-commissaris
De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor het horen van alle verdachten als getuigen in elkaars zaken en het horen van de getuigen [naam 1] , [naam 2] ,
[naam 3] , [naam 4] en [naam 6] , waarbij de toegewezen getuigen in zowel de zaak van de verdachte als in de zaken van de medeverdachten dienen te worden gehoord, alsmede het houden van een FIT-gesprek. Voorts verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
Onderzoekswensen inzake de medeverdachten
Tenslotte zal de rechtbank ambtshalve bepalen dat de toegewezen onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachte ook voor deze zaak gelden, zoals opgenomen in het dictum.

De beslissingen

De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor:
  • het horen van de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] als getuigen in elkaars zaken;
  • het horen van de volgende personen als getuige:
1. [naam 1] , geboren [geboortedatum 2] ;
2. [naam 2] , geboren [geboortedatum 3] , wonende te [adres 1] , [woonplaats 1]
3. [naam 3] , geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] ;
4. [naam 4] (e-mail [e-mail adres] , telefoon: [telefoonnummer] );
5. [naam 6] , geboren [geboortedatum 5] [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 2] te [woonplaats 2] ;
6. [naam 9] , geboren [geboortedatum 6] ;
- het houden van een FIT-gesprek tussen het NFI, het openbaar ministerie en de verdediging, waarin onder meer de vraag kan worden beantwoord of er in het licht van de afgelegde verklaringen en de veiliggestelde sporen voldoende informatie beschikbaar is of kan komen om een DNA-onderzoek op activiteitenniveau uit te voeren en of dit onderzoek diagnostisch bewijs kan opleveren.
verzoekt de rechter-commissaris voorts al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
De rechtbank geeft de officier van justitie opdracht tot:
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal over de beschikbaarheid van de historische printgegevens van de telefoons van de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 27 november 2019 12.00 uur; alsmede de GPS-tracker data van de gehuurde Volkswagen Polo van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 14.00 uur. Wanneer blijkt dat de verzochte data nog kunnen worden achterhaald, dienen deze aan het dossier te worden toegevoegd en te worden geanalyseerd. Deze analyse dient zo nauwkeurig mogelijk weer te geven welke routes de Volkswagen Polo en de verschillende telefoons hebben afgelegd en zo mogelijk ook waar en wanneer deze locaties van elkaar verschillen. Daarbij dienen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de vraag te beantwoorden in hoeverre dit andere of aanvullende gegevens betreft dan de gegevens waarop zij de in het proces-verbaal van bevindingen, weergegeven op pagina 4258-4249, vastgestelde route hebben gebaseerd alsmede in hoeverre deze nieuwe data leiden tot een aanpassing van deze eerder vastgestelde route;
het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten;
het middels een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten opvragen van de handgeschreven notities van het FBI-verhoor van [medeverdachte 2] ;
het – indien noodzakelijk middels tussenkomst van een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten – verstrekken van de opnames van het FBI-verhoor van [naam 2] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek naar de aanwezigheid van de beelden van de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 2] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal waarin de vraag wordt beantwoord of er op basis van de aangetroffen schoenspoorfragmenten nader onderzoek naar de maatvoering al dan niet mogelijk is en zo ja, het doen uitvoeren van een onderzoek naar de maten van de schoenen die de spoorfragmenten hebben achtergelaten;
het zorgdragen voor een Nederlandse vertaling van in het dossier opgenomen Duitse verhoren van de getuigen [naam 10] , [naam 11] en [naam 8] .
De rechtbank verstaat dat de officier van justitie desgewenst in onderling overleg aan de verdediging inzage geeft in de Signal- en WhatsApp-berichten aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] .
Deze beslissing is op 3 oktober 2022 genomen door mr. L. Feuth, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in het bijzijn van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier.
Mr. N.P.J. van de Pasch is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Deze beslissing zal via e-mail worden verstuurd aan de officier van justitie en de raadsvrouw, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij de processen-verbaal van de zitting van 26 september 2022.