ECLI:NL:RBLIM:2022:7527

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
03/291180-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in strafzaak tegen verdachte met meerdere medeverdachten

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en ten tijde van de zitting gedetineerd. Deze beslissing volgde op een regiezitting van 26 september 2022, waar de verdediging schriftelijke onderzoekswensen had ingediend. De rechtbank heeft de ingediende verzoeken beoordeeld, waarbij de verdediging getuigen heeft voorgesteld en aanvullende proces-verbalen heeft verzocht. De rechtbank heeft enkele verzoeken toegewezen, zoals het horen van medeverdachten en bepaalde getuigen, maar heeft andere verzoeken afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing of gebrek aan relevantie voor de zaak. De rechtbank heeft ook besloten dat er geen extra zitting nodig is en dat de beslissingen schriftelijk zullen worden medegedeeld. De zaak is verwezen naar de rechter-commissaris voor verdere getuigenverhoren en het horen van de verdachte en medeverdachten in elkaars zaken. Tevens zijn er opdrachten gegeven aan de officier van justitie voor het opvragen van gegevens en het vertalen van documenten. De rechtbank benadrukt het belang van de verdediging in deze complexe zaak, waarin levensdelicten ten laste zijn gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/291180-21
Datum beslissing : 3 oktober 2022

Tussenbeslissing van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken

in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1987,
ten tijde van de zitting gedetineerd in [naam PI] te [plaats] .
De raadsman van de verdachte is mr. Y. Moszkowicz, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

Procedure

Deze tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2022. Voorafgaand aan die terechtzitting heeft de verdediging bij brief van 22 september 2022 schriftelijk onderzoekswensen ingediend. Op de regiezitting zijn de onderzoekswensen toegelicht en heeft de officier van justitie haar standpunt met betrekking tot de ingediende verzoeken kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op basis van de schriftelijke verzoeken en hetgeen tijdens de regiezitting naar voren is gebracht, vastgesteld welke concrete verzoeken op dit moment ter beoordeling voorliggen en zal deze hierna inhoudelijk bespreken.
De rechtbank zal deze beslissingen schriftelijk mededelen en verspreiden en er zal geen extra ingelaste terechtzitting zijn. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben hiermee ingestemd.

De onderzoekswensen

Verzoeken met betrekking tot het horen van getuigen
De verdediging heeft verzocht als getuigen te horen:
de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ;
[naam 1] ;
[naam 2] ;
J [naam 3] .
De officier van justitie verzet zich niet tegen het horen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (onder 1) alsmede getuige 2 en getuige 4. Het horen van medeverdachte [medeverdachte 3] dient primair te worden afgewezen wanneer duidelijk is dat hij zich op zijn verschoningsrecht zal gaan beroepen. Subsidiair bestaat er geen bezwaar tegen het horen van [medeverdachte 3] als er enig zicht is op een inhoudelijke verklaring. Tenslotte dient het horen van getuige 3 in de visie van de officier van justitie te worden afgewezen, nu dit verzoek onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe het verzoek tot het horen van de medeverdachten (onder 1) almede de getuige [naam 1] (onder 2).
Dit is anders voor het verzoek tot het horen van getuigen [naam 2] (onder 3) en [naam 3] (onder 4). Naar oordeel van de rechtbank kan noch uit de inhoud van de verklaringen van deze getuigen noch uit de onderbouwing van het verzoek worden afgeleid wat deze getuigen nader zouden kunnen verklaren wat ter discussie staat en relevant is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 te nemen beslissing in de zaak van de verdachte, zodat de verzoeken met betrekking tot deze getuigen worden afgewezen.
Verzoek met betrekking tot de Signalberichten
De verdediging heeft verzocht tot het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal waarin de data en tijdstippen van de Signal-berichten in de groepschats tussen de verdachte en de medeverdachten vermeld zijn.
De officier van justitie heeft aangegeven dat deze data niet meer beschikbaar zijn en derhalve niet kunnen worden aangeleverd.
De rechtbank leidt uit het dossier eveneens af dat de verzochte gegevens niet aanwezig zijn, zodat dit verzoek wordt afgewezen. Bij elke weergave van Signal-berichten staat namelijk dezelfde mededeling: ‘Kennelijk was het voor de Amerikaanse autoriteiten niet mogelijk een geautomatiseerde extractie te maken van de Signal-berichten. Deze berichten werden aangeleverd in PNG-bestanden waardoor er maar sporadisch een datum werd getoond bij de berichten. Tijdstippen werden niet getoond.’
Verzoek met betrekking tot de camerabeelden
De verdediging heeft verzocht de camerabeelden op te vragen van alle tankstations die binnen 20 minuten vanaf de pleegplaats (in de richting van Duitsland) liggen.
De officier van justitie heeft aangegeven dat de verzochte beelden van de tankstations niet zijn opgevraagd en, gelet op het tijdsverloop sinds november 2019, inmiddels ook niet meer opvraagbaar zijn. Bovendien ontbreekt bij dit verzoek enige motivering over de noodzaak of het nut van het opvragen van die gegevens.
De rechtbank acht het opvragen van deze camerabeelden niet noodzakelijk voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 te nemen beslissing, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
De verdediging heeft slechts gesteld dat op deze manier duidelijkheid zou kunnen worden gekregen over de Volkswagen Polo en de staat en het uiterlijk van de mannen die daarin zaten, maar niet voldoende concreet gemotiveerd welke waarneming zou kunnen worden gedaan die van belang is in de zaak van de verdachte.
Verzoek tot een aanvullend proces-verbaal
Tevens heeft de raadsman verzocht om een aanvullend proces-verbaal met het antwoord op de vraag of de camera van de [adres 1] beelden heeft gemaakt op de pleegdatum en of deze gevorderd en bekeken zijn door de verbalisanten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit verzoek niet is onderbouwd.
De rechtbank acht dit verzoek eveneens onvoldoende onderbouwd, zodat het wordt afgewezen. Ook hier geldt dat de verdediging niet voldoende concreet heeft onderbouwd welke waarneming zou kunnen worden gedaan die van belang is in de zaak van de verdachte.
Verzoeken met betrekking tot de registraties van de verhoren
De verdediging heeft verzocht de AVR-opnames van de Nederlandse politieverhoren van de verdachte en de medeverdachten alsmede van het FBI-verhoor van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
De officier van justitie verzet zich primair tegen het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten, nu onvoldoende is onderbouwd dat de weergave in de processen-verbaal niet betrouwbaar is en het verstrekken van dergelijke privacy gevoelige bestanden een te groot risico met zich meebrengt. Subsidiair is de officier van justitie bereid om de verdediging inzage te geven in de AVR-opnames van het verhoor van de verdachten. Voorts zijn geen opnames van de FBI-verhoren van [verdachte] , maar er bestaat geen bezwaar tegen het opvragen van de schriftelijke notities van het verhoor via een rechtshulpverzoek. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geen verklaring afgelegd bij de FBI en medeverdachte [medeverdachte 2] deed meteen een beroep op zijn recht op een advocaat, waarna het verhoor is gestopt.
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe het verzoek tot het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachte en de medeverdachten. In deze zaak is een levensdelict tenlastegelegd, bestaat het bewijsmateriaal voor een aanzienlijk deel uit de verklaringen van de verdachten, hebben deze verdachten de schriftelijke uitwerking van hun verhoren op diverse punten betwist en wordt de interpretatie van deze verklaringen bemoeilijkt doordat vertalingen vanuit zowel de Amerikaanse taal als het militair jargon nodig zijn. Onder deze omstandigheden is de verstrekking van alle AVR-opnames evident in het belang van de verdediging. Deze verstrekking dient plaats te vinden conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten. Daarmee zijn de eventuele risico’s die de officier van justitie benoemt naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondervangen. Tevens geeft de rechtbank opdracht aan de officier van justitie om middels een rechtshulpverzoek de betreffende notities van het FBI-verhoor van [verdachte] op te vragen.
Verzoek tot vertaling stukken
Ter terechtzitting heeft de raadsman verzocht tot vertaling van de Duitse verhoren van de getuigen [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .
De rechtbank wijst dit verzoek toe en geeft de officier van justitie opdracht zorg te dragen voor de vertaling van deze stukken.
Verzoek met betrekking tot vervoer
Voorts heeft de verdediging ter terechtzitting verzocht tot het doen opmaken van een proces-verbaal van bevindingen over het mislukken van het vervoer van de verdachte naar de regiezitting.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ter terechtzitting niet alleen heeft toegelicht dat er per abuis geen transportorder is afgegeven, maar zich vervolgens tot het uiterste heeft ingespannen om het vervoer alsnog te regelen en zo mogelijk heeft gemaakt dat de verdachte alsnog op een later tijdstip die dag bij de behandeling van de regiezitting aanwezig zou kunnen zijn. De verdediging heeft echter geen gebruik gemaakt van dit aanbod, maar uitdrukkelijk afstand gedaan van het recht om in persoon aanwezig te zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging derhalve af, omdat de verdachte geen belang heeft bij het proces-verbaal.
Verwijzing rechter-commissaris
De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor het horen van alle verdachten als getuigen in elkaars zaken en het horen van de getuige [naam 1] , waarbij de toegewezen getuigen in zowel de zaak van de verdachte als in de zaken van de medeverdachten dienen te worden gehoord. Voorts verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
Onderzoekswensen inzake de medeverdachten
Tenslotte zal de rechtbank ambtshalve bepalen dat de toegewezen onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachte ook voor deze zaak gelden, zoals opgenomen in het dictum.

De beslissingen

De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor:
  • het horen van de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] als getuigen in elkaars zaken;
  • het horen van de volgende personen als getuige:
1. [naam 7] , geboren [geboortedatum 2] ;
2. [naam 8] , geboren [geboortedatum 3] , wonende te [adres 2] , [woonplaats 1]
3. [naam 9] , geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] ;
4. [naam 10] (e-mail [e-mail adres] , telefoon: [telefoonnummer] );
5. [naam 1] , geboren [geboortedatum 5] [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 3] te [woonplaats 2] ;
6. [naam 11] , geboren [geboortedatum 6] ;
- het houden van een FIT-gesprek tussen het NFI, het openbaar ministerie en de verdediging, waarin onder meer de vraag kan worden beantwoord of er in het licht van de afgelegde verklaringen en de veiliggestelde sporen voldoende informatie beschikbaar is of kan komen om een DNA-onderzoek op activiteitenniveau uit te voeren en of dit onderzoek diagnostisch bewijs kan opleveren.
verzoekt de rechter-commissaris voorts al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
De rechtbank geeft de officier van justitie opdracht tot:
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal over de beschikbaarheid van de historische printgegevens van de telefoons van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 27 november 2019 12.00 uur; alsmede de GPS-tracker data van de gehuurde Volkswagen Polo van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 14.00 uur. Wanneer blijkt dat de verzochte data nog kunnen worden achterhaald, dienen deze aan het dossier te worden toegevoegd en te worden geanalyseerd. Deze analyse dient zo nauwkeurig mogelijk weer te geven welke routes de Volkswagen Polo en de verschillende telefoons hebben afgelegd en zo mogelijk ook waar en wanneer deze locaties van elkaar verschillen. Daarbij dienen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de vraag te beantwoorden in hoeverre dit andere of aanvullende gegevens betreft dan de gegevens waarop zij de in het proces-verbaal van bevindingen, weergegeven op pagina 4258-4249, vastgestelde route hebben gebaseerd alsmede in hoeverre deze nieuwe data leiden tot een aanpassing van deze eerder vastgestelde route;
het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten;
het middels een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten opvragen van de handgeschreven notities van het FBI-verhoor van [verdachte] ;
het – indien noodzakelijk middels tussenkomst van een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten – verstrekken van de opnames van het FBI-verhoor van [naam 8] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek naar de aanwezigheid van de beelden van de woning aan de [adres 3] te [woonplaats 2] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal waarin de vraag wordt beantwoord of er op basis van de aangetroffen schoenspoorfragmenten nader onderzoek naar de maatvoering al dan niet mogelijk is en zo ja het doen uitvoeren van een onderzoek naar de maten van de schoenen die de spoorfragmenten hebben achtergelaten;
het zorgdragen voor een Nederlandse vertaling van in het dossier opgenomen Duitse verhoren van de getuigen [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .
De rechtbank verstaat dat de officier van justitie desgewenst in onderling overleg aan de verdediging inzage geeft in de Signal- en WhatsApp-berichten aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] .
Deze beslissing is op 3 oktober 2022 genomen door mr. L. Feuth, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in het bijzijn van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier.
Mr. N.P.J. van de Pasch is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Deze beslissing zal via e-mail worden verstuurd aan de officier van justitie en de raadsman, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij de processen-verbaal van de zitting van 26 september 2022.