ECLI:NL:RBLIM:2022:7526

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
03/289532-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in strafzaak tegen verdachte met levensdelict tenlastelegging

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970 en wonende te [woonplaats 1]. De beslissing volgde op een regiezitting van 26 september 2022, waar de verdediging schriftelijke onderzoekswensen had ingediend. De rechtbank heeft de ingediende verzoeken beoordeeld en besloten om enkele verzoeken toe te wijzen, waaronder het horen van medeverdachten en het ter beschikking stellen van AVR-opnames van verhoren. De officier van justitie had zich verzet tegen het verstrekken van bepaalde opnames, maar de rechtbank oordeelde dat dit in het belang van de verdediging was, gezien de aard van de beschuldigingen en de noodzaak voor een goede verdediging. De rechtbank heeft ook verzoeken tot het toevoegen van correspondentie en het opvragen van gegevens van de FBI toegewezen, en heeft de zaak doorverwezen naar de rechter-commissaris voor verdere getuigenverhoren. De rechtbank benadrukte het belang van transparantie en het waarborgen van de rechten van de verdachte in het proces.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/289532-20
Datum beslissing : 3 oktober 2022

Tussenbeslissing van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken

in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1970,
wonende te [adres 1] , [woonplaats 1] .
De raadsman van de verdachte is mr. J.W. Soeteman, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

Procedure

Deze tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2022. Voorafgaand aan die terechtzitting heeft de verdediging bij email van 19 september 2022 schriftelijk onderzoekswensen ingediend. Op de regiezitting zijn de onderzoekswensen toegelicht en heeft de officier van justitie haar standpunt met betrekking tot de ingediende kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op basis van de schriftelijke verzoeken en hetgeen tijdens de regiezitting naar voren is gebracht, vastgesteld welke concrete verzoeken op dit moment ter beoordeling voorliggen en zal deze hierna inhoudelijk bespreken.
De rechtbank zal deze beslissingen schriftelijk mededelen en verspreiden en er zal geen extra ingelaste terechtzitting zijn. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben hiermee ingestemd.

De onderzoekswensen

Verzoeken met betrekking tot het horen van getuigen
De verdediging heeft verzocht als getuigen te horen:
de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ;
[naam 1] .
Ter terechtzitting heeft de raadsman medegedeeld dat het verzoek tot het horen van getuige 2 wordt ingetrokken.
De officier van justitie verzet zich niet tegen het horen van de medeverdachten [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] (onder 1).
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe de verzoeken tot het horen van de medeverdachten (onder 1).
Verzoeken met betrekking tot de registraties van de verhoren
De verdediging heeft verzocht tot kennisname van de AVR-opnames van de Nederlandse politieverhoren van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] alsmede van de FBI-verhoren van de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en getuige [naam 1] .
De officier van justitie verzet zich tegen het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten, nu onvoldoende is onderbouwd dat de weergave in de processen-verbaal niet betrouwbaar is en het verstrekken van dergelijke privacy gevoelige bestanden een te groot risico met zich meebrengt. Subsidiair is de officier van justitie bereid om de verdediging inzage te geven in de AVR-opnames van het verhoor van de verdachten. Voorts zijn geen opnames van de FBI-verhoren van [medeverdachte 2] , maar er bestaat geen bezwaar tegen het opvragen van de schriftelijke notities van het verhoor via een rechtshulpverzoek. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geen verklaring afgelegd bij de FBI en medeverdachte [medeverdachte 3] deed meteen een beroep op zijn recht op een advocaat, waarna het verhoor is gestopt. De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de FBI-opnames van het verhoor van [naam 1] .
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe het verzoek tot het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de medeverdachten. In deze zaak is een levensdelict tenlastegelegd, bestaat het bewijsmateriaal voor een aanzienlijk deel uit de verklaringen van de verdachten, hebben deze verdachten de schriftelijke uitwerking van hun verhoren op diverse punten betwist en wordt de interpretatie van deze verklaringen bemoeilijkt doordat vertalingen vanuit zowel de Amerikaanse taal als het militair jargon nodig zijn. Onder deze omstandigheden is de verstrekking van alle AVR-opnames evident in het belang van de verdediging. Deze verstrekking dient plaats te vinden conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten. Daarmee zijn de eventuele risico’s die de officier van justitie benoemt naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondervangen. Ook dient de audio-opname van het FBI-verhoor van [naam 1] – indien noodzakelijk middels tussenkomst van een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten - aan de verdediging te worden verstrekt. Voorts geeft de rechtbank opdracht aan de officier van justitie om middels een rechtshulpverzoek de betreffende notities van het FBI-verhoor van [medeverdachte 2] op te vragen.
Verzoeken met betrekking tot correspondentie
De verdediging heeft verzocht de correspondentie tussen het openbaar ministerie in Nederland en de autoriteiten in Macedonië over de bijstand van mr. Soeteman aan de verdachte, alsmede over de aan verdachte in Macedonië opgelegde beperkingen aan het dossier toe te voegen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wordt betwist dat er geen contact heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en zijn raadsman noch dat de verdachte geen contact heeft gehad met zijn kinderen tijdens zijn detentie in Macedonië. Voorts is de officier van justitie van mening dat dit verzoek voor het overige op geen enkele manier relevant is voor de beantwoording van één van de vragen opgenomen in artikel 348 en 350 Wetboek van Strafvordering. Dit geldt te meer nu ten tijde van de detentie van verdachte [verdachte] in Noord-Macedonië geen verhoren van verdachte hebben plaatsgehad.
De rechtbank wijst, gelet op het verdedigingsbelang, toe het verzoek tot het toevoegen van de verzochte correspondentie en acht tevens van belang dat de officier van justitie een proces-verbaal van bevindingen opstelt met betrekking tot de (telefonische) contacten tussen het openbaar ministerie en de Macedonische autoriteiten, een en ander zo nodig onder weglakking van niet voor publicatie geschikte informatie. Anders dan de officier van justitie lijkt te veronderstellen, gaat het niet om de vaststelling dat geen contact heeft plaats-gevonden tussen de verdachte enerzijds en zijn raadsman en zijn kinderen anderzijds, maar om de vraag welke inspanningen het Nederlandse openbaar ministerie heeft geleverd om deze contacten wel tot stand te brengen. De verdediging heeft voldoende onderbouwd dat onduidelijk is welk contact heeft plaatsgevonden tussen het Nederlandse openbaar ministerie en de Noord-Macedonische autoriteiten, welk nadeel de verdachte kan hebben geleden door eventuele vormverzuimen en welke rechtsgevolgen daaraan mogelijk kunnen worden verbonden.
Verzoek met betrekking tot de berichten
De verdediging heeft ter terechtzitting aanvullend verzocht haar inzage te geven in de Signal- en WhatsApp-berichten aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . Een deel van deze berichten is reeds ter inzage verstrekt. De raadsman heeft daarbij toegezegd dat hij een overzicht zal verstrekken van de berichten die de verdediging wenst in te zien maar nog niet heeft ingezien.
De officier van justitie heeft toegezegd de verdediging inzage te verschaffen.
De rechtbank wijst het verzoek tot het verschaffen van inzage in de verzochte berichten toe, en verstaat dat de verdediging en de officier van justitie daartoe in overleg zullen treden.
Verwijzing rechter-commissaris
De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor het horen van alle verdachten als getuigen in elkaars zaken. Voorts verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
Onderzoekswensen inzake de medeverdachten
Tenslotte zal de rechtbank ambtshalve bepalen dat de toegewezen onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachte ook voor deze zaak gelden, zoals opgenomen in het dictum.

De beslissingen

De rechtbank verwijst de zaak naar de rechter-commissaris voor:
  • het horen van de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] als getuigen in elkaars zaken;
  • het horen van de volgende personen als getuige:
1. [naam 2] , geboren [geboortedatum 2] ;
2. [naam 1] , geboren [geboortedatum 3] , wonende te [adres 2] , [woonplaats 2]
3. [naam 3] , geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] ;
4. [naam 4] (e-mail [e-mail adres] , telefoon: [telefoonnummer] );
5. [naam 5] , geboren [geboortedatum 5] [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 3] te [woonplaats 3] ;
6. [naam 6] , geboren [geboortedatum 6] ;
- het houden van een FIT-gesprek tussen het NFI, het openbaar ministerie en de verdediging, waarin onder meer de vraag kan worden beantwoord of er in het licht van de afgelegde verklaringen en de veiliggestelde sporen voldoende informatie beschikbaar is of kan komen om een DNA-onderzoek op activiteitenniveau uit te voeren en of dit onderzoek diagnostisch bewijs kan opleveren.
verzoekt de rechter-commissaris voorts al datgene te doen wat hem of haar in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
De rechtbank geeft de officier van justitie opdracht tot:
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal over de beschikbaarheid van de historische printgegevens van de telefoons van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 27 november 2019 12.00 uur; alsmede de GPS-tracker data van de gehuurde Volkswagen Polo van 26 november 2019 05.00 uur tot en met 14.00 uur. Wanneer blijkt dat de verzochte data nog kunnen worden achterhaald, dienen deze aan het dossier te worden toegevoegd en te worden geanalyseerd. Deze analyse dient zo nauwkeurig mogelijk weer te geven welke routes de Volkswagen Polo en de verschillende telefoons hebben afgelegd en zo mogelijk ook waar en wanneer deze locaties van elkaar verschillen. Daarbij dienen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de vraag te beantwoorden in hoeverre dit andere of aanvullende gegevens betreft dan de gegevens waarop zij de in het proces-verbaal van bevindingen, weergegeven op pagina 4258-4249, vastgestelde route hebben gebaseerd alsmede in hoeverre deze nieuwe data leiden tot een aanpassing van deze eerder vastgestelde route;
het ter beschikking stellen van de AVR-opnames van de Nederlandse verhoren van de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] conform de aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten;
het middels een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten opvragen van de handgeschreven notities van het FBI-verhoor van [medeverdachte 2] ;
het – indien noodzakelijk middels tussenkomst van een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten – verstrekken van de opnames van het FBI-verhoor van [naam 1] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek naar de aanwezigheid van de beelden van de woning aan de [adres 3] te [woonplaats 3] ;
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal waarin de vraag wordt beantwoord of er op basis van de aangetroffen schoenspoorfragmenten nader onderzoek naar de maatvoering al dan niet mogelijk is en zo ja het doen uitvoeren van een onderzoek naar de maten van de schoenen die de spoorfragmenten hebben achtergelaten;
het zorgdragen voor een Nederlandse vertaling van in het dossier opgenomen Duitse verhoren van de getuigen [naam 7] , [naam 8] en [naam 9]
de correspondentie tussen het openbaar ministerie in Nederland en de autoriteiten Macedonië over de bijstand van mr. Soeteman aan [verdachte] , alsmede over de aan [verdachte] in Macedonië opgelegde beperkingen aan het dossier toe te voegen alsmede het opstellen van een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de (telefonische) contacten tussen het openbaar ministerie en de Macedonische autoriteiten.
De rechtbank verstaat dat de officier van justitie desgewenst in onderling overleg aan de verdediging inzage geeft in de Signal- en WhatsApp-berichten aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] .
Deze beslissing is op 3 oktober 2022 genomen door mr. L. Feuth, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in het bijzijn van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier.
Mr. N.P.J. van de Pasch is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Deze beslissing zal via e-mail worden verstuurd aan de officier van justitie en de raadsman, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij de processen-verbaal van de zitting van 26 september 2022.