9.1Tevens is bepaald dat indien bij een eerste constatering van een overtreding sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs of indien sprake is van voorbereidingshandelingen harddrugs, de woning zonder waarschuwing wordt gesloten voor de duur van zes maanden.
Heeft verweerder in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid?
10. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft verweerder beleidsvrijheid. Dit betekent dat het aan verweerder is om de betrokken belangen af te wegen bij het besluit om van de bevoegdheid gebruik te maken. Ook bij de sluitingsduur heeft verweerder beleidsvrijheid. Uit het (onder 9.1 weergegeven) Damoclesbeleid volgt dat de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden in overeenstemming is met zijn beleid.
11. Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig zijn beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling dient verweerder alle omstandigheden van het geval te betrekken in zijn beoordeling en te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb, die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Bij de beoordeling of zich bijzondere omstandigheden voordoen, moet ten eerste worden bekeken of sluiting van de woning noodzakelijk is.
Noodzakelijkheid van de sluiting
12. In hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde dient aan de hand van de aard en de omvang van de overtreding te worden beoordeeld. Van belang is daarbij of feitelijk in of vanuit de woning werd verhandeld. Uitgangspunt is dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, hetgeen op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd.
13. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat er sprake is van een ernstig geval en dat daarom niet volstaan kon worden met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Niet alleen is in de woning een handelshoeveelheid harddrugs en softdrugs aangetroffen, maar er zijn ook verboden wapens aangetroffen. Daarnaast heeft de politie een koper afgevangen en ligt de woning, zo heeft verweerder verklaard, in een -kennelijk voor drugscriminaliteit- kwetsbare woonwijk waarin sinds 2019 acht woningen zijn gesloten en in de buurt van een speeltuintje en een supermarkt. Op grond hiervan heeft verweerder sluiting van de woning van verzoekers in redelijkheid noodzakelijk kunnen achten.
Evenredigheid van de sluiting
14. Verzoekers hebben aangevoerd dat bij de beoordeling van de evenredigheid van de sluiting onder meer de gevolgen van de sluiting en de aanwezigheid van minderjarige kinderen in aanmerking moeten worden genomen.