In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 september 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen twee partijen die betrokken zijn bij een vennootschap onder firma (VOF). De rechtbank heeft de winst van de VOF over de jaren 2017, 2018 en 2019 vastgesteld op respectievelijk € 32.621, € 9.614 en € 14.045, wat resulteert in een totaalbedrag van € 56.280. Dit bedrag wordt gelijkelijk verdeeld tussen de partijen, wat betekent dat elk van hen recht heeft op € 28.140. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van het aandeel van de eiseres in de VOF op 19 december 2019 € 23.493 bedraagt, te vermeerderen met rente van € 1.638. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld om dit bedrag aan de eiseres te voldoen, samen met de rente, wat het totaal op € 25.131 brengt.
Daarnaast heeft de rechtbank een deskundige benoemd, Ralf Last RMT van LASSOO Makelaars en Financieel Adviseurs, om de waarde van twee onroerende zaken te taxeren. De deskundige moet de taxatie uitvoeren zonder geveltaxatie en de partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek. De kosten van de deskundige worden gelijkelijk verdeeld tussen de partijen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen drie maanden na het wijzen van het vonnis een schriftelijk rapport moet indienen, waarin ook de opmerkingen van de partijen over het conceptrapport moeten worden verwerkt. De zaak zal na ontvangst van het definitieve deskundigenrapport opnieuw op de rol worden geplaatst voor verdere behandeling.