ECLI:NL:RBLIM:2022:7068

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
9973704 AZ VERZ 22-62
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling arbeidsovereenkomst en schadevergoeding na beëindiging samenwerking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en een besloten vennootschap. De verzoeker, die zich had aangemeld voor de functie van Global Sales Manager, stelde dat er een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen en vorderde onder andere een schadevergoeding en een billijke vergoeding. De verweerder, de besloten vennootschap, betwistte dit en stelde dat er geen rechtsgeldige overeenkomst was gesloten, maar slechts een gentlemen's agreement bestond. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 juli 2022 was ingediend, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 24 augustus 2022. De rechter oordeelde dat er geen rechtens afdwingbare overeenkomst tussen partijen was gesloten, en wees het verzoek van de verzoeker af. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkenheid van de verzoeker bij de vennootschap niet als een arbeidsovereenkomst kon worden gekwalificeerd, en dat de verzoeker als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 9973704 AZ VERZ 22-62
Beschikking van de kantonrechter van 7 september 2022
in de zaak van
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek],
wonend in [woonplaats] aan de [adres 1] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek,
gemachtigde mr. M.J. Veenhuijzen,
tegen
de besloten vennootschap
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek],
gevestigd en kantoor houdend in [vestigingsplaats] aan de [adres 2] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek,
gemachtigde mr. M. Stroes.
Partijen worden hierna [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] en [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 5 juli 2022 ter griffie ontvangen verzoekschrift met 31 bijlagen
  • het op 12 augustus 2022 ter griffie ontvangen verweerschrift met vijftien bijlagen, tevens inhoudend een voorwaardelijk tegenverzoek
  • de op 19 augustus 2022 ter griffie ontvangen bijlagen 32 tot en met 40 van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek]
  • de op 19 augustus 2022 ter griffie ontvangen bijlagen 16 en 17 van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek]
  • de op 23 augustus 2002 ter griffie ontvangen akte wijziging verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek]
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 24 augustus 2022, waar partijen hun respectieve standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van pleitnota’s.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] is een onderneming die zich bezig houdt met de ontwikkeling, productie, verkoop en onderhoud van industriële single pass inkjet printers, waarmee rechtstreeks op voorwerpen kan worden gedrukt, ook wel ‘direct to shape printing’ genoemd.
2.2.
Medio 2021 heeft [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] een vacature geplaatst voor een global sales manager, waarop [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] per email van 20 juni 2021 (bijlage 2 bij verzoekschrift) heeft gereageerd.
2.3.
Op 5 augustus 2021 heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] een “Sales & Marketing Business Plan” aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gestuurd (bijlage 3 bij verzoekschrift) met in de bijgaande email de volgende openingszin:
Beste [naam 1] ,
Zoals afgesproken ontvang je hierbij mijn eerste DRAFT sales/marketing/business plan en hierin mijn samenwerkingsvoorstel opnemen.
Het stuk zelf – abusievelijk “Sales & Marekting Business Plan” genoemd – bevat op de eerste pagina de volgende tekst:
Beste [naam 1] , Beste [naam 2] ,
Hierbij ontvangen jullie een eerste aanzet van mijn sales en marketing businessplan voor het boosten van de Sales voor [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] .
Zoals we hebben afgesproken zouden we dit stuk gebruiken als praat stuk om te bepalen of we nader tot elkaar kunnen komen voor een langdurige samenwerking.
Daarvoor heb ik ook een voorstel opgenomen voor de samenwerkingsvoorwaarden (arbeids). Hierin ben ik bereid om voor een groot deel de beloning af te laten hangen van succes (commissie) maar ben ook bereid om te praten over een vorm van aandeelhouderschap.
Laten we op korte termijn een webinar/video call plannen om ook uitleg te geven bij de slides en hierover samen te brainstormen.
Met vriendelijke groet,
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek]
In het Sales & Marketing Business Plan heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] tevens het volgende beloningsvoorstel opgenomen:
• OTE (On Target Earnings): € 240.000 per year.
• Split in fixed and commission part:
• My proposal is to split this in 50% fixed / 50% commission
• Fixed part consists of:
• Base Salary € 8.000,--
• Company Car (or preferred reimbursement)
• Pension (preferred ….)
• Daily sales allowance??
• Reimbursements off cost for business travel
• Commission Plan:
• Target OTE is € 3 million turnover: 20% commission over gross margin.
• Example: € 3 million Turnover with average 20% gross margin: € 0,6 million * 20% = € 120K Commission
• Above OTE the commission is: 30% over gross margin.
2.4.
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft voornoemd voorstel van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] afgewezen, waarna [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] eind augustus 2021 zijn voorstel heeft aangepast (bijlage 1 bij verweerschrift) in die zin dat hij een andere beloning voorstelt (40% fixed / 60% commission). Tevens staat in dat voorstel onder meer het volgende:
• Employment Contract for 1 year
• Evaluation cooperation after 6 and 12 months
• It is my intention of becoming a shareholder after the first year of employment resulting in a management fee and shareholders contract. Start these discussions in time with the existing shareholders. (…)
2.5.
Vanaf 1 september 2021 is [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] full-time aanwezig geweest op het kantoor van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] in Kerkrade.
2.6.
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft vanaf september 2021 maandelijks facturen van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] met de omschrijving “advance management fee” ter hoogte van aanvankelijk € 5.000,00 en vanaf november 2021 € 7.500,00 betaald.
2.7.
Op 21 oktober 2021 heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] een email aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gestuurd met voor zover van belang de volgende inhoud:
Ik heb de e-mail die ik vlak voor 1 september had verzonden opgezocht en ik denk dat het goed is dat we zo spoedig mogelijk tot overeenstemming komen.
[naam 1] stelde vandaag voor om vanuit mijn kant nu facturen te gaan sturen maar dan is het wel handig om te weten wat ik ga factureren. Dus in plaats van loondienst nu al te starten als ondernemer met een
factuur relatie. Dit is voor mij prima en dan verandert er in het bijgevoegde voorstel alleen dat loondienst wordt omgezet naar factuur relatie (bijlage). Rest blijft hetzelfde.
Laten we vooropstellen dat ik het erg naar mijn zin heb en dat ik volgens mij heel veel waarde kan toevoegen aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] ! Ik wil graag met jullie samenwerken als ondernemer en dus in het belang van jullie en in het belang van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] handelen. Dat kan betekenen (ook gezien de gesprekken die ik met [naam 1] heb gehad) dat ik vanaf dag 1 ook aan het investeren ben. Dat is prima zolang we daar maar goede afspraken over maken.
Tot nu toe heb ik de kar getrokken om deze samenwerking te formaliseren en heb ik mijzelf erg flexibel opgesteld dus ik ben benieuwd waar jullie mee komen. (…)
2.8.
Op 22 oktober 2021 heeft [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] een (tegen)voorstel aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] gedaan (bijlage 2 bij het verweerschrift) waarin onder meer het volgende staat:
Het samenwerkingsverband zal grofweg uit twee delen bestaan:
• 1e jaar, 1 sep 2021 — 31 dec 2022: Dit jaar staat vooral in het teken van elkaar leren kennen. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] zal het bedrijf, de mensen, het product en de markt moeten leren kennen om hier in de daaropvolgende jaren ook effectief iets in te kunnen betekenen. Daarnaast zal hij zijn plan verder vormgeven en hierin ook al de eerste stappen zetten. [naam 1] en [naam 2] zullen in dit jaar [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] leren kennen en zijn kwaliteiten beoordelen. Voor alle partijen geldt dat verdere samenwerking alleen zinvol is en succesvol kan zijn als dit jaar door beide partijen als positief wordt beoordeelt. Hiervoor zullen in februari / maart 2022 en september / oktober 2022 evaluatie gesprekken worden gehouden.
De samenwerking zal formeel worden vastgelegd in een managementovereenkomst met intentieverklaring.
• 5 jarenplan, 1 jan 2023 — 31 dec 2027: Dit is de langere termijn samenwerking waarin er ook daadwerkelijk een groeiresultaat bereikt zal moeten worden. Voor deze fase worden ieder jaar doelen opgesteld die de basis vormen voor de verdere beoordeling en commissies. Tevens zal er een beoordeling worden opgesteld voor de resultaten die over deze gehele periode worden behaald. De samenwerking zal formeel worden vastgelegd in een managementovereenkomst.
(…)
Onderstaande punten vormen de leidraad voor de op te stellen managementovereenkomst en intentieverklaring:
1e fase (1 sep 2021 31 dec 2022)
• De samenwerking wordt vastgelegd in een managementovereenkomst, duur tot 31 december 2022, met intentieverklaring voor fase 2. Opzegtermijn is 1 maand.
• Er geldt een vaste managementvergoeding van € 6000,- per maand.
• Er geldt een flexibele salesbonus van 15% over het netto gerealiseerde resultaat van de order. Afrekening vindt plaats per kwartaal in de vorm van extra managementvergoeding.
(projectresultaten worden bepaald na SAT afname door de klant bij afsluiting van het project)
• Er vinden evaluaties plaats in februari / maart 2022 en september / oktober 2022. Na de tweede evaluatie zal worden besloten of de samenwerking wordt voortgezet in fase 2. Bij positief besluit zullen de gesprekken starten over de exacte invulling van deze 2 fase.
• [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] neemt de hotelkosten gedurende dit jaar voor haar rekening.
• Laptop en mobiele telefoon worden geleverd door [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] .
• Salesinspanningen dienen te voldoen aan de door [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gestelde doelen.
• Verkoopcalculaties dienen te worden goedgekeurd door [naam 1] en / of [naam 2] .
• Er kan vrij gebruik worden gemaakt van de bedrijfsauto (BMW), indien deze om de een of andere reden niet beschikbaar is zal er ander vervoer worden geregeld.
• Bij vroegtijdige beëindiging van de samenwerking door een van de partijen zal er een afrekening plaatsvinden van de tot dat moment behaalde resultaten en zijn er geen verdere verplichtingen.
2.9.
Op 9 november 2021 heeft [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] een hernieuwd voorstel gedaan (bijlage 10 bij het verzoekschrift) waarin – naast een vaste managementvergoeding van € 7.500,00 per maand en een flexibele salesbonus van 15% over het netto gerealiseerde resultaat van een order – onder meer het volgende vermeld staat:
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft op basis van deze vraag een vacature uitgezet voor een Global Sales Manager. Hierop heeft, na al eens eerder kennis te hebben gemaakt met [naam 1] , [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] geïnteresseerd gereageerd. Na enkele virtuele en persoonlijke gesprekken is [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] onder een mondelinge ‘gentlemen agreement’ per
1 september in deze rol gestart.
Dit document dient om de verdere uitgangspunten van deze samenwerking vorm te geven. Bij wederzijdse overeenstemming zullen deze afspraken verder in een overeenkomst worden vastgelegd en ondertekend.
2.10.
Op 17 november 2021 (bijlage 11 bij het verzoekschrift) heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] per email op het zojuist genoemde voorstel van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gereageerd. Uit dat bericht worden de volgende passages aangehaald:
• Zoals ook in de gesprekken aangegeven is het doel om [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] succesvol te maken en bij een verkoop mee te cashen met de aandeelhouders (…)
• Mijn kennis en ervaring te gebruiken om [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] succesvol te maken en het bedrijf te transformeren om meer aandeelhouders waarde te creëren (o.a. door business model transformatie)
• Op basis van mondelinge overeenkomst met ondernemersrisico aan de slag te gaan
(…)
• De opzet van het voorstel samenwerking is niet zoals verwacht en zoals in de intenties voor aanvang 1 september 2021 zijn gecommuniceerd:
• (…)
• “It is my intention of becoming a shareholder after the first year of employment resulting in a management fee and shareholders contract. Start these discussions in time with the existing shareholders”
(…)
• Vanaf het begin vol enthousiasme aan dit avontuur begonnen
(…)
• Bereid geweest op basis van ‘gentlemen agreement’ aan de slag te gaan
• Mijn intenties waren vanaf het begin duidelijk
(…)
2.11.
Op 4 december 2021 heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] per email het volgende aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] geschreven:
Beste [naam 1] , Beste [naam 2] ,
Zoals we vorige week hebben afgesproken zou ik met een voorstel komen over hoe ik de samenwerking zou willen vormgeven en daarin heb ik aangeven medeaandeelhouder te willen worden. Hiervoor heb ik deze week overleg gehad met een adviseur en hij adviseerde om eerst informatie te ontvangen van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] voordat ik met een voorstel kan komen.
Om deze informatie te delen is een standaard NDA van hun als bijlage toegevoegd, Ik hoor graag of deze
NDA akkoord is en jullie op basis daarvan de informatie willen delen?
Om een voorstel verder uit te werken, ontvangen wij graag de volgende (beperkte) informatie (indien
beschikbaar) en hebben we een aantal vragen:
- Jaarrekeningen [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] van de afgelopen drie jaren (2018 t/m 2020);
- Een break-down van de omzet in de periode 2018 - 2020 gesegmenteerd naar b.v. projecten/service/onderhoud/uren;
- (Interne) cijfers 2021 t/m heden;
- Interne begroting/prognose 2022;
- Huidige projecten en leads: In welke fase bevinden zich de huidige gecontracteerde projecten en wat
is de ontwikkeling van de conversie van offerte naar opdracht in de afgelopen jaren?
-
Ontwikkeling van de nieuwe generatie DIGI: Welke CAPEX investeringen zijn hier nog voor nodig?”
2.12.
Op 13 december 2021 heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] nogmaals een voorstel aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gedaan (bijlage 6 bij verweerschrift), dat niet veel verschilt van zijn vorige voorstellen en waarin hij tot uitdrukking brengt dat het zijn plan is “(u)iteindelijk voldoende (te) cashen om met pensioen te kunnen gaan”.
2.13.
Ook in de maanden daarna hebben partijen overleg gepleegd maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.14.
Bij email van 6 mei 2022 heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] het volgende aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] meegedeeld:
Beste [naam 1] , Beste [naam 2] ,
We hebben de afgelopen maanden geprobeerd om tot een andere vorm van samenwerking te komen, dan het initiële loondienstverband, waar we alle drie een goed gevoel bij moeten hebben. De vorm van aandeelhouder/managementovereenkomst waartoe jullie bereid zijn voldoet echter niet aan mijn verwachtingen met betrekking tot een redelijke (prestatie) bonus bij verkoop van de onderneming. Daarover heb ik al vanaf onze eerste gesprekken aangegeven te willen mee cashen bij de verkoop van de onderneming. Daarbij heb ik geprobeerd een voorstel te bespreken dat recht doet aan de inzet van een ieder maar uit de laatste communicatie maak ik op dat jullie daartoe niet bereid zijn.
Wij zijn nu op een punt gekomen dat we moeten vaststellen dat wij, voor wat betreft een andere vorm van samenwerking, niet tot een goede invulling kunnen komen van voor beide partijen bevredigende afspraken. Dat brengt ons weer terug bij de initiële afspraken behorend bij de functie waar ik op heb gesolliciteerd, namelijk die van Global Sales Manager in loondienst. Ik vervolg mijn werkzaamheden in deze functie graag en daarom zullen we nu echt onze afspraken moeten gaan vastleggen in een arbeidscontract.
Ik stel voor om volgende week dinsdag een F2F afspraak op kantoor in te plannen om deze afspraken schriftelijk vast te leggen.
2.15.
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft daarop bij email van 11 mei 2022 als volgt gereageerd:
Beste [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] ,
Zoals gisteren persoonlijk met jou besproken hebben we de afgelopen maanden geprobeerd om tot een voor beide partijen zinvolle en vruchtbare samenwerking te komen met jou in de positie van Global Sales Manager. Na diverse gesprekken en voorstellen van beide kanten moeten wij helaas concluderen dat onze verwachtingen te ver uit elkaar liggen en er geen zicht is op een oplossing.
Op basis hiervan hebben wij dan ook besloten om geen verdere voorstellen meer te doen en de gesprekken over een verdere samenwerking te beëindigen. Beter nu duidelijkheid dan nog langer doorgaan op een pad dat enkel tot frustraties over en weer kan leiden.
De afgelopen maanden hebben we jou middels een onkostenvergoeding gecompenseerd voor de tijd en inspanning die in deze periode is gaan zitten. Aangezien de maand mei al begonnen is, en we dit graag netjes af willen handelen bieden we je dan ook aan om deze onkostenvergoeding nog voor de hele maand mei uit te betalen.
Tevens maak je momenteel nog gebruik van onze poolauto (BMW 1 serie), en hebben wij je aangeboden om deze nog te gebruiken tot uiterlijk vrijdag 13 mei 2022. Graag op deze datum de poolauto met sleutels en papieren inleveren bij [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] . Indien er nog vervoer naar een luchthaven nodig is, dan zullen wij dit ook organiseren.
Met het betalen van deze onkosten voor de maand mei en het inleveren van de poolauto is
voor ons deze periode geheel afgesloten. (…)
2.16.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] treedt naar buiten als eigenaar resp. founding partner van TPN Ltd. (bijlage 2 bij verzoekschrift, bijlage 11 bij verweerschrift en bijlage 16 bij verweerschrift) maar TPN Ltd. bestaat niet en heeft ook nooit bestaan.

3.De verzoeken en het geschil

het verzoek
3.1.
Na wijziging van het verzoek, verzoekt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] :
Primair
te verklaren voor recht dat er tussen [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] en [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen ingaande op 1 september 2021;
de opzegging van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] in strijd met de wet te vernietigen;
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van € 7.500,00 netto vanaf 1 mei 2022 te vermeerderen met de vakantiebijslag en emolumenten tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over in ieder geval mei 2022 en juni 2022;
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] – kort samengevat – toe te laten tot het werk op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Subsidiair
5. te verklaren voor recht dat er een arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bestaan vanaf 1 september 2021 en aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] toekomt een transitievergoeding van
€ 2.025,00 netto met veroordeling tot betaling daarvan, en [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding althans schadevergoeding ten bedrage van
€ 60.000,00 + € 40.000,00 + € 5.000,00 (totaal € 105.000,00) netto, en € 4.805,22 netto aan advocatenkosten, en betaling van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 7.500,00 netto, en betaling van het vakantiegeld van
€ 5.400,00 netto en resterende vakantiedagen van € 2.606,90 netto, en betaling van de vergoeding voor mei 2022 van € 7.500,00 netto inclusief de wettelijke verhoging, althans [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van de hiervoor genoemde bedragen bij wijze van schadevergoeding, dan wel de bedragen die de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
6. [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] te veroordelen tot het opstellen van een correcte en gespecificeerde eindafrekening, waarin onder andere de onder 5 genoemde vergoedingen;
een en ander onder verwijzing van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] in de proceskosten met rente.
het voorwaardelijke tegenverzoek
3.2.
Voor het geval dat geoordeeld wordt dat partijen inderdaad een arbeidsovereenkomst hebben gesloten, verzoekt [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] die te ontbinden en bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst geen rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van het vonnis, onder toekenning van een transitievergoeding uitgaande van een maandloon van € 5.000,00 per maand exclusief vakantiebijslag, alsmede een verklaring voor recht inhoudend dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] geen aanspraak heeft op een aanvullende vergoeding bij ontbinding op de i-grond, een en ander onder verwijzing van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] in de proceskosten.
het geschil
3.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag zij een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Volgens [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] is dit het geval. Hij heeft gesolliciteerd op de vacature van global sales manager en hij heeft sinds 1 september 2021 de bij die functie behorende werkzaamheden uitgeoefend en hij heeft daarvoor loon ontvangen, aldus [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] . Het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW is van toepassing.
3.4.
[verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] stelt zich op het standpunt dat het van meet af aan niet de bedoeling van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] is geweest om een arbeidsovereenkomst met haar te sluiten, hetgeen ook blijkt uit het voorstel/plan dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] op 5 augustus 2021 aan [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] deed toekomen, welk voorstel hij later die maand iets wijzigde. Partijen hebben (slechts) een gentlemen’s agreement gesloten inhoudend dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] vanaf 1 september 2021 een tijd lang in het bedrijf van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] zou meelopen om elkaar beter te leren kennen. Daarbij is van werkzaamheden die bij de functie van global sales manager hoort geen sprake geweest. De betalingen die gedaan zijn, betreffen geen loon maar zijn een onkostenvergoeding. De bedoeling was dat partijen zouden gaan bekijken op welke wijze zij tot een samenwerking konden geraken en zij hebben daar ook over onderhandeld. Die onderhandelingen hebben evenwel niet tot een overeenkomst geleid, aldus [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] .

4.De beoordeling

in het verzoek
4.1.
Partijen verschillen over veel punten in deze zaak van mening, maar niet over het feit dat [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] medio 2021 een vacature heeft opengesteld voor een global sales manager en dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] op die vacature heeft gereageerd. Vast staat bovendien, dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] van 1 september 2021 tot (ergens in) mei 2022 op de bedrijfslocatie van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] werkzaam is geweest, met het bedrijf heeft kennisgemaakt en daar heeft meegedraaid. Ook is tussen partijen niet in discussie dat [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] , die nog in Spanje woonde en steeds moest overkomen, maandelijks aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] door deze gefactureerde bedragen van € 5.000,00 resp. € 7.500,00 heeft betaald. Eveneens staat vast, dat partijen gedurende vrijwel deze gehele periode met elkaar hebben onderhandeld over de manier waarop hun samenwerking vormgegeven zou worden, maar niet tot overeenstemming daarover konden komen. Op essentiële punten, zoals de hoogte van de vergoeding – door [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] aanvankelijk ingestoken op (liefst) € 240.000,00 per jaar – en de vraag of en zo ja, hoe [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] aandeelhouder zou kunnen worden – een wens die [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] vanaf het allereerste moment kenbaar had gemaakt – heeft men elkaar niet kunnen vinden.
4.2.
De vraag is, of [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] na het afketsen van de onderhandelingen kon terugvallen op een arbeidsovereenkomst, zoals hij nu ingang wil doen vinden, en zoals aanvankelijk (in ieder geval) tot uitdrukking gebracht in de door [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] opengestelde vacature van global sales manager, de vacature waarop [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] in eerste instantie had gereageerd. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval.
4.3.
Uit de tussen hen gewisselde voorstellen en de overige daaromheen gevoerde correspondentie, mede in het licht van het verhandelde ter zitting, volgt dat zowel [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] áls [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] niet de bedoeling had om de werkzaamheden die [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] bij [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] vanaf 1 september 2021 verrichtte te beschouwen als uitvoering van een tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst. Juist niet. Zoals uitdrukkelijk door beiden gestipuleerd, moet de betrokkenheid van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] bij [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] worden gekenschetst als een gentlemen’s agreement, een vrijblijvend traject om elkaars nieren te proeven en te onderzoeken of tot een vorm van samenwerking kon worden gekomen. [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] achterliggende gedachte was daarbij – kort gezegd – om haar bedrijf commercieel te laten groeien en zij meende klaarblijkelijk in [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] de kip met de gouden eieren gevonden te hebben. Dat kan men met recht naief noemen, zeker als men bedenkt dat [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] betrekkelijk weinig wist en zij zich in diens achtergrond pas na het stuklopen van de onderhandelingen is gaan verdiepen. Hoe dat zij, partijen hebben lang naar een modus gezocht om tot elkaar te komen, maar dat is uiteindelijk – bij lange na – niet gelukt. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat partijen een (rechtens afdwingbare) overeenkomst met elkaar hebben gesloten. Onder die omstandigheid kan ook niet worden toegekomen aan de vraag of voldaan is aan het rechtsvermoeden als bedoeld in artikel 7:610a BW.
4.4.
Op grond van bovenstaande overwegingen zal het verzoek integraal worden afgewezen.
in het voorwaardelijke tegenverzoek
4.5.
Nu niet aan de voorwaarde voor het verzoek is voldaan, komt de kantonrechter niet aan de beoordeling van het verzoek toe.
de proceskosten
4.6.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] tot de datum van dit vonnis begroot op € 833,00, bestaande uit € 747,00 aan salaris gemachtigde, € 86,00 aan griffierecht.
4.7.
De door [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] gevorderde nakosten zullen op de hierna in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] tot de datum van dit vonnis begroot op € 833,00;
5.3.
veroordeelt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door [verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek] volledig aan de veroordeling onder 5.2. voldoet, tot betaling van de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken. RK