Op 16 september 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, de burgemeester van de gemeente Simpelveld, en de burgemeester zelf, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. S. Ikiz en mr. M.H.L. Crins. De zaak betreft een verzoek van eisers om handhavend op te treden tegen woonoverlast door buren aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats]. De burgemeester heeft het verzoek van eisers op 21 augustus 2020 afgewezen, omdat er volgens hem geen sprake was van herhaalde ernstige hinder. Dit besluit werd in een later stadium, op 24 februari 2021, door de burgemeester bevestigd in het bestreden besluit, waarin het bezwaar van eisers ongegrond werd verklaard.
Eisers hebben meerdere meldingen van overlast gedaan, waaronder geluidsoverlast, het gebruik van schoonmaakazijn voor onkruidbestrijding, en het houden van wietplanten. De burgemeester heeft echter geconcludeerd dat de overlast niet structureel of ernstig genoeg was om handhavend op te treden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester de klachten van eisers en andere buurtbewoners heeft onderzocht, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat er sprake was van ernstige hinder. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet verplicht was om handhavend op te treden, en dat hij eerst andere, minder ingrijpende maatregelen had moeten overwegen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eisers ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 september 2022, en partijen zijn op dezelfde datum van het afschrift op de hoogte gesteld. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.