ECLI:NL:RBLIM:2022:7010

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
ROE 21/2811
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beëindiging WGA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het UWV. Eiser, die een WGA-loongerelateerde uitkering ontving, was het niet eens met de beslissing van het UWV om zijn uitkering per 28 september 2020 om te zetten naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiser stelde dat hij geen benutbare mogelijkheden had en volledig arbeidsongeschikt was op medische gronden. Het UWV had echter vastgesteld dat eiser nog steeds 80-100% arbeidsongeschikt was, maar wel beschikte over benutbare mogelijkheden.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser ontvankelijk was, ondanks dat hij geen bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit. De rechtbank vond dat eiser voldoende procesbelang had, omdat de beslissing van het UWV invloed had op zijn re-integratieverplichtingen. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser op de datum in geding wel degelijk benutbare mogelijkheden had en dat de mate van arbeidsongeschiktheid op 92,39% was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische rapportages en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank bevestigde dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat er geen reden was om aan de arbeidskundige beoordeling te twijfelen. Eiser werd geadviseerd om binnen zes weken na de uitspraak in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep als hij het niet eens was met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2811

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Procesverloop

Met het besluit van 14 juli 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV eisers loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 28 september 2020 beëindigd, en hem per die datum een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij gelijk gebleven op 80-100%.
Met het besluit van 9 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van de (ex-)werkgever ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 24 augustus 2022. Eiser was aanwezig. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser had een WGA-loongerelateerde uitkering naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% op medische gronden. Het UWV heeft met het primaire besluit deze uitkering per 28 september 2020 omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering.
2. De (ex-)werkgever heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hierop heeft het UWV een herbeoordeling uitgevoerd van eisers arbeidsongeschiktheid.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 28 september 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 77,18% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 22,92%. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering meer krijgen.
4. Het UWV heeft eiser en de (ex-)werkgever op de hoogte gesteld dat hij voornemens is de uitkering van eiser per toekomende datum te beëindigen.
5. Eiser heeft hierop contact opgenomen met de verzekeringsarts en aangegeven dat zijn medische toestand inmiddels verslechterd is. Hierop heeft de verzekeringsarts in een nieuw rapport vastgesteld dat eiser geen benutbare mogelijkheden heeft per omslagdatum van de WGA-loongerelateerde uitkering (28 september 2020).
6. Het UWV heeft aan eiser en de (ex-)werkgever een nieuwe kennisgeving gestuurd dat zij voornemens is het primaire besluit in stand te laten. De (ex-)werkgever heeft zijn bezwaren hiertegen kenbaar gemaakt.
7. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. Ook aan de overige uitsluitingsgronden van het Schattingsbesluit wordt niet voldaan. Er is dus geen volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Gezien de ernst van de klachten acht verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser slechts marginaal belastbaar vanaf 28 september 2020. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de FML van 27 augustus 2021 de restverdiencapaciteit van eiser vastgesteld op 7,61%. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 92,39%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

8. Eiser is het niet met het UWV eens. Hij vindt dat hij geen benutbare mogelijkheden heeft en dat hij dus op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is.

Waarover het gaat in deze zaak

9. Allereerst zal de rechtbank de vraag beantwoorden of eiser ontvankelijk is in zijn beroep. Indien het beroep ontvankelijk is zal de rechtbank zich buigen over de vraag of het UWV terecht stelt dat eiser nog benutbare mogelijkheden heeft en niet op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op de datum in geding.

Wat de rechtbank vindt

Ontvankelijkheid
10. Het UWV stelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat eiser geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van 14 juli 2020. Eiser heeft evenmin gereageerd op de voorgenomen beslissing van 11 februari 2021. Ter zitting heeft gemachtigde van het UWV aangegeven dat eiser bovendien onvoldoende procesbelang heeft en ook om die reden niet-ontvankelijk is in zijn beroep.
11. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser ontvankelijk is. Zij zal dat hierna uitleggen.
12. In het primaire besluit wordt de WGA-loongerelateerde uitkering van eiser beëindigd en wordt een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Eiser blijft volledig arbeidsongeschikt, omdat hij geen benutbare mogelijkheden heeft. Vast staat dat eiser geen bezwaar tegen het primaire besluit heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan hem dat redelijkerwijs niet worden verweten. De inhoud van dit besluit kwam immers volledig overeen met hetgeen eiser zelf wilde. De omstandigheid dat het UWV een mogelijkheid bood om te reageren op het voornemen tot wijziging van het primaire besluit leidt evenmin tot een ander oordeel. In artikel 6:13 van de Awb gaat het om de situatie dat bezwaar, een zienswijze in het kader van een uniforme openbare voorbereidingsprocedure of administratief beroep kon worden ingesteld, maar niet is ingesteld. Van die situatie is geen sprake. De brief van 11 februari is geen besluit waartegen bezwaar, administratief beroep of zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb kon worden ingesteld.
13. Naar aanleiding van het door de (ex-)werkgever ingediende bezwaar heeft het UWV bij het bestreden besluit het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser nog steeds vastgesteld op 80-100%. Eiser heeft volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel benutbare mogelijkheden. Hoewel eiser dus nog steeds volledig arbeidsongeschikt is en er in die zin niets is veranderd en een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage ook niet mogelijk is, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval toch een voldoende processueel belang bestaat. Dat heeft te maken met het volgende. Nu eiser – anders dan in het primaire besluit – geacht wordt wel te beschikken over benutbare mogelijkheden is zijn positie in het re-integratieproces gewijzigd. Naar het oordeel van de rechtbank streeft eiser in beroep een resultaat na dat daadwerkelijk kan worden bereikt, te weten dat wordt vastgesteld dat hij geen benutbare mogelijkheden heeft en daardoor geen re-integratieverplichtingen heeft. Die re-integratieverplichting is weliswaar geen onderdeel van de procedure, maar wel een rechtstreeks gevolg daarvan. Daarmee heeft eiser voldoende procesbelang bij het beroep.
Inhoudelijke beoordeling
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 28 september 2020 wel benutbare mogelijkheden heeft en voor 80-100% arbeidsongeschikt is op arbeidskundige gronden. De rechtbank zal dat uitleggen.
15. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
16. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op een telefonisch spreekuur gesproken en later ook op een fysiek spreekuur onderzocht. Naar aanleiding van toegenomen klachten heeft hij eiser nogmaals telefonisch gesproken. Hij beschrijft (onder meer) de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
17. Verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 27 augustus 2021 het standpunt van de verzekeringsarts heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en de ingebrachte bezwaren bestudeerd en meegewogen. Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
18. Over de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft om zijn standpunt te wijzigen.
19. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
20. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiser beperkt wordt door psychische klachten (rouwreactie, posttraumatische stress stoornis) en fysieke klachten (rugpijn aspecifiek chronisch). De verzekeringsarts heeft geconstateerd dat eiser op de datum in geding geen benutbare mogelijkheden heeft.
21. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 27 augustus 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Volgens de verzekeringsarts voldoet eiser niet aan de uitsluitingscriteria van het Schattingsbesluit. Er kan daarom geen sprake kan zijn van het aannemen van geen benutbare mogelijkheden. Eiser is namelijk niet opgenomen in een ziekenhuis of instelling, hij is niet ADL-afhankelijk of bedlegerig. Ook is er geen sprake van een ernstige aandoening waarbij er nu wel mogelijkheden zijn maar op termijn niet meer (zoals bij een terminale ziekte). Tot slot is er bij eiser ook geen sprake van sterk wisselende mogelijkheden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt wel vast dat eiser beperkt wordt door zijn psychische en fysieke klachten. In de FML van 27 augustus 2021 worden die beperkingen vastgelegd.
22. Eiser voert aan dat het UWV ten onrechte heeft geoordeeld dat hij wel benutbare mogelijkheden heeft. Doordat eiser volgens het UWV benutbare mogelijkheden heeft, heeft hij ook re-integratieverplichtingen richting zijn (ex)-werkgever. Door deze verplichtingen verslechtert zijn medische situatie zodanig dat hij geen benutbare mogelijkheden meer heeft. Eiser heeft ter ondersteuning van zijn gronden medische informatie overlegd van zijn voormalige en huidige GZ-psycholoog, gericht aan zijn huisarts.
23. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 15 juli 2022 voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om aan te nemen dat eiser meer beperkingen of geen benutbare mogelijkheden heeft. Hij heeft toegelicht dat deze informatie grotendeels al bekend was. De update van de huidige GZ-psycholoog is weliswaar nieuw, maar de vermelde informatie is dat niet. De informatie bevestigt juist het beeld dat het gaat om complexe problematiek die langer kan aanhouden. Ook ter zitting is geen nieuwe medische informatie naar voren gebracht die een ander beeld schetst. De rechtbank ziet geen aanleiding hem niet te volgen.
De arbeidskundige beoordeling
24. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de aan de arbeidsdeskundige beoordeling te twijfelen.
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op de datum in geding met de middelste van de geduide functies 7,61% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als verkoper, zodat eiser voor de overige 92,39% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

26. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiser per 28 september 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 92,39%.
27. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 september 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 14 september 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.