In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 juni 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoekschrift van verzoeker, die beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de klachtencommissie van 3 mei 2022. Verzoeker, die lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, heeft een klacht ingediend over de toediening van dwangmedicatie en insluiting door de zorginstelling Mondriaan GGZ. Hij stelt dat de zorgverleners niet hebben gehandeld volgens het signaleringsplan en de crisiskaart die met hem waren opgesteld, wat heeft geleid tot onterecht en onnodig gebruik van dwangmaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en heeft de klachtencommissie gevolgd in haar oordeel dat de klachten ongegrond zijn. De rechtbank oordeelt dat de situatie van verzoeker zodanig geëscaleerd was dat het niet mogelijk was om te handelen volgens de crisiskaart. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verzoeker niet voldoende onderbouwd heeft dat hij schade heeft geleden door de vermeende schending van zijn rechten. De rechtbank heeft het beroep van verzoeker afgewezen en de beslissing van de klachtencommissie bevestigd.