ECLI:NL:RBLIM:2022:6917

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
C/03/304655 / HA ZA 22-198
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en overdragen van de zaak op grond van zaaksverdelingsreglement

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een incident betreffende de bevoegdheid van de rechtbank. De zaak betreft een ongeval dat op 9 februari 2013 heeft plaatsgevonden in Thorn, waarbij de zoon van de eisers is aangereden door een bus van Transdev. De eisers, die als notarieel gevolmachtigden van hun zoon optreden, vorderen schadevergoeding van Transdev en Nationale-Nederlanden, die de bus op het moment van het ongeval verzekerde. Nationale-Nederlanden heeft in het incident verzocht om onbevoegdheid van de rechtbank en verwijzing naar de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, omdat het ongeval in die gemeente heeft plaatsgevonden en de benadeelde daar woont. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen en heeft de zaak overgedragen aan de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 21 september 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/304655 / HA ZA 22-198
Vonnis in incident bij vervroeging van 7 september 2022
in de zaak van

1.[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1] ,

2.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 2] ,tezamen handelend in hun hoedanigheid van notarieel gevolmachtigden van hun meerderjarige zoon [naam zoon],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. B.P. Dekker,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSDEV BBA HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. P.J. klein Gunnewiek,
2. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
statutair gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mrs. A.K. Sjouw.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] , Transdev en Nationale-Nederlanden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 17b
  • de conclusie van antwoord van Transdev (met bevoegdheidsverweer) met producties 1 en 2
  • de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele vordering tot verwijzing van Nationale-Nederlanden met producties A t/m U
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten
2.1.
Op 9 februari 2013 heeft een ongeval plaatsgevonden in Thorn, gemeente Maasgouw, waarbij de zoon van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] (hierna: [naam zoon] ) is aangereden door een lijnbus van Veolia (de rechtsvoorganger van Transdev).
2.2.
De betrokken bus van Transdev was ten tijde van de aanrijding conform de WAM verzekerd bij Nationale-Nederlanden.
2.3.
Bij beschikking van 12 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, voor recht verklaard dat Nationale-Nederlanden jegens [naam zoon] gehouden is tot volledige vergoeding van de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het hem overkomen ongeval op 9 februari 2013 te Thorn (productie 2 bij dagvaarding).

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Transdev en Nationale-Nederlanden hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding aan
[naam zoon] van de door het ongeval van 9 februari 2013 geleden en nog te lijden materiële schade, begroot op primair een bedrag van (€ 24.994.016 + € 11.338 + € 13.955 + € 267.321 + € 126.390 =) € 25.413.020 (conform scenario A; vergelijk §8.45), subsidiair
(€ 25.029.425 + € 11.338 + € 13.955 + € 267.321 + € 127.024 =) € 25.449.063 (conform scenario B; vergelijk §8.46), dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, steeds te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
2. zal oordelen dat door Transdev en Nationale-Nederlanden aan [naam zoon] een
belastinggarantie wordt verstrekt, zoals geformuleerd in §8.46 van deze dagvaarding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag dat Transdev en Nationale-Nederlanden daarmee in gebreke blijven;
3. zal verklaren voor recht dat in geval van een voor [naam zoon] relevante
wijziging van de wet- en regelgeving in de sociale zekerheid leidt tot een vermindering of verval van de aanspraak op een persoonsgebonden budget, Transdev en Nationale-Nederlanden op eerste aanmaning de extra schade die het gevolg is van deze vermindering of verval aan [naam zoon] dienen te vergoeden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag dat Transdev en Nationale-Nederlanden daarmee in gebreke blijven;
4. Transdev en Nationale-Nederlanden hoofdelijk te voordelen in de kosten van deze
procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis.
in het incident
3.2.
Nationale-Nederlanden vordert dat deze rechtbank zich relatief onbevoegd verklaart en de zaak zal verwijzen naar de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, nu het ongeval heeft plaatsgevonden in Thorn, gemeente Maasgouw en [naam zoon] woonachtig is in [woonplaats] .
3.3.
Transdev heeft geen incident opgeworpen (geen vermelding ‘incident’ in de kop van het processtuk en geen petitum in incident geformuleerd), maar onder het kopje ‘bevoegdheidsverweer’ verzoekt Transdev de rechtbank, locatie Maastricht om zich onbevoegd te verklaren en de procedure over te dragen naar de kamer voor niet kantonzaken van deze rechtbank, locatie Roermond. Daaraan legt zij dezelfde motivering ten grondslag als Nationale-Nederlanden in haar incident.
3.4.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Op grond van het bepaalde in art. 99 Rv juncto art. 7 lid 1 WAM is (onder meer) relatief bevoegd de rechter van de plaats van het feit, waaruit de schade is ontstaan, dan wel de rechter van de woonplaats van de benadeelde. Nu het ongeval heeft plaatsgevonden in Thorn, gemeente Maasgouw en [naam zoon] woonachtig is in [woonplaats] had – op grond van het zaakverdelingsreglement van de rechtbank Limburg – gedagvaard moeten worden voor rechtbank Limburg, locatie Roermond. De handelsrechter van rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht is daarom onbevoegd om van het gevorderde kennis te nemen.
4.2.
De zaak zal worden overgedragen aan de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond. Vanuit de zittingsplaats Roermond zullen partijen vervolgens in kennis worden gesteld over de voortgang van de procedure.
4.3.
Gelet op de aard van het incident ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
verklaart dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, Burgerlijk recht, zittingsplaats Maastricht, onbevoegd is van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
draagt de zaak in de stand waarin deze zich bevindt over aan de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, Burgerlijk Recht, zittingsplaats Roermond,
5.4.
bepaalt dat de zaak aldaar op de rol zal komen van
woensdag 21 september 2022voor beraad zaaksrechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH