ECLI:NL:RBLIM:2022:6907

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
04.620029.00
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaar

Op 12 september 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 63-jarige man, hierna te noemen [verdachte]. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op het advies van de kliniek waar [verdachte] verblijft, waarin werd gesteld dat hij functioneert op zwakbegaafd niveau en lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, evenals aan cognitieve stoornissen en middelenmisbruik. De rechtbank oordeelde dat het recidiverisico hoog is, vooral gezien de onbetrouwbaarheid van [verdachte] en zijn eerdere overtredingen van de voorwaarden van zijn verlof.

De rechtbank heeft de procesgang en de stukken in het dossier zorgvuldig overwogen, waaronder de vordering van de officier van justitie en het advies van de deskundige B.S. Wemekamp. Tijdens de zitting op 29 augustus 2022 zijn zowel de officier van justitie als [verdachte] en zijn raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw had verzocht om een psychologisch onderzoek en om de verlenging van de tbs te beperken tot één jaar, maar deze verzoeken werden door de rechtbank afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs vereisen, en dat er geen aanknopingspunten zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op korte termijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ziekte van [verdachte] op dit moment niet van invloed is op het recidiverisico en dat de intake bij een hogere beveiligingskliniek gepland staat. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, en heeft de verzoeken van de raadsvrouw om verder onderzoek en rapportages afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04.620029.00 (TBS)
Datum uitspraak : 12 september 2022
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
thans verblijvende in [Naam kliniek 1] ,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsvrouw is mr. S. Marjanovic, advocaat kantoorhoudende te 's-Gravenhage.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 14 juli 2022, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 14 juli 2022;
  • het advies van B.S. Wemekamp (GZ-psycholoog / behandelcoördinator) en drs. H.J. Beintema (psychiater / hoofd van de instelling), verbonden aan de instelling waar [verdachte] verblijft, d.d. 4 juli 2022;
  • de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 29 april 2020 tot en met 7 april 2022;
  • de notulen van de gehouden zorgconferenties op 27 mei 2021 en 10 mei 2022;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 7 december 2020, waarbij de terbeschikkingstelling met dwangverpleging werd verlengd voor de duur van twee jaar.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 september 2001 is [verdachte] ter beschikking gesteld. De tbs is toegepast ter zake van
medeplegen van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en/of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde delict betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs is gaan lopen op 8 september 2004.
De tbs is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 7 december 2020, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 29 augustus 2022. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsvrouw en als deskundige mw. B.S. Wemekamp (GZ-psycholoog / behandelcoördinator), verbonden aan de instelling waar [verdachte] verblijft.

3.Het standpunt van de instelling

In voornoemd advies van het hoofd van de instelling is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een 63-jarige man die functioneert op zwakbegaafd niveau met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Daarnaast is er sprake van cognitieve stoornissen en meerdere stoornissen in het gebruik van diverse middelen (ernstig, gedeeltelijk in remissie onder toezicht) en alcohol (licht, in remissie onder toezicht).
Vanwege het onbetrouwbare gedrag en de aanhoudende ruis werd [in 2020, rb.] een traject richting een FPA niet meer als passend en haalbaar gezien. Betrokkene is een antisociale man die blijvend probleemgedrag zal vertonen; dit wordt inmiddels als onveranderbaar gezien. Bij een afname van structuur en beveiliging, zoals in een FPA, zal hij naar verwachting snel vervallen in delictgedrag.
Op 12 november 2020 is de machtiging voor transmuraal verlof ontvangen en 12 november is betrokkene overgeplaatst naar de afdeling voor langdurige forensische zorg (TMV). De behandeling op de TMV richtte zich op abstinent blijven van middelen en uit de ruis blijven.
Per februari 2021 zijn de onbegeleide verloven opgestart. Na een zorgconferentie op verzoek van de raadsvrouw op 27 mei 2021, werd besloten opnieuw een resocialisatietraject uit te zetten. Betrokkene werd op de wachtlijst geplaatst voor de TMV 2 waar hij medio november bij stabiel functioneren naar toe zou kunnen. Na een halfjaar stabiel functioneren op TMV 2 zou een inschatting gemaakt kunnen worden van een vervolgstap en bijbehorend risicomanagement.
Een periode verliep het traject vervolgens vrij goed. Bij de evaluatie van het verlof voor de zomer was er een positief beeld en stond de kliniek op het punt het verlof uit te breiden en toe te werken naar een overplaatsing naar de TMV 2. In september 2021 was er opnieuw sprake van het ernstig overtreden van de voorwaarden, toen betrokkene gedurende een verlof methylfenidaat kocht (60 pillen). Er is door de kliniek aangifte gedaan en het verlof is opgeschort en uiteindelijk ingetrokken.
Ondanks dat er stappen werden gezet en betrokkene zicht had op een overplaatsing en uitbreiding van vrijheden, bleek zich onderliggend bij betrokkene spanning op te hebben gebouwd. Hij voelde zich gecontroleerd, had vaak het gevoel dat het team hem niet vertrouwde en had er moeite mee wanneer hij werd beperkt. Dit betrof situaties waarin afdelings- of kliniekregels werden nageleefd, maar ook het feit dat hij zich gedurende verloven niet meer mocht begeven op plekken waar zich dealers en gebruikers ophouden. Om de oplopende stress het hoofd te bieden, heeft hij methylfenidaat bemachtigd. Betrokkene is niet in gesprek gegaan over de oplopende spanning.
Dit voorval maakte duidelijk dat de TMV opnieuw niet de holding heeft kunnen bieden die betrokkene nodig heeft om te voorkomen dat hij vervalt in delictgerelateerd gedrag. Bij een toename aan vrijheden wordt gezien dat dit de drempel verlaagt tot risicovol gedrag. Betrokkene heeft geen inzicht in de eigen risicofactoren en vanwege een gebrek aan openheid is vroegsignalering nauwelijks in te zetten. De kans op recidive wordt hoog geacht als betrokkene niet de juiste mate van controle, toezicht, zorg en begeleiding krijgt. De kans dat hij terugvalt in structureel, dagelijks gebruik van verslavende middelen en of handel ervan is dan groot.
Er worden geen mogelijkheden meer gezien om betrokkene nog een resocialisatiepoging te bieden. Een aanvraag voor longstay leek nog de enige optie. Betrokkene is op de behandelafdeling Lauwers 1 geplaatst in afwachting van een overplaatsing. Behandeling vindt niet meer plaats. In mei 2022 heeft opnieuw een zorgconferentie plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan onderzocht wordt of het benodigde risicomanagement kan worden geboden op een afdeling/voorziening voor longcare. Het idee dat hij op een longstay-afdeling geen enkel perspectief meer zal ervaren, is voor betrokkene moeilijk te verdragen. Betrokkene is op leeftijd en heeft de angst niet meer uit de tbs te komen voor hij overlijdt. Betrokkene is aangemeld bij de [Naam kliniek 2] . Indien plaatsing niet gerealiseerd kan worden, zal betrokkene worden aangemeld voor LFPZ.
De kans op recidive wordt hoog geacht als betrokkene niet de juiste mate van controle, toezicht, zorg en begeleiding krijgt. Zonder juridisch kader, bij beëindiging van de tbs zal betrokkene door het gebrek aan ziekte-inzicht, structuur en toezicht niet in staat zijn op prosociale wijze zijn leven invulling te geven. Wanneer de zorg hem niet wordt opgelegd, zal hij zich onvoldoende door de hulpverlening laten bijsturen en raakt hij snel overvraagd door het gebrek aan overzicht en structuur. Door het ontbreken van probleembesef zal betrokkene vrijwel meteen terug vallen in veelvuldig (structureel, dagelijks) middelengebruik en zich begeven in een milieu van gebruikers. Betrokkene zal dan snel destabiliseren en verdere ontregeling zal volgen door de maatschappelijke problemen op gebied van werk, huisvesting en financiën. De inschatting is dat betrokkene, als hij in een omgeving komt die geweld aanmoedigt, hij daar zelf vroeg of laat ook toe zal overgaan. De kans op grensoverschrijdend gedrag en agressieve acting-out door oplopende spanningen
en angst, krenking en een gebrekkige realiteitstoetsing, wordt dan onacceptabel hoog. Middelengebruik zal in het laatste geval de toch al beperkte realiteitstoetsing verder verzwakken en heeft tevens een ontremmende werking op zijn gedrag.
Daarom is toezicht, regelmatige controles en begeleiding vanuit een gestructureerde
omgeving noodzakelijk. Het recidiverisico wordt zowel bij beëindiging van de terbeschikkingstelling als bij voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging ingeschat als hoog.
Ter zitting van 29 augustus 2022 heeft de deskundige Wemekamp – zakelijk weergegeven – nog onder meer het volgende naar voren gebracht:
In juli 2022 is longkanker geconstateerd bij [verdachte] . Na die diagnose is snel ingezet op behandeling. De artsen zijn vrij optimistisch. Als de chemo- en immuuntherapie dan wel bestraling niet aanslaan, is de tumor nog operabel. Onder de huidige omstandigheden is de ziekte niet van invloed op de inschatting van het recidiverisico. Het is te voorbarig om vooruit te lopen op fysieke onmogelijkheden om terug te vallen in delictgedrag als gevolg van de ziekte van [verdachte] .
De intake bij [Naam kliniek 2] zal plaatsvinden op 13 oktober 2022. [Naam kliniek 2] kent een hoger beveiligingsniveau dan de TMV. [verdachte] heeft immers een kader van toezicht en controle hard nodig. Het beoogde traject zal zeker een termijn van twee jaren overschrijden.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij aangevoerd dat het transmuraal verlof wederom niet de benodigde holding heeft kunnen bieden en dat het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging hoog is. Voorts heeft zij aangevoerd dat het traject richting voorwaardelijke beëindiging langer dan twee jaar zal vergen, ook als de aanstaande intake bij [Naam kliniek 2] positief uitpakt. In reactie op het pleidooi van de raadsvrouw heeft de officier van justitie aangegeven dat alleen de primair bepleitte optie haar zinvol lijkt.

5.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij wil meewerken aan een overgang naar [Naam kliniek 2] , maar dat dat ook het laatste traject is waar hij mee zal starten.
De raadsvrouw heeft verzocht:
  • primair, om een onderzoek door een psychiater en psycholoog teneinde het actuele recidiverisico te kunnen beoordelen, gelet op zijn huidige fysieke gesteldheid;
  • subsidiair, om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar de beslissing omtrent de continuering van de dwangverpleging aan te houden teneinde de reclassering te laten rapporteren over de (on)mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging;
  • meer subsidiair, om de verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te beperken tot één jaar teneinde tegen die tijd duidelijkheid te krijgen omtrent de ontwikkelingen van de ziekte van [verdachte] en de intake bij [Naam kliniek 2] .

6.De beoordeling

De rechtbank dient te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen nog steeds vereist dat de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege wordt verlengd.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van de kliniek en met de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundige. Uit het advies volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij [verdachte] nog steeds sprake is van functioneren op zwakbegaafd niveau met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, cognitieve stoornissen en meerdere stoornissen in het gebruik van diverse middelen en alcohol.
Anders dan (het primaire standpunt van) de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico op basis van het verlengingsadvies en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen adequaat is te beoordelen en nader onderzoek op dit punt niet noodzakelijk is. Ten tijde van de vorige verlengingszitting werd een traject richting een FPA niet meer haalbaar geacht en werd ingezet op plaatsing van [verdachte] op een lfz-afdeling binnen het FPC. Na een zorgconferentie is afgelopen periode alsnog een nieuw resocialisatietraject opgestart, maar dat heeft de instelling moeten stopzetten na onbetrouwbaarheid van [verdachte] . De risicotaxatie is in het verlengingsadvies goed gemotiveerd en wordt ondersteund door het verloop van de inspanningen die [verdachte] en de instelling afgelopen periode hebben geleverd om opnieuw tot een resocialisatietraject te komen. Ter zitting is gebleken dat de ziekte van [verdachte] vooralsnog behandelbaar is en de fysieke conditie van [verdachte] op dit moment (nog) geen invloed heeft op het recidiverisico. Daarom wijst de rechtbank het primaire verzoek van de raadsvrouw af.
Nu het delictrisico bij einde maatregel onverminderd hoog is, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal ook het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw tot een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afwijzen. De rechtbank acht zo’n onderzoek prematuur. Thans wordt ingezet op een plaatsing op de longcarevoorziening [Naam kliniek 2] , maar de intake moet nog plaatsvinden. Het recidiverisico is ook bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging vooralsnog hoog, zodat er op dit moment geen aanknopingspunten zijn een dergelijk onderzoek te gelasten.
Tot slot stelt de rechtbank vast dat ook niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging rechtvaardigen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar geïndiceerd is. De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten met één jaar te verlengen om een vinger aan de pols te houden voor wat betreft de ontwikkeling van de ziekte van [verdachte] of de ontwikkelingen bij [Naam kliniek 2] . Er zijn geen aanwijzingen dat de mogelijkheden die er zijn om [verdachte] zoveel mogelijk vrijheid en kwaliteit van leven te geven, niet worden benut.

7.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot onderzoek door een psychiater en psycholoog teneinde het actuele recidiverisico te kunnen beoordelen;
- wijst af het verzoek om de reclassering te laten rapporteren over de (on)mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging;
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. J.H.M. Engels en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 12 september 2022.
Buiten staat
Mr. C. Wapenaar en mr. J.H.M. Engels zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.