ECLI:NL:RBLIM:2022:6779
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning op grond van de Opiumwet na aantreffen van hennep en hennepplanten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van Maastricht. De burgemeester had op 12 augustus 2022 besloten om de bovenverdieping van de woning van de verzoeker voor drie maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat er bij een politieonderzoek op 21 juli 2022 een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hennepplanten was aangetroffen. De verzoeker, die de woning onderhuurde, voerde aan dat hij de hennep voor eigen gebruik had en dat de sluiting onevenredig was, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij niet in staat was om snel alternatieve woonruimte te vinden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde, gezien de hoeveelheid aangetroffen drugs en de kwetsbare omgeving waarin de woning zich bevond. De rechter benadrukte dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting een herstelsanctie was die ook het algemeen belang diende. De verzoeker kon niet worden gevolgd in zijn betoog dat een waarschuwing voldoende zou zijn geweest, aangezien de sluiting een belangrijk signaal afgeeft in de strijd tegen drugscriminaliteit.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester niet had hoeven afzien van sluiting, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker. De inbreuk op de openbare orde en de ernst van de overtreding wogen zwaarder dan het belang van de verzoeker bij het behoud van zijn woning. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen, wat betekent dat de verzoeker de behandeling van zijn bezwaar moest afwachten.