Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
1. Deze zaak gaat over een last tot sluiting van de (kamer)woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel maakt het mogelijk om – kort gezegd – een woning te sluiten als vanuit die woning hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
2. Verzoeker is bewoner en huurder van de (kamer)woning aan de [adres] . De woning is eigendom van [naam eigenaar] . Uit de bestuurlijke rapportage van
11 juli 2022 blijkt dat de politie naar aanleiding van een onderzoek op 6 juli 2022 in de (kamer)woning 245,5 gram hennep, 375,49 gram ketamine en € 740,- aan contant geld heeft aangetroffen. Dit bedrag bestond uit 1 bankbiljet van € 100,-, 7 bankbiljetten van € 50,-,
11 bankbiljetten van € 20,- en 2 bankbiljetten van € 5,-. Ketamine valt onder de Geneesmiddelenwet en het bezit is strafbaar wanneer het niet door een arts is voorgeschreven. De aangetroffen ketamine was niet door een arts voorgeschreven. Verder blijkt uit de rapportage dat bij de politie van het Basisteam Westelijke Mijnstreek meerdere druggerelateerde meldingen over dit pand zijn binnengekomen.
3. De burgemeester heeft op grond van deze bevindingen verzoeker per brief van
21 juli 2022 in kennis gesteld van het voornemen om de (kamer)woning voor drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet en het Damoclesbeleid Sittard-Geleen. Verzoeker heeft hierop geen zienswijze ingediend. De burgemeester heeft daarop met het besluit van 4 augustus 2022 bepaald dat de (kamer)woning drie maanden wordt gesloten.
Wat vraagt verzoeker de voorzieningenrechter?
4. Verzoeker vraagt een voorlopige voorziening die inhoud dat het bestreden besluit wordt geschorst in afwachting van de beslissing van de burgemeester op het bezwaar. Verzoeker wil dat de woning open blijft, omdat hij anders op straat komt te staan. Hij heeft namelijk geen andere woning.
Waarover moet de voorzieningenrechter oordelen?
5. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter over het verzoek om schorsing van het besluit tot sluiting van de woning van verzoeker. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Gelet op de aard van de zaak – een
woningsluiting – en wat verzoeker hierover heeft aangevoerd, neemt de voorzieningenrechter aan dat het verzoek niet reeds wegens ontbreken van iedere spoedeisendheid moet worden afgewezen. De voorzieningenrechter beoordeelt derhalve of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemzaak niet.
Is de burgemeester bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan?
6. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd de woning te sluiten als in een woning hard- en/of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. De burgemeester voert beleid over de toepassing van die bevoegdheid om de handel in drugs tegen te gaan. Dit beleid is opgenomen in het ‘Damoclesbeleid Sittard-Geleen', vastgesteld op 25 juni 2019 (beleidsregels). Volgens de beleidsregels wordt de woning zonder waarschuwing gesloten voor de duur van drie maanden indien bij een eerste constatering van een overtreding sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van softdrugs of indien sprake is van voorbereidingshandelingen softdrugs.
7. De hoogste bestuursrechter in dit soort zakenheeft al vaker overwogen dat een hoeveelheid harddrugs van maximaal 0,5 gram en een hoeveelheid softdrugs van maximaal 5 gram of vijf hennepplanten als hoeveelheid voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Bij een grotere hoeveelheid drugs dan dat mag worden aangenomen dat het niet (alleen) voor eigen gebruik is, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden.Het ligt in dat geval op de weg van een betrokkene om het tegendeel aannemelijk te maken. Deze lijn heeft de Afdeling in de uitspraak van 22 juni 2022 nog bevestigd.
8. Onweersproken is dat in de (kamer)woning 245,5 gram hennep is aangetroffen. Deze hoeveelheid overschrijdt ruimschoots de norm van 5 gram of vijf hennepplanten, waardoor de burgemeester heeft mogen aannemen dat de aangetroffen hoeveelheid softdrugs deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden bestemd is, en hij dus bevoegd is de woning te sluiten. Dat met de aangetroffen 375,49 gram ketamine geen sprake is van overtreding van de Opiumwet, doet daar niet aan af.
9. Verzoeker heeft aangevoerd dat sluiting van de (kamer)woning niet noodzakelijk is en in dit geval kan worden volstaan met een waarschuwing. Er zijn geen harddrugs aangetroffen en het besluit wordt evenmin gemotiveerd met verwijzing naar recidive of ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Ook is er geen sprake van dat hennep in of vanuit de woning werd verhandeld en van een “loop” wat de noodzaak om te sluiten minder groot kan maken. Er zijn geen politiewaarnemingen, meldingen of verklaringen bijgevoegd op basis waarvan handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen. Verder zijn er ook geen attributen aangetroffen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen of wapens. Van een grote hoeveelheid aangetroffen geld is geen sprake. Er zijn geen indicatoren aangetroffen die aannemelijk maken dat het geld, dat in een schoen van verzoeker is aangetroffen, in verband kan worden gebracht met de hennep of ketamine en daarmee kan worden gesproken van handel. Dat er sprake is van “handel” is dan ook onvoldoende gemotiveerd.
10. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
11. Uit vaste rechtspraakvan de Afdeling volgt dat als uitgangspunt geldt dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat die woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Die noodzaak zal in beginsel ook groter zijn als de betrokken woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, omdat een zichtbare sluiting van een dergelijke woning door de burgemeester voor bij die woning betrokken drugscriminelen en voor buurtbewoners een signaal is dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in die woningen.Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat in een grensstreek mede als gevolg van drugstoerisme veel illegale drugshandel vanuit woningen voorkomt.
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in dit geval sprake is van een geval waarin sluiting noodzakelijk is. Reeds op grond van de aangetroffen hoeveelheid softdrugs (245,5 gram hennep) heeft de burgemeester in aanmerking kunnen nemen dat de woning een rolt vervult binnen de keten van drugshandel. Daarnaast is van belang dat het onderzoek van de politie heeft plaatsgevonden naar aanleiding van meerdere druggerelateerde meldingen over dit pand. Verder is de aangetroffen hoeveelheid geld minder evident voor het oordeel dat sprake is van overtreding van de Opiumwet dan de aangetroffen hoeveelheid ketamine wat naar het oordeel van de voorzieningenrechter wel degelijk duidt op handel in softdrugs en/of geneesmiddelen. Daarbij is de sluiting een herstelsanctie die betrekking heeft op de woning en de bekendheid van deze woning als drugspand in het drugscircuit, en heeft die in mindere mate betrekking op de daarbij betrokken personen: naast het belang van verzoeker is ook het algemeen belang en het belang van de omgeving van de woning aan de orde.Verzoeker kan niet worden gevolgd in het betoog dat volstaan zou kunnen worden met een waarschuwing. Daarmee zou niet een signaal uitgaan dat even sterk is als van sluiting van de (kamer)woning.
13. Naast noodzakelijk moet de sluiting ook evenredig zijn.
Evenredigheid van de sluiting: verwijtbaarheid
14. De vraag of verzoeker van de overtreding een verwijt kan worden gemaakt, kan aan de orde komen bij de beoordeling van de evenredigheid van de sluiting. Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan afzonderlijk of tezamen met andere omstandigheden maken dat de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Zo kan bijvoorbeeld verzoeker geen verwijt van de overtreding worden gemaakt als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning.
15. Verzoeker heeft betwist dat hem van de overtreding een verwijt valt te maken. Hij heeft betoogd dat zijn ex-partner, [naam 2] , verantwoordelijk is voor de in zijn woning aangetroffen hennep en ketamine. Zij kwam als mantelzorger voor verzoeker veelvuldig bij hem over de vloer en sliep ook vaker in de woning. Zij heeft zonder zijn medeweten de hennep en ketamine in de woning gelegd. Verzoeker heeft hierover bij de politie inmiddels ook een verklaring afgelegd en hij heeft van de politie begrepen dat naar aanleiding daarvan het verder onderzoek zich richt op zijn ex-partner.
16. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van een situatie dat verzoeker niet op zijn minst redelijkerwijs op de hoogte had kunnen en moeten zijn van de aanwezigheid van de hennep en ketamine in zijn woning. De hennep en ketamine zijn in een kist in de muurkast van de (kamer)woning aangetroffen, afzonderlijk verpakt in twee doorzichtige zakken. Verzoeker is als huurder en bewoner van de (kamer)woning verantwoordelijk voor de gang van zaken in de woning. Van hem mocht dan ook worden verwacht dat hij toezicht hield op wat in de woning gebeurde. Niet gebleken is van nadere stukken / processen-verbaal dat de ex-partner van verzoeker (mede)verantwoordelijk is voor de aangetroffen hennep en ketamine in de woning verzoeker. Daarbij heeft de politie de burgemeester desgevraagd weliswaar bevestigd dat verzoeker een verklaring heeft afgelegd, maar tevens geïnformeerd dat verzoeker als enige verdachte blijft. Verzoekers betoog slaagt dan ook niet.
Evenredigheid van de sluiting: gevolgen
17. In de overzichtsuitspraakvan de Afdeling van 28 augustus 2019 is overwogen dat bij de beoordeling van een besluit tot sluiting van een woning op grond van de Opiumwet ook de gevolgen daarvan moeten worden betrokken. Het is inherent aan een sluiting dat de bewoner(s) de woning moet(en) verlaten. Sluiting van een woning maakt inbreuk op het huisrecht en het privéleven, die worden beschermd door artikel 8 van het EVRM. De Afdeling heeft in de uitspraak van 2 februari 2022daaraan toegevoegd dat ook financiële schade, bijvoorbeeld vanwege de kosten van vervangende woonruimte, of de omstandigheid dat het kwetsbare bewoners betreft, gevolgen kunnen zijn die bij de beoordeling moeten worden betrokken. De gevolgen van een woningsluiting kunnen bijzonder zwaar zijn als de bewoners niet kunnen terugkeren in de woning na ommekomst of opheffing van de sluiting, bijvoorbeeld omdat door de sluiting het huurcontract wordt ontbonden. In dat kader dient ook betekenis te worden toegekend aan de vraag of de huurder door sluiting van de woning op een zogenoemde zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie, als gevolg waarvan deze huurder – al dan niet voor een bepaalde periode – geen andere sociale huurwoning in de regio toegewezen krijgt.
18. Verzoeker heeft betoogd dat hij onmogelijk zelf vervangende woonruimte kan regelen. Hij ontvangt een (minimale) uitkering op grond van de Participatiewet en kan geen twee huurtermijnen gedurende drie maanden tegelijk betalen. Daarbij heeft de verhuurder aangegeven dat als de sluiting wordt doorgezet hij de huurovereenkomst buitengerechtelijk gaat ontbinden. Verder heeft verzoeker om medische redenen een binding met zijn aangepaste woning. Hij heeft in het verleden een hartinfarct gehad en is in behandeling geweest vanwege een depressieve stoornis. In 2019 heeft hij een beroerte gehad met hierna persisterende cognitieve klachten. Verzoeker heeft ernstige slaapapneu waarbij hij kortademigheidklachten ervaart. Aan zijn bed is daarom een installatie aangesloten. Verzoeker slaapt met een masker en kan alleen slapen in zijn vertrouwde omgeving met hulp van de aanwezige apparatuur. In het besluit is aan de gevolgen voor de woonsituatie van verzoeker ten onrechte geen overweging gewijd.Dat verzoeker geen zienswijze heeft ingediend doet daar niets aan af.
19. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester in het besluit de gevolgen van de sluiting voor verzoeker niet in kaart heeft gebracht. De burgemeester heeft verzoeker echter wel het voornemen tot sluiting gestuurd en hem in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Daarvan heeft hij geen gebruik gemaakt.
20. Dat verzoeker de woning moet verlaten en dat dit financiële gevolgen heeft is inherent aan het sluiten van een woning. Dit zijn op zichzelf geen bijzondere omstandigheden om van sluiting af te zien. Verder is niet gebleken van stukken dat de verhuurder bij een tijdelijke sluiting van de (kamer)woning de huurovereenkomst zal ontbinden. Verzoeker heeft evenmin concreet (met stukken / voorbeelden) toegelicht en onderbouwd wat hij tot heden heeft gedaan om vervangende woonruimte voor drie maanden te vinden en dat er voor hem geen betaalbare vervangende woonruimte beschikbaar is. Ook is op grond van de overgelegde medische informatie niet gebleken dat verzoeker om medische redenen, specifiek gebonden is aan de (kamer)woning en daarom in de woning dient te blijven. Verzoeker heeft niet onderbouwd dat de installatie aan zijn bed niet elders kan worden geïnstalleerd en uit de overgelegde medische stukken is ook niet gebleken van het belang voor verzoeker om specifiek in de woning aan de [adres] te slapen/verblijven. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om aan te nemen dat sprake is van bijzondere omstandigheden waaraan de burgemeester in het besluit aandacht had moeten besteden.
21. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester de woning voor drie maanden heeft mogen sluiten. Dit betekent dat het besluit niet wordt geschorst en dat de burgemeester met het sluiten van de woning niet hoeft te wachten totdat op het bezwaar is beslist.
22. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.