ECLI:NL:RBLIM:2022:6686

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
ROE 21/2318
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die voorheen werkzaam was als topstyliste, had een WIA-uitkering ontvangen na haar ziekmelding in 2013. Het UWV had haar uitkering per 16 februari 2021 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische situatie onvoldoende was beoordeeld, en dat er sprake was van geen benutbare mogelijkheden (GBM).

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beëindiging van de uitkering op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag heeft gebaseerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had de medische situatie van eiseres zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen sprake was van GBM. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres had diverse klachten, waaronder psychische klachten en pijnklachten, maar de rechtbank vond dat deze niet leidden tot een onvermogen tot arbeid.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres per de datum in geding voor 13,48% arbeidsongeschikt was en dat de WIA-uitkering terecht was beëindigd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de beëindiging van de uitkering ongedaan te maken. De proceskosten werden niet vergoed, omdat eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2318

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.Y. Gans),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. D. Veugen).

Procesverloop

Met het besluit van 15 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 16 februari 2021 stopt.
Met het besluit van 22 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 16 augustus 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres werkte als topstyliste in een kapperszaak voor gemiddeld 37,93 uur per week. Op 31 oktober 2013 is haar dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiseres daarop een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Op 30 december 2013 heeft eiseres zich bij het UWV ziekgemeld wegens psychische klachten. Hierna kreeg eiseres ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW).
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld. Met het besluit van 11 november 2015 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 28 december 2015 een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de wet WIA toegekend waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid op medische gronden is vastgesteld op 100%. Bij besluit van 21 juli 2016 is de loongerelateerde WGA-uitkering van eiseres omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering.
3. Het UWV heeft in september 2016 een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Met het besluit van 4 oktober 2016 is aan eiseres meegedeeld dat haar WIA-uitkering niet wijzigt. Eiseres is nog steeds op medische gronden volledig arbeidsongeschikt.
4. Het UWV heeft in maart 2017 opnieuw een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Op grond van de resultaten van deze herbeoordeling is de WIA-uitkering van eiseres onveranderd voortgezet. Eiseres is nog steeds op medische gronden volledig arbeidsongeschikt.
5. Het UWV heeft hierna in november 2020 een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 16 februari 2021 (hierna: datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 18 november 2020. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als topstyliste niet meer kan verrichten, maar dat er drie functies (en twee restfuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 85,42% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 14,58%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV niet langer een WIA-uitkering krijgen.
6. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep moet de FML worden bijgesteld. Deze aangepaste FML dateert van 1 juli 2021.De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hierna op basis van de gewijzigde FML van 1 juli 2021 beoordeeld of de geduide functies passend zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dat de mate van arbeidsongeschiktheid onveranderd minder dan 35% bedraagt. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres

7.1.
Eiseres is het niet eens met het UWV. Kort samengevat voert eiseres aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft haar medische situatie onjuist beoordeeld en haar omvangrijke medische dossier onvoldoende bestudeerd. Volgens eiseres is de medische beoordeling gebaseerd op een vooroordeel en is de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte afgegaan op haar uiterlijke verschijning. Een adequaat lichamelijk onderzoek is achterwege gebleven. Eiseres stelt dat het UWV ten onrechte niet heeft vastgesteld dat – net zoals bij de beoordelingen in het verleden – sprake is van geen benutbare mogelijkheden (GBM). Eiseres stelt dat sprake is van onvermogen in het sociaal en persoonlijk functioneren. Voor haar psychische klachten is geen behandeling mogelijk geweest in verband met haar lichamelijke klachten. Zij is nog steeds onder behandeling bij het ziekenhuis, waaronder bij gynaecoloog Vankan vanwege de telkens terugkerende cystes op de eierstokken en verklevingen. Er is geen sprake van een stabiel ziektebeeld door haar buikklachten. Hierbij heeft zij ook last van flauwvallen. Eiseres stelt dat zij bedlegerig is vanwege haar klachten en zij heeft sterk wisselende mogelijkheden. Dit laatste in verband met operaties, die zij elke drie maanden moet ondergaan.
7.2.
Subsidiair stelt eiseres dat de FML van 1 juli 2021 onjuist en onvolledig is. Haar psychische beperkingen zijn onderschat. Zij kampt met angstklachten en PTSS, onder meer als gevolg van jeugdtrauma’s. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat binnenkort pas wordt begonnen met behandeling daarvan. Verder zijn haar buikklachten onderschat. Deze pijnklachten zijn medisch objectiveerbaar en ten onrechte stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze klachten wel mee zullen vallen, aangezien eiseres nog autorijdt en deelneemt aan het verkeer en geen last heeft met zitten. Er is sprake van invaliderende buikpijn die in aanvallen optreden. Eiseres is niet hersteld van de operaties in 2017 of klachtenvrij. Op 15 maart 2020, relatief recent voorafgaand aan het primaire besluit, heeft eiseres nog een operatie ondergaan. Verder is sprake van bijkomende klachten, waaronder aan de lymfeklieren in de nek en hals met zwellingen en vochtophoping. Voor de klachten aan de armen, sleutelbeenregio en schouder moet eiseres behandeling ondergaan. De borst, nek en halsspieren zijn verzwakt. Dit is ten onrechte niet meegenomen door de verzekeringsartsen bij het vaststellen van haar beperkingen. Eiseres vindt dat zij aanvullend beperkt is in verband met deze klachten, haar borstprotheses en spieren. Vanwege haar borstprotheses heeft eiseres een (kromme) zithouding, dit heeft te maken met de spanning die op de borst van eiseres staat. Een afwisselende houding is daarom geïndiceerd en moet worden geduid. Zo is zij beperkt voor buigen, frequent buigen tijdens het werk en de reikafstand. Eiseres heeft last van acute aanvallen van pijn. Zitten is dan niet mogelijk. Gelet op de gegeven omstandigheden en situatie van eiseres moet zij in staat worden gesteld om haar eigen werkzaamheden in te delen en een wisselende houding kunnen aannemen. Tot slot is een urenbeperking aan de orde. Op grond van voornoemde klachten en beperkingen is sprake van een zeer beperkte beschikbaarheid. Verder is sprake van voorzienbare nog te ondergane ziekenhuisopnames. En er is ook sprake van een complex IVF/PGD traject. Eiseres kan hierdoor feitelijk niet aanwezig zijn. Tot slot is een urenbeperking noodzakelijk op energetische gronden. Eiseres heeft last van vermoeidheid als gevolg van haar aandoeningen.
7.3
Ter zitting heeft eiseres enkele beroepsgronden met betrekking tot de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit laten vallen. Wel stelt zij nog dat de arbeidsdeskundigen ten onrechte geen overleg hebben gehad met de (verzekerings)artsen met betrekking tot het item ‘boven schouderhoogte werken’. Verder zijn de geduide functies niet geschikt volgens eiseres. Volgens eiseres is de functie medewerker tuinbouw niet geschikt omdat het niet voldoet aan het vereiste van “fysiek licht werk”.

Waarover gaat het in deze zaak

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per de datum in geding voor 13,48% arbeidsongeschikt is en zij om die reden geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op de datum in geding en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank

9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en een psychisch onderzoek verricht. Hij heeft beschreven dat er sprake is van meervoudige medische problematiek. De arts gaat uit van de volgende diagnoses: overige angststoornis, pijn in bovenste extremiteit, pijn in buik en bekken.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 1 juli 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en een lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
12. Eiseres heeft aangegeven dat zij zich tijdens het onderzoek niet serieus genomen voelde door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hij wilde haar medisch dossier niet inzien en hij heeft haar louter op haar uiterlijk beoordeeld. Verder is volgens eiseres het lichamelijk onderzoek niet adequaat geweest.
13. De rechtbank vindt het vervelend voor eiseres dat zij zich niet serieus genomen voelt. Maar uit het dossier volgt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn beoordeling niet uitsluitend heeft gebaseerd op haar uiterlijke verschijning. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres, de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Ook is niet gebleken dat geen kennis is genomen van haar medisch dossier. Dat het lichamelijk onderzoek niet adequaat is geweest heeft eiseres niet nader geduid; het enkele feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bevindingen heeft gedaan waarin eiseres zich niet kan vinden, kan niet tot de conclusie leiden dat het lichamelijk onderzoek niet adequaat is geweest. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres op de datum in geding heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport van 1 juli 2021 zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
14. De arts heeft aangenomen dat er sprake is van meervoudige medische problematiek. Eiseres heeft in het dagelijks functioneren vooral last van de psychische klachten. Zij is hiervoor niet onder behandeling. Daarnaast heeft eiseres klachten na plaatsing borstprotheses en van tijd tot tijd opspelende buikklachten. Eiseres is in het verleden niet belastbaar geacht vanwege een behandeling met een periode van herstel. Deze behandeling vond plaats in 2017 en het herstel heeft inmiddels plaatsgevonden. Zij is actueel belastbaar, echter met diverse beperkingen. In de FML van 18 november 2020 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 1 juli 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het volgende overwogen. Eiseres is na 2015 nog een paar keer her-beoordeeld. Vanwege de operaties is toen terecht geconcludeerd dat sprake was van GBM. De verzekeringsarts bezwaar en beroep legt uit waarom hiervan nu geen sprake meer is. Hij kan niet meegaan in de stelling van eiseres dat haar situatie niet is verbeterd. Eiseres is bekend met PTSS en angststoornis. Maar gelet op de bevindingen tijdens de hoorzitting en de activiteiten die zij nog ontplooit is er geen sprake van een onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren als gevolg van een ernstige psychische stoornis. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoet eiseres niet aan de criteria voor sterk wisselende mogelijkheden. Er is geen nieuwe operatie gepland en het feit dat eiseres regelmatig pijnklachten ervaart is hiervoor onvoldoende. Bij onderzoek geeft eiseres bij druk rechts pijn in de buik aan, maar opvallend is dat betrokkene tijdens het spreekuur rustig zit en ze wel normaal volledig voorover kan buigen in de rug, waarbij druk in de buik ontstaat. Ook het flauwvallen is niet voorspelbaar maar weerhoudt haar er niet van om zelfstandig met een auto deel te nemen aan het verkeer. Op basis van wat eiseres beschrijft lijkt er een verband te zijn tussen stressoren en de ervaren klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt verder dat er geen aanleiding is om de beperkingen op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren aan te passen. Ondanks dat eiseres aangeeft dat het op psychisch vlak slechter met haar gaat, zijn de aangenomen beperkingen voldoende. Gelet op de bevindingen bij lichamelijk onderzoek ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel aanleiding om aanvullende beperkingen aan te nemen. Het gaat om het dragen van beschermende kleding die strak op de borst en buikregio drukt, schroefbewegingen maken, frequent reiken, het aantal kilo’s bij tillen en dragen wordt teruggebracht naar 5 kg, (incidenteel tillen en dragen van 10 kg mag) en klimmen. Met deze beperkingen is er geen reden voor een aanvullende urenreductie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de aangepaste beperkingen vastgelegd in de FML van 1 juli 2021.
16. Eiseres voert aan, samengevat, dat het UWV ten onrechte geen GBM-situatie heeft aangenomen. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat hier, los van de operaties, sprake van is gelet op haar buikklachten. Zij heeft drie tot vier keer per week last van hevige pijnaanvallen. Deze aanvallen zijn onvoorspelbaar en invaliderend. Eiseres is hierdoor niet in staat om fysiek te functioneren en is bedlegerig. In dit verband wijst zij op haar dagverhaal en naar de informatie van haar gynaecoloog. Zij vindt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er nu geen sprake meer is van een GBM-situatie.
17. De rechtbank overweegt als volgt. De verzekeringsartsen hebben in het verleden een situatie van GBM aangenomen omdat eiseres een operatie moest ondergaan en daarna hiervan moest herstellen. Hiervan is nu geen sprake; onweersproken is dat eiseres voor het laatst is geopereerd in maart 2020, ruim vóór de datum in geding. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 1 juli 2021 verder voldoende heeft gemotiveerd waarom er op de datum in geding geen sprake meer is van een situatie van GBM. Uit zijn rapport volgt dat hij de informatie van de gynaecoloog van 1 februari 2021 heeft betrokken in zijn onderzoek en hij heeft een lichamelijk onderzoek verricht. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de pijnklachten onvoldoende voor het aannemen van GBM. Voor de stelling van eiseres dat zij gelet op de omvang, de ernst en de duur van de pijn bedlegerig is, kan de rechtbank geen medische onderbouwing vinden in het dossier. Dat de gynaecoloog heeft bevestigd dat eiseres bedlegerig is, zoals eiseres ter zitting heeft gesteld, leest de rechtbank niet in de stukken. Het dagverhaal kan volgens de rechtbank in deze niet voldoende grondslag bieden. Bovendien gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daar niet in mee na eigen onderzoek.
18. Eiseres voert verder aan dat al haar klachten onvoldoende tot uitdrukking komen in de FML van 1 juli 2021.
19. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle door eiseres genoemde klachten, namelijk de psychische klachten, de buikklachten (pijnklachten), het flauwvallen, pijnklachten in de borstregio, haar schouder/nekklachten, haar gynaecologische klachten en haar rugklachten, heeft betrokken bij zijn medisch onderzoek. Voor zover deze medisch objectiveerbaar zijn, zijn hiervoor beperkingen aangenomen in de FML van 1 juli 2021. De rechtbank vindt dit navolgbaar blijken uit het rapport van 1 juli 2021. De rechtbank kan het UWV ook volgen in zijn standpunt dat de door eiseres in beroep overgelegde gegevens geen nieuwe medische feiten bevatten die zien op de datum in geding. Eiseres brengt nog naar voren dat haar buikklachten wel degelijk objectiveerbaar zijn. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep deze klachten ook heeft vertaald naar beperkingen tot het verrichten van arbeid in de FML van 1 juli 2021. Dat eiseres nog steeds onder behandeling is voor haar gynaecologische klachten wordt door het UWV ook niet ontkend; deze klachten leiden zo volgt uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep op de datum in geding echter niet tot forsere beperkingen. De rechtbank kan dit volgen. De rechtbank vindt verder dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom hij geen structurele beperkingen heeft aangenomen ten aanzien van de nek/schouderfunctie. Na eigen onderzoek en gelet op de informatie van de fysiotherapeut was hiertoe geen aanleiding. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op de datum in geding.
20. Eiseres voert tot slot aan dat er ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht een urenbeperking niet nodig wanneer rekening gehouden wordt met de overige beperkingen in de FML van 1 juli 2021. Dat een urenbeperking desondanks wegens vermoeidheid noodzakelijk is, heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd. Bovendien ziet de rechtbank in de beroepsgronden van eiseres en het dossier geen grond om te oordelen dat het UWV ten onrechte geen urenbeperkingen heeft aangenomen in verband met beschikbaarheid, omdat eiseres ten tijde van de datum in geding niet onder behandeling was voor haar klachten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
21. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 1 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de aangepaste FML van 1 juli 2021 de eerder door de arbeidsdeskundige voor eiseres geduide functies (beroepen/werkzaamheden) die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren gehandhaafd. Het gaat om:
- (315133) administratief medewerker (document scannen);
- (111180) productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- (242030) medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 20 juli 2021 en de resultaat functiebeoordeling van 20 juli 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres zoals weergegeven in de FML van 1 juli 2021. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij ten gevolge van haar klachten en beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten is in feite gericht tegen de in de FML van 1 juli 2021 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank onder punt 21 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Dat de functie van medewerker tuinbouw niet geschikt is omdat hier – zo eiseres stelt – geen sprake is van “fysiek licht werk” kan gelet op de inhoud van het rapport van 20 juli 2021 en de resultaat functiebeoordeling niet worden gevolgd.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 november 2021 gereageerd op de beroepsgrond van eiseres dat ten onrechte geen overleg heeft plaatsgevonden met de verzekeringsarts. Voorop staat dat het behoort tot de professionaliteit van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep om in te schatten of een overleg noodzakelijk is om te beoordelen of een functie binnen de belastbaarheid blijft. Dat er altijd overleg moet plaatsvinden, zoals eiseres ter zitting heeft betoogd, is dan ook onjuist. Bovendien was er volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geen reden voor overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep omdat er geen beperkingen zijn aangenomen voor de schouder. De rechtbank kan dit volgen.
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op de datum in geding met de middelste van de geduide functies 86,52% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als topstyliste, zodat eiseres voor de overige 13,48% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

26. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 16 februari 2021 terecht beëindigd, omdat zij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank vindt dat het UWV deze beslissing onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep – anders dan eiseres ter zitting naar voren heeft gebracht – voldoende heeft gemotiveerd.
27. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 30 augustus 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 30 augustus 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.De arts heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport van 18 november 2020. Het sociaal medisch oordeel in dit rapport is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.