ECLI:NL:RBLIM:2022:6685

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
ROE 21/3091
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering en geschiktheid van geduide functies na medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die eerder als taxichauffeur werkte, had zijn aanvraag ingediend na een periode van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het UWV had op 1 juli 2021 de aanvraag afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 15 november 2021 gehandhaafd. Eiser stelde dat hij door zijn medische klachten niet in staat was om te werken en verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser per de datum in geding voor 24,99% arbeidsongeschikt was, en dat hij daarom geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten van het UWV zorgvuldig waren opgesteld en dat de beperkingen van eiser correct waren vastgesteld. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de rapporten niet aan de vereisten voldeden. De rechtbank wees het verzoek om een onafhankelijke deskundige af en concludeerde dat de geduide functies, ondanks de beperkingen van eiser, geschikt waren. Eiser werd geacht in staat te zijn om deze functies, eventueel na een cursus of training, te vervullen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/3091

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Peelen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Procesverloop

Met het besluit van 1 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 15 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft verweerschriften ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiser werkte als taxichauffeur voor 40,33 uur per week. Op 1 februari 2018 is het dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiser met ingang van 21 maart 2018 ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Met ingang van 6 april 2018 heeft eiser zijn werkzaamheden hervat als chauffeur doelgroepenvervoer voor 10,62 uur per week. Op grond van de resultaten van het medisch en arbeidskundig onderzoek in het kader van de Eerstejaarsziektewet-beoordeling (EZWb) heeft het UWV het ziekengeld per 5 april 2019 beëindigd. Het UWV heeft eiser daarop een uitkering op grond van de Werkloosheidswet toegekend. Op 1 augustus 2019 heeft eiser zich opnieuw ziekgemeld. Naar aanleiding hiervan ontvangt eiser sinds 31 oktober 2019 ziekengeld. Nadat het UWV opnieuw een EZWb had uitgevoerd, is het ziekengeld gecontinueerd (besluit van 26 juni 2020).
2. Op 14 april 2021 heeft eiser een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een arts van het UWV [1] heeft eiser onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 29 juli 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 22 juni 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eisers werk als taxichauffeur voor 40,33 uur per week als de maatgevende arbeid moet worden aangemerkt en dat hij dit werk niet meer kan verrichten. Er zijn drie functies die eiser, met zijn beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 77,16% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 22,84%. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiser meer beperkt dan de arts heeft aangenomen. Hij heeft de FML van 22 juni 2021 daarom aangepast (FML van 29 oktober 2021). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van 29 oktober 2021 een tweetal door de arbeidsdeskundige geduide functies laten vervallen in verband met de overschrijding van eisers belastbaarheid. Er blijven echter voldoende functies over en op basis daarvan is eisers mate van arbeidsongeschiktheid herberekend en vastgesteld op 24,99%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiser?

5. Eiser is het niet met het UWV eens. Eiser stelt ten eerste dat hij ten gevolge van zijn klachten en belemmeringen niet kan werken. Hij heeft drie versleten nekwerkvels waardoor uitstraling naar zijn linkerhand plaatsvindt. Hij kan twee vingers niet gebruiken. Deze klachten zijn blijvend volgens eisers behandelaars. Verder kampt hij met chronische hoofdpijn en vermoeidheidsklachten. Eiser stelt dat hij al vier jaar bezig is met medische onderzoeken naar zijn klachten en behandelingen. Eiser brengt verder naar voren dat hij psychische klachten heeft waarvoor hij temazepam gebruikt. Eiser verwijst naar notities van zijn behandelaars in het UMC Maastricht. De FML is onjuist, omdat in ieder geval een urenbeperking ontbreekt. Eiser verzoekt om een onafhankelijk expertiseonderzoek te laten uitvoeren omdat zijn klachten niet zichtbaar zijn, maar hem wel belemmeren in zijn arbeidsmogelijkheden. Verder stelt eiser dat hij gezien zijn beperkingen de geduide functies niet kan verrichten. Bovendien ontbreekt het hem aan kennis en kunde voor die functies. Weliswaar heeft hij in het verleden diverse opleidingen gedaan maar deze kennis is sterk verouderd en hij zal dus eerst een opleiding of cursus moeten volgen.

Waarover gaat het in deze zaak?

6. De vraag is of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiser met ingang van de datum in geding geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij per die datum voor 24,99% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op de datum in geding en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op de datum in geding voor 24,99% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings-)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser tijdens het spreekuur telefonisch gesproken. Hij beschrijft (onder andere) de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. De arts heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is, en hij heeft dit vastgelegd in de FML van 22 juni 2021.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 25 oktober 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier, het bezwaarschrift en de door eiser in bezwaar ingebrachte informatie van de behandelaars en van het re-integratiebureau bestudeerd. Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting, en aansluitend daarop onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet eisers belastbaarheid aan te passen in de FML van 29 oktober 2021.
11
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiser heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
12. De arts heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is ten gevolge van fysieke klachten (overige deformerende aandoening nek/rug, cervicale neuroforaminale stenose owv, discartrose/degeneratie niveau C6-C7, C7T1, hoofdpijn, adhesieve capsulitis schouder, obesitas) en psychische klachten (stemmingsstoornis). In de FML van 22 juni 2021 heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 25 oktober 2021
uiteengezet dat uit zijn eigen onderzoek volgt dat eisers belastbaarheid aanpassing behoeft in verband met de schouderklachten op het item 4.15.1 (hoofdbewegingen maken) en dat de toelichting bij item 5.7.1. (boven schouderhoogte actief zijn) moet worden gewijzigd. Voor het overige ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om meer beperkingen aan te nemen.
14. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd dat de FML van 29 oktober 2021 een juiste weergave geeft van eisers belastbaarheid per de datum in geding. De door eiser in zijn beroepschrift genoemde klachten en belemmeringen zijn door de (verzekerings-)artsen onderkend, erkend en betrokken bij de vaststelling van de FML. Eisers stelling, dat de FML onjuist is en er meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen in verband met zijn pijnklachten en psychische klachten, in ieder geval op het item urenbeperking, volgt de rechtbank niet. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten en belemmeringen ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten om meer beperkingen aan te nemen. De in beroep door eiser overgelegde stukken geven, zoals het UWV terecht naar voren brengt, geen ander beeld van zijn belastbaarheid. In dit verband is terecht aangegeven dat de medische notities van 11 april 2022 en 26 april 2022 zien op (medische) feiten en omstandigheden van ruim na de datum in geding. In deze stukken is weergegeven dat eiser toegenomen klachten heeft gemeld, maar ook die toename is terug te voeren op data na de datum in geding. Voor zover de notities verwijzen naar informatie van rond de datum in geding, is niet gebleken dat dit nieuwe medische feiten betreft. Voor de uit deze notities naar voren gekomen toename van klachten, los van de vraag of dat ook zo is, kan eiser zich toegenomen arbeidsongeschikt melden bij het UWV. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiser moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 29 oktober 2021. Hieruit volgt dat eisers verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen wordt afgewezen.
De arbeidskundige beoordeling
15. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van 29 oktober 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 315132) Archiefmedewerker;
- ( sbc-code 515100) Administratief medewerker;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen zoals weergegeven in de FML van 29 oktober 2021 ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige heeft in de resultaat functiebeoordeling van 29 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft zich achter deze motivering geschaard. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 10 november 2021 een aanvullende motivering gegeven met betrekking tot de hoofdbewegingen en boven schouderhoogte actief zijn. De arbeidsdeskundigen hebben hierbij de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiser dat hij ten gevolge van zijn klachten en beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten is in feite gericht tegen de in de FML van 29 oktober 2021 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank onder punt 14 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
17. Eiser voert nog aan dat hij de kennis en kunde niet bezit om deze functies uit te voeren en dat hij eerst een opleiding of cursus zal moeten volgen. De arbeidsdeskundigen hebben op grond van de door eiser gevolgde opleidingen en cursussen vastgesteld dat hij opleidingsniveau vijf heeft. De geduide functies hebben allemaal een lager opleidingsniveau. Daar waar specifieke ervaring wordt vereist (computergebruik) hebben de arbeidsdeskundigen gemotiveerd dat eiser daarover beschikt. Eiser heeft dit ook niet betwist. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiser gezien zijn kennis en kunde in staat moet worden geacht om, eventueel met voorafgaande cursus of training, de functies te verrichten. Eiser heeft een andersluidende conclusie onvoldoende weersproken.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op de datum in geding met de middelste van de geduide functies 75,01% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als taxichauffeur, zodat eiser voor de overige 24,99% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

19. Het UWV heeft de aanvraag van eiser om een WIA‑uitkering terecht afgewezen.
20. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 30 augustus 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 30 augustus 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.