3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Aan de verdachte wordt verweten dat hij aangeefster heeft verkracht. De rechtbank acht dit feit bewezen en zal hierna eerst de bewijsmiddelen weergeven op grond waarvan zij dit feit bewezen acht. Daarna zal de rechtbank overwegen waarom zij de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht en waarom zij deze verklaring gebruikt voor het bewijs.
Bewijsmiddelen
Op 15 december 2019 vond er een ‘informatief gesprek zeden’ plaats met aangeefster [slachtoffer] . Zij verklaarde dat zij een jongen had ontmoet via de datingsite Tinder. Ze gaf aan dat het niet goed met haar ging en toen bood de jongen aan om in de avond van 14 december 2019 bij haar langs te komen. Nadat zij bij haar thuis met de jongen gepraat had, werd zij plotseling door de jongen op bed geduwd. Hij deed het shirt van aangeefster uit en begon aan haar borsten te friemelen. Aangeefster zei tegen hem dat zij het niet wilde en vervolgens probeerde hij haar broekje naar beneden te doen. Aangeefster zei dat hij moest ophouden maar hij ging door en zei: “Ik weet dat je het lekker vindt”. Uiteindelijk lukte het hem om de broek van aangeefster naar beneden te doen en ging hij met zijn vingers in haar vagina. De jongen trok zichzelf af en sloeg met zijn geslachtsdeel in het gezicht van aangeefster. Daarna ging hij één keer met zijn geslachtsdeel in haar vagina en moest zij hem pijpen. Hij trok haar tijdens het pijpen aan de haren en duwde zijn penis tot achter in haar keel. Aangeefster gaf meerdere keren aan dat hij moest stoppen en dan antwoordde hij “Ik weet dat je het lekker vindt”. Tijdens het pijpen zette aangeefster haar tanden in zijn geslachtsdeel en vervolgens kwam hij klaar op haar borst. Hierna heeft de jongen zijn kleren aangedaan en is hij weggegaan. Aangeefster heeft een handdoek gepakt en daarmee haar borst afgeveegd. Aangeefster had nooit eerder seks gehad.
Op 30 september 2020 heeft aangeefster aangifte gedaan. Zij verklaarde dat zij in de nacht van 14 op 15 december 2019 bij haar thuis in Geleen had afgesproken met een jongen die zij had leren kennen via de datingsite Tinder. De jongen pakte haar aan haar polsen vast en gooide haar op bed, waarna aangeefster met haar rug op bed terecht kwam. Toen trok hij haar truitje en haar beha uit en begon hij eerst met de borsten van aangeefster te spelen om haar tepels stijf te krijgen. Toen trok hij haar joggingbroek en haar onderbroek omlaag. Zijn kleren waren uit. Hij zat toen naast haar met een knie op haar arm. Aangeefster zei dat ze het niet wilde, maar hij ging door. Daarna probeerde hij met zijn handen zijn lul in haar vagina te duwen, maar dat lukte niet goed. Hij ging over haar heen hangen om seks met haar te hebben. Zijn hoofd was naast haar hoofd, zijn voeten bij haar voeten en zijn buik op haar buik. Hij is één keer in haar vagina gegaan en dit deed hartstikke pijn. Vervolgens heeft hij zijn geslachtsdeel in haar mond geduwd. Hij trok haar mond open en duwde hem erin. Dit duurde enkele minuten en aangeefster had het gevoel dat ze bijna stikte en heeft toen in zijn geslachtsdeel gebeten. De jongen reageerde hierop door haar een klap in haar gezicht te geven. Vervolgens is hij masturberend klaargekomen op haar borsten, heeft hij zijn spullen gepakt en is hij weggegaan. Zij heeft toen een handdoek gepakt en daar het sperma mee afgeveegd.
Op 15 december 2019 werd een forensisch medisch onderzoek verricht bij aangeefster. Hierbij werd de zedenkit afgenomen. Ook werd door aangeefster een witte handdoek overhandigd waarmee zij het sperma van de jongen zou hebben afgeveegd.
Op de handdoek werden twee spermavlekken aangetroffen, waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte.
Ook werd er sperma aangetroffen op haar borst en in de buitenste en binnenste schaamlippen van aangeefster, als ook diep vaginaal.
Het DNA-profiel dat werd aangetroffen op de binnenste schaamlippen matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Diep vaginaal werd een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van twee donoren, van wie zeker één man. De verdachte en aangeefster kunnen donor zijn, aldus het deskundigenrapport. Het DNA-profiel dat werd aangetroffen op de borst van aangeefster matcht met het DNA-profiel van de verdachte.
De verdachte is aangehouden en heeft in zijn laatste verhoor en ter terechtzitting verklaard dat hij via Tinder in contact is geraakt met aangeefster en dat hij in de avond/nacht van 14 op 15 december 2019 in haar woning is geweest. Ook heeft hij verklaard dat hij in haar woning al zijn kleren heeft uitgetrokken en is klaargekomen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte aangeefster heeft verkracht. Ten aanzien van het bewijs overweegt de rechtbank in het bijzonder nog het volgende.
DNA-spoor diep vaginaal
De rechtbank stelt op grond van het rapport van het TMFI vast dat de verdachte met zijn penis in de vagina van aangeefster is geweest. De bevinding dat er sperma diep vaginaal is aangetroffen bij aangeefster, waarbij de verdachte donor kan zijn van het aangetroffen DNA-mengprofiel, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders opgevat worden dan dat het om sperma van de verdachte gaat. Het is, bezien in samenhang en verband met de overige (feitelijke) vaststellingen in het dossier, uiterst onwaarschijnlijk dat een ander dan de verdachte op diezelfde dag, althans kort daarvoor, seks heeft gehad met aangeefster, waarbij deze dan bovendien enkel diep vaginaal spermasporen zou hebben achtergelaten, en niet - bijvoorbeeld - ook in of op de binnenste of buitenste schaamlippen, zodat deze mogelijkheid uitgesloten moet worden geacht. In dit verband is ook van belang dat aangeefster heeft verklaard behalve met verdachte, nooit eerder seks te hebben gehad.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster te twijfelen. Zij heeft immers de dag na de nacht van het voorval in het ‘informatief gesprek zeden’ gedetailleerd verklaard over wat er zich in de nacht van 14 op 15 december 2019 in haar woning heeft afgespeeld. In haar aangifte een jaar later verklaart zij wederom in detail over de bewuste nacht. De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman niet dat deze verklaringen op belangrijke punten uiteenlopen. Integendeel: opvallend veel details komen overeen. De onderlinge verschillen laten zich verklaren door het tijdsverloop, en doen niet af aan de geloofwaardigheid van de verklaringen. Bovendien worden deze, waar zij de pijnlijke poging tot penetratie, het eenmaal volledig binnendringen en het klaarkomen op haar borst noemt, ondersteund door objectief bewijs, te weten het DNA-rapport. Hoewel de verdediging hierover geen opmerkingen heeft gemaakt, overweegt de rechtbank dat aangeefster een aannemelijke verklaring heeft gegeven over de reden waarom zij pas ruim negen maanden na het incident en het ‘informatief gesprek zeden’ aangifte heeft gedaan. Kort gezegd komt dat neer op haar zeer kwetsbare psychische gesteldheid, die niet alleen samenhing met het incident maar ook al langer speelde (zie ook hierna).
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard in de bewuste nacht wel bij aangeefster thuis te zijn geweest, en zichzelf ook wel te hebben afgetrokken, maar geen seks met haar te hebben gehad. Dit was omdat hij het huis vaan aangeefster te rommelig vond. Hij had zijn kleren uitgetrokken om zichzelf niet te bevuilen. Hij is in zijn hand klaargekomen en is naar de kraan gelopen om zijn handen te wassen. Mogelijk is daarbij wat sperma uit zijn hand gelekt. De spermavlekken op de handdoek kunnen zijn ontstaan doordat met die handdoek de gelekte sperma is opgeveegd. Mogelijk heeft aangeefster zich daarna met dezelfde handdoek afgeveegd, waarmee ook de spermasporen op haar borst en schaamlippen worden verklaard.
De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank hiermee geen voldoende concreet en verifieerbaar alternatief scenario geschetst, maar enkel gespeculeerd, en niet op gebleken feiten gebaseerd, over hoe zijn sperma op onder andere de handdoek, borst en schaamlippen van aangeefster terechtgekomen zou kunnen zijn. Deze speculatieve uitleg van de verdachte acht de rechtbank reeds op zichzelf, en ook in het licht van de overige bewijsmiddelen, waaronder het hiervoor besproken DNA-bewijs, ongeloofwaardig. De rechtbank betrekt in haar overweging hierbij dat de verdachte aanvankelijk stellig heeft verklaard dat hij aangeefster niet kende, nooit seks had gehad met iemand die hij via Tinder had leren kennen en die betreffende nacht met zekerheid niet in haar woning is geweest omdat hij met vrienden uit was en daarna thuis was gaan slapen. Eerst toen er camerabeelden bleken te zijn van het flatgebouw waar aangeefster woonde, kon de verdachte zich een en ander weer herinneren. Hij gaf zijn verklaring over de DNA-sporen pas nadat het rapport van het TMFI aan het dossier was toegevoegd. Deze tournures in de verklaringen van de verdachte tasten de geloofwaardigheid van zijn alternatieve verklaringen aan.
De schending van het ondervragingsrecht
Vaststaat dat de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen.
Bij de beantwoording van de vraag of de verklaring van aangeefster desondanks kan worden gebruikt voor het bewijs, stelt de rechtbank het beoordelingskader voorop dat volgt uit de zaken Al Khawaja en Tahery (EHRM 15 december 2011, Al Khawaja en Tahery t. Verenigd Koninkrijk, nr 26766/05 en nr 22228/06) van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Volgens deze jurisprudentie kan een verklaring van een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen, slechts onder omstandigheden worden gebruikt voor het bewijs. Voorop staat daarbij dat de procedure als geheel
fairmoet zijn. Daarbij zijn de volgende criteria van belang:
- is er een gerechtvaardigde reden voor het niet kunnen horen van de getuige op de terechtzitting?
- zou een veroordeling van de verdachte uitsluitend of in doorslaggevende mate (
sole or decisive) steunen op de verklaring van de getuige die niet kon worden ondervraagd?
- zijn er compenserende factoren (
counterbalancing factors) die maken dat de betrouwbaarheid van de verklaring op een andere wijze kan worden beoordeeld?
De antwoorden op deze vragen moeten niet afzonderlijk, maar in onderlinge samenhang worden bezien. Het gaat om een beoordeling van de
overall fairnessvan het strafproces jegens verdachte, waarbij de reden voor de inbreuk op het ondervragingsrecht, het gewicht van de betreffende bewijsmiddelen en de al dan niet geboden compensatie(s) factoren zijn die moeten worden meegewogen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Gerechtvaardigde reden
De afwijzing van de rechter-commissaris om de aangeefster als getuige te horen, is gestoeld op een advies van bij de behandeling van aangeefster betrokken deskundigen. Deze beschrijven dat de getuige langdurig verblijft op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis, en dat het opnieuw afleggen van een verklaring over een door de getuige als ontzettend traumatisch ervaren gebeurtenis, vanuit behandelperspectief voor niet verstandig wordt gehouden. De raadsman heeft tegen de afwijzende beslissing van de rechter-commissaris geen bezwaarschrift ingediend. De rechtbank heeft op het ter terechtzitting herhaalde verzoek van de verdediging tot het horen van aangeefster als getuige eveneens afwijzend beslist. Zij heeft daarbij verwezen naar de redenen die door de rechter-commissaris zijn genoemd, en daaraan haar eigen waarneming (ter terechtzitting) toegevoegd van de zeer sterke emoties die de feitenbehandeling zichtbaar bij de aangeefster, die als benadeelde partij bijgestaan door twee begeleidsters en haar advocaat slechts een deel van de terechtzitting heeft kunnen bijwonen, opriep. De afwijzing kent een wettelijke grondslag in het bepaalde in artikel 288, eerste lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Aldus bestaat naar het oordeel van de rechtbank een gerechtvaardigde reden voor het niet kunnen horen van aangeefster door de verdediging.
Sole or decisive
De verklaring van aangeefster staat niet op zichzelf (
sole): er is immers ook DNA-bewijs.
In de zaak Schatschaschwili (EHRM 15 december 2015, Schatschaschwili t. Duitsland, nr. 9154/10 (EHRC 2016/89)) heeft het EHRM over de kwestie wanneer een verklaring als
decisivemoet worden aangemerkt, nader overwogen dat “
Where the untested evidence of a witness is supported by other corroborative evidence, the assessment of whether it is decisive will depend on the strength of the supporting evidence; the stronger the corroborative evidence, the less likely that the evidence of the absent witness will be treated as decisive”.Met inachtneming van dit juridisch kader komt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van aangeefster evenmin doorslaggevend (
decisive) zijn. Het onderzoek naar DNA-sporen toont immers, zo heeft de rechtbank hiervoor overwogen, niet alleen aan dat de verdachte zijn sporen heeft achtergelaten op de borst en de binnenste schaamlippen van aangeefster, maar ook diep vaginaal. Door deze bevindingen worden de verklaringen van aangeefster zeer sterk ondersteund.
Counterbalancing factors
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er voldoende compenserende factoren zijn aan de hand waarvan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster kunnen worden beoordeeld.
Naast het hiervoor onder
sole or decisivebesproken steunbewijs, is van belang dat de twee verklaringen van aangeefster, zoals eerder overwogen, ondanks een tijdverloop van ruim 9 maanden niet alleen in grote lijnen maar ook op detailniveau vrijwel geheel overeenkomen.
De verdediging had bovendien de afwijzende beslissing van de rechter-commissaris op het verzoek om aangeefster als getuige te horen, door middel van een bezwaarschrift aan de rechtbank kunnen voorleggen, maar heeft hiervoor om haar moverende redenen niet gekozen. Ten slotte had de verdediging, zoals door de officier ter terechtzitting opgemerkt, de audio-opnamen van zowel het ‘informatief gesprek zeden’ als de aangifte kunnen beluisteren om zich een beeld te vormen van de persoon van aangeefster en de emoties zoals door de verbalisanten in het proces-verbaal vermeld, hetgeen de verdediging heeft nagelaten.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat voor de onmogelijkheid voor de verdediging om aangeefster als getuige te horen een gerechtvaardigde reden bestaat, dat haar verklaringen niet
decisivezijn, en voor zover dit wel al zou zijn, de procedure voldoende
counterbalancing factorsbiedt dan wel heeft geboden. Dit maakt dat de
overall fairnessvan de procedure niet in het geding is, en de verklaringen van aangeefster voor het bewijs kunnen worden gebezigd zonder dat daarmee de belangen van de verdachte ontoelaatbaar worden geschonden.