ECLI:NL:RBLIM:2022:6621

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
9723500/CV/22-997
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek verleend aan bewindvoerder die niet verschijnt in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is de naamloze vennootschap CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. als eisende partij opgetreden tegen S.H.M. BONGERS, h.o.d.n. Rura Bewind, die als gedaagde partij fungeert in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van een onderbewindgestelde. De gedaagde partij is niet verschenen op de zitting, ondanks een oproeping. Hierdoor heeft de rechtbank verstek verleend. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 981,56, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij door het bewind processueel onbekwaam is geworden, waardoor haar proceshandelingen nietig zijn. De rechtbank heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim was. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 697,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9723500 \ CV EXPL 22-997
Vonnis van de kantonrechter van 31 augustus 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van:
de naamloze vennootschap CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
S.H.M. BONGERS, h.o.d.n. Rura Bewind,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[onderbewindgestelde],
kantoorhoudend aan de Westhoven 7,
6042 NV Roermond,
gedaagde partij,
niet verschenen, niet geantwoord.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • de rolbeslissing van 20 juli 2022
  • het exploot van oproeping van gedaagde partij tegen de rolzitting van 17 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[onderbewindgestelde] is tegen ziektekosten verzekerd bij eisende partij.
2.2.
Aan eigen risico en/of eigen bijdrage is een bedrag van € 385,00 en een bedrag van € 463,56 in rekening gebracht. Er is niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van [onderbewindgestelde] tot betaling van € 981,56 ( 848,56 aan hoofdsom, € 127,28 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 5,84 aan rente), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[onderbewindgestelde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[onderbewindgestelde] is gedagvaard voor de terechtzitting van 9 februari 2022. In zijn conclusie van dupliek heeft [onderbewindgestelde] aangegeven dat een bewind is ingesteld over zijn (toekomstige) goederen. Bij rolbeslissing van 20 juli 2022 is bepaald dat eisende partij de bewindvoerder (hierna te noemen gedaagde partij) dient op te roepen om op de rolzitting van 17 augustus 2022 in het geding te verschijnen teneinde dit verder ten behoeve van [onderbewindgestelde] te voeren.
4.2.
Gedaagde partij is bij exploot van 27 juli 2022 opgeroepen voor de terechtzitting van 17 augustus 2022. Gedaagde partij is niet verschenen. Dat neemt niet weg dat zij door de oproeping bij exploot wel de plaats van [onderbewindgestelde] inneemt als formele procespartij. Aan de beoordeling van het door [onderbewindgestelde] gevoerde verweer wordt echter niet toegekomen. [onderbewindgestelde] is door het bewind processueel onbekwaam geworden waardoor zijn proceshandelingen nietig zijn. Omdat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten jegens gedaagde partij in acht zijn genomen, wordt tegen haar verstek verleend. De vordering van eisende partij, die niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt toegewezen behoudens het navolgende.
4.3.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Alvorens aanspraak bestaat op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, moet kunnen worden vastgesteld dat en met ingang van welke datum gedaagde partij in verzuim is. Nu eisende partij echter heeft nagelaten te stellen vanaf welke datum gedaagde partij in verzuim is, kunnen de buitengerechtelijke incassokosten niet worden toegewezen.
4.4.
Verder geldt dat, nu eisende partij niet voldoende specifiek heeft gesteld met ingang van welke data gedaagde partij met de betaling van de aan de hoofdsom onderliggende facturen in verzuim is, de wettelijke rente (over de resterende hoofdsom) wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. Door de daad van dagvaarding is in elk geval verzuim ingetreden.
4.5.
Gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 127,43
  • griffierecht 322,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 697,43
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 848,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 697,43,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: