ECLI:NL:RBLIM:2022:6578

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
ROE 22/1661
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake last onder bestuursdwang voor verwijdering caravan

In deze zaak heeft het gemeentebestuur van Landgraaf een last onder bestuursdwang opgelegd aan verzoekers voor de verwijdering van een caravan die op de openbare weg was geplaatst. De voorzieningenrechter heeft de last geschorst en de zaak ter zitting behandeld om te beoordelen of de voorlopige voorziening moest worden ingetrokken of gewijzigd. Tijdens de zitting bleek dat de caravan in strijd met het bestemmingsplan was geplaatst en zonder de vereiste vergunningen, waardoor het gemeentebestuur in beginsel verplicht was om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van dit beginsel af te wijken. De begunstigingstermijn van 24 uur werd niet onredelijk kort geacht, en de verzoekers hadden geen rechtvaardiging voor hun handelen. De voorzieningenrechter heeft de schorsing van het bestreden besluit gewijzigd, zodat deze eindigde op 18 augustus 2022 om 15.00 uur, en heeft bepaald dat verzoekers de last moesten uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 22/1661
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 augustus 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , verzoekers

(gemachtigden: mr. M. Bos en mr. B.M.A. Jegers),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf, verweerder
(gemachtigden: [namen van 2 gemachtigden] ).

Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekers een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat zij de ter hoogte van [naam locatie] gestalde caravan met kenteken [kenteken] verwijderen en verwijderd houden van de openbare weg en deze niet elders binnen de gemeente illegaal plaatsen. Daarbij heeft verweerder een begunstigingstermijn van 24 uur gegeven en aangekondigd dat bij niet voldoen aan de last de caravan zal worden weggesleept en in depot zal worden geplaatst met verhaal van de kosten op verzoekers.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 5 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter het bestreden besluit bij wijze van orde maatregel geschorst.
Ter beoordeling van de vraag of er reden is voor opheffing of wijziging van de getroffen ordemaatregel heeft op 11 augustus 2022 behandeling ter zitting plaatsgevonden. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen. Voor opheffing of wijziging van een getroffen voorlopige voorziening bestaat aanleiding indien er sprake is van:
a. feiten die de voorzieningenrechter ten tijde van diens uitspraak niet bekend waren en die, indien zij wel bekend waren geweest, er toe zouden hebben geleid dat geen, dan wel een andere voorlopige voorziening zou zijn getroffen; dan wel
b. gewijzigde omstandigheden op grond waarvan thans geen, dan wel een andere voorlopige voorziening moet worden getroffen.
3.Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijken naar het oordeel van de voorzieningenrechter feiten of omstandigheden zoals hiervoor onder 2.a. genoemd. Pas door de behandeling ter zitting is de voorzieningenrechter bekend geworden met alle van belang zijnde feiten en hebben partijen hun standpunten voldoende kunnen toelichten. Na kennisneming van bedoelde feiten en standpunten is de voorzieningenrechter van oordeel dat te is verwachten dat het bestreden besluit na bezwaar en eventueel beroep bij de rechtbank stand zal houden. Hij overweegt daartoe als volgt.
4. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat verzoekers de caravan waarin zij wonen in strijd met het bestemmingsplan op de openbare weg hebben geplaatst en dat zij dit bovendien gedaan hebben zonder de daarvoor ingevolge de APV vereiste vergunning. Verweerder was dan ook in beginsel verplicht om daartegen handhavend op te treden. Daarvan zou hij slechts hebben moeten afzien als zich bijzondere omstandigheden zou voordoen, waaronder concreet zicht op legalisatie kan vallen.
5. Van concreet zicht op legalisatie is geen sprake en ook van andere bijzondere omstandigheden als zojuist bedoeld, is niet gebleken. Het feit dat door de plaatsing van de caravan geen hinder voor doorgaand verkeer optreedt, is geen bijzondere omstandigheid. Ook de reden voor hun handelwijze die verzoekers ter zitting hebben uiteengezet, is niet als bijzondere omstandigheid aan te merken. Dat zij tot 7 september 2022 als gevolg van een woningsluiting door de burgemeester de door hen gehuurde standplaats niet kunnen bewonen, komt voor hun risico en kan geen gerechtvaardigde reden vormen om op een andere plaats waar dat niet mag een caravan te plaatsen om in te gaan wonen. Ook de stelling van verzoekers dat het hen aan financiële middelen voor een andere oplossing ontbreekt ligt geheel in hun risicosfeer.
6. Verzoekers hebben, kennelijk subsidiair, betoogd dat verweerder in strijd met zijn handhavingsbeleid heeft gekozen voor een last onder bestuursdwang in plaats van een last onder dwangsom en ook dat de begunstigingstermijn van 24 uur onredelijk kort is omdat geen sprake is van een spoedeisende situatie. De voorzieningenrechter acht die betogen in het door verweerder ingediende verweerschrift en zijn toelichting daarop ter zitting afdoende weerlegd. Hij overweegt daarover nog het volgende.
7. Verweerder heeft uiteengezet waarom in dit geval een last onder bestuursdwang de voorrang heeft gekregen en reden heeft gevormd om in zoverre van het de voorkeursvolgorde van het handhavingsbeleid af te wijken. Dat is onder meer vanwege de aanzienlijke kans dat een verbeurde dwangsom niet verhaalbaar is en daardoor een onvoldoende prikkel zou vormen om de overtreding op te heffen. Verweerder heeft er daarom in redelijkheid voor mogen kiezen in dit geval een last onder bestuursdwang op te leggen.
8. De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat de verleende begunstigingstermijn weliswaar heel kort is, maar lang genoeg om de last uit te voeren. Voor het verwijderen en elders legaal plaatsen van de caravan zijn geen complexe of tijdrovende handelingen nodig. Daar komt bij dat verzoekers wisten, althans hadden kunnen weten, dat verweerder onmiddellijk zou ingrijpen als verzoekers, nadat hij hen had gedwongen hun eerdere illegaal ingenomen standplaats te verlaten, zich wederom illegaal zouden huisvesten. Een begunstigingtermijn van 24 uur is daarom in dit geval niet onredelijk kort.
9. Over de door verzoekers aangevoerde gronden van formele aard betreffende de gevolgde zienswijzenprocedure overweegt de voorzieningenrechter nog dat verzoekers inmiddels in voldoende mate hun standpunt naar voren hebben kunnen brengen. Deze gronden kunnen niet tot de conclusie leiden dat verweerder het bestreden besluit zou moeten herroepen.
10. Uit het voorgaande volgt dat een voorlopige beoordeling van de bezwaargronden tegen het bestreden besluit geen reden geeft voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter ziet echter aanleiding om de bij wijze van ordemaatregel opgelegde schorsing niet met onmiddellijke ingang op te heffen maar te wijzigen in die zin dat de schorsing eindigt op 18 augustus 2022 om 15.00 uur. Omdat de begunstigingstermijn van 24 uur inmiddels is verstreken, moeten verzoekers dus voor genoemd tijdstip de last uitvoeren en, als zij dat niet doen, mag verweerder dan de bestuursdwang op de door hem aangekondigde wijze effectueren.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijzigt de bij uitspraak van 5 augustus 2022 getroffen voorlopige voorziening in die zin dat de schorsing van het bestreden besluit eindigt op 18 augustus 2022 om 15.00 uur.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M. Schelfhout, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Cremers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 augustus 2022
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 16 augustus 2022

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.