ECLI:NL:RBLIM:2022:6569

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
ROE 22/1532
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening huurovereenkomst en woning sluiting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een huurovereenkomst. Verzoekster, die in detentie zit, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Echt-Susteren, waarbij haar woning voor de duur van zes maanden is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde na de vondst van drugs in de woning tijdens een politieonderzoek op 18 mei 2022. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat zij op basis van een eerder vonnis van de kantonrechter al verplicht is de woning te verlaten. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, ongeacht de uitkomst van de procedure over de ontbinding van de huurovereenkomst, de terugkeer naar de woning niet meer mogelijk is. Verzoekster heeft weliswaar aangegeven dat zij geen sociaal vangnet heeft en dat sluiting van de woning haar in een moeilijke positie plaatst, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet voldoende is om aan te nemen dat er sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1532
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 augustus 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.H.L. Antonides),
en

de Burgemeester van de gemeente Echt-Susteren, verweerder

(gemachtigden: [namen 3 gemachtigden] ).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van sluiting van de woning en bijbehorend perceel, gelegen [adres] , voor de duur van zes maanden met ingang van
6 juli 2022.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2022. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.J.N. Hameleers, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Waar gaat deze zaak over?

2. Verzoekster huurt de woning aan het adres [adres] . Tijdens een onderzoek van de politie op 18 mei 2022 werden in deze woning 11 XTC-pillen, 37 gram henneptoppen en 20 gram hasjiesj aangetroffen. Verweerder heeft daarop met het primaire besluit gelast, conform het Damocles-beleid Echt-Susteren, vastgesteld op 14 januari 2020, de woning met ingang van 6 juli 2022 voor de duur van zes maanden te sluiten en gesloten te houden.
3. Verzoekster heeft tegen het besluit van verweerder van 27 juni 2022 bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Voordat de voorzieningenrechter kan overgaan tot een (voorlopige) inhoudelijke beoordeling van besluit, dient vastgesteld te worden of verzoekster een spoedeisend belang heeft in deze procedure. Namens verzoekster wordt ten aanzien van het spoedeisend belang naar voren gebracht dat, in het geval de woning daadwerkelijk wordt gesloten, zij letterlijk op straat staat. Zij heeft geen sociaal vangnet waar zij op kan terugvallen. Vrienden en familie hebben al laten weten dat ze daar niet terecht kan. Ook zal zij op de zogenaamde ‘zwarte lijst’ worden geplaatst, wat betekent dat ze de komende vijf jaren geen woning meer kan huren in de sociale huursector. Verzoekster heeft geen financiële middelen. En hoewel verzoekster nu in detentie zit, zal zij naar verwachting, nadat haar strafzaak op 22 augustus 2022 inhoudelijk heeft gediend, in vrijheid worden gesteld. Verzoekster is verder bekend met diverse problemen. Dit blijkt ook uit het reclasseringsrapport van 1 juni 2022. Van belang is dan ook dat verzoekster een dak boven haar hoofd houdt. Indien gelet op het voorgaande de spoedeisendheid wordt aangenomen in deze procedure, zal er een voorlopige inhoudelijke beoordeling plaatsvinden van het bestreden besluit. Verzoekster heeft altijd verklaard dat de aangetroffen hennep voor eigen gebruik is en de XTC-pillen en de hasjiesj niet van haar zijn. Verzoekster is zelf gebruiker. In dat licht bezien is de aangetroffen hoeveelheid hennep niet te veel. Bij toewijzing van de onderliggende voorziening bestaat er een kans op succes bij een executiegeding dat zal worden aangespannen, nu bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 6 juli 2022 de huurovereenkomst is ontbonden en waarbij tevens is beslist dat verzoekster binnen twee weken de woning dient te verlaten.
Wat vindt de voorzieningenrechter?
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er, op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter zitting, geen sprake is van een spoedeisend belang. Zij overweegt daartoe als volgt.
5. Bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 6 juli 2022, welke procedure is gestart door de verhuurder van de woning, Stichting ZOwonen, is beslist dat de huurovereenkomst tussen verzoekster en ZOwonen wordt ontbonden. Verzoekster dient twee weken na betekening van het vonnis de woning te verlaten en te ontruimen. Dit betekent dat, los van de omstandigheid of verzoekster nu wel of niet op korte termijn in vrijheid zal worden gesteld, ten tijde van dit geding vaststaat dat een terugkeer naar deze woning niet (meer) mogelijk is. Dat, zoals de gemachtigde naar voren heeft gebracht, alles in het werk zal worden gesteld om de ontbinding van de huurovereenkomst terug te draaien, neemt niet weg dat nu onduidelijk is of dit resultaat ook daadwerkelijk bereikt zal worden. Aan het verzoek tot ontbinding van de huurovereenkomst zijn meer feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd dan alleen de aangetroffen hoeveelheid drugs. De voorzieningenrechter kan en zal daarom niet vooruitlopen op een mogelijke uitkomst van het executiegeding. Overigens geldt dat als de ontbinding van de huurovereenkomst teruggedraaid wordt, er juridisch een nieuwe situatie ontstaat. Dan kan in de procedure over de sluiting een nieuw verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend. Ook het gestelde dat een executiegeding over de ontbinding van de huurovereenkomst waarschijnlijk minder succesvol is, zolang de woning gesloten moet blijven, kan er niet aan af doen dat nu de vereiste spoedeisendheid ontbreekt.
6. Het voorgaande betekent niet dat de voorzieningenrechter niet onderkent dat het voor verzoekster, met name gelet op de uit het reclasseringsrapport naar voren komende problematiek, van belang is dat zij (op korte termijn) vervangende woonruimte nodig heeft. Uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter zitting is naar voren gekomen dat verzoekster bekend is bij verschillende hulpinstanties. Daarnaast wordt verzoekster sinds enkele jaren begeleid door de heer [naam 2] van Trevicare. Verweerder heeft verder ter zitting nog naar voren gebracht dat verzoekster zich voor hulp bij het zoeken van een woning (via het maatschappelijk werk in de penitentiaire inrichting) kan melden bij de afdeling WMO van verweerders gemeente of Moveoo. Verder heeft verweerder aangegeven dat hij, op basis van goodwill, wanneer verzoekster gedurende vijf jaren niet meer in aanmerking komt voor een sociale huurwoning, wil proberen alsnog een sociale huurwoning voor haar te vinden, zij het dat daar strikte voorwaarden aan verbonden zijn: het meewerken aan begeleiding en bewindvoering. De voorzieningenrechter constateert daarom dat er mogelijkheden voor onderdak voor verzoekster zijn, wanneer zij uit detentie wordt vrijgelaten.
Conclusie
7. Gelet op het vorenstaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Derks, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.M.H. Simonis, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 augustus 2022.
De griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 16 augustus 2022

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.