Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2], vennoot van gedaagde sub 1,
[gedaagde sub 3], vennoot van gedaagde sub 1,
1.De procedure
- het vonnis van 9 maart 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling door [eiser] in het geding gebrachte aanvullende producties
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 juni 2022.
2.De feiten
“DPC folie (waterkering)”.
3.Het geschil
- € 7.078,50 aan herstelkosten ter zake bloemenraam, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, 3 maart 2021, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,
- € 1.660,12 aan expertisekosten,
- € 882,00 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
- de proceskosten en nakosten.
4.De beoordeling
- dagvaarding € 120,50
- gemachtigde salaris €
933,00(3 punten x € 311,00)