Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de aanvullende producties 21-32 ten behoeve van de mondelinge behandeling van H&H ;
- de aanvullende producties 8a-8c ten behoeve van de mondelinge behandeling van SLE ;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 april 2022;
- de spreekaantekeningen van mr. Sanders;
- de e-mail van mr. Wolfs van 30 mei 2022, houdende opmerkingen naar aanleiding van de inhoud van het proces-verbaal.
2.De feiten
2.2. SLE drijft een onderneming die zich ten behoeve van haar opdrachtgevers bezig houdt met
‘the complete process of shipping, customs, fiscal representaion, warehousing, value added servicces and distribution’.
‘agent’(tussenpersoon, niet zijnde handelsagent in de zin van artikel 7:428 BW, hierna: agent), tegen betaling van een
‘handling fee’door SLE , het zeevervoer van de containers van Yantian, China naar Rotterdam te arrangeren.
H&H heeft vervolgens Evergreen Line te China ingeschakeld als feitelijk vervoerder van de containers van China naar Rotterdam. De containers zijn op verschillende momenten in de maanden november-december 2018 vertrokken uit China.
SLE was eerder opgetreden als vervoerder/expediteur voor [bedrijfsnaam] .
SLE had H&H eerder ingeschakeld als haar agent in China.
‘We will not deliver goods without your permission’.
‘detention costs’/
‘demurrage costs’ter zake de containers in de haven van Rotterdam. SLE heeft H&H op de hoogte gesteld van haar plan om de containers in haar opslagplaats te lossen, waarna de containers leeg terug konden gaan naar China. SLE zou de fotoalbums opslaan en zou ze afgeven aan [bedrijfsnaam] na daartoe verkregen toestemming.
Guanzhou Maritime Court(hierna: de rechtbank), en heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de schade die zij, naar haar zeggen, heeft geleden als gevolg van het optreden van H&H .
H&H is (in december 2019) in eerste instantie en (in juni 2020) in hoger beroep - voor de
Guandong Higher People’s Court’(hierna: het hof), onder toepassing van Chinees recht - veroordeeld om aan Redbox een schadevergoeding te betalen. De omvang van de schadevergoeding is in hoger beroep, onherroepelijk, vastgesteld op (in totaal, omgerekend) € 166.297,05, met € (dan wel USD) 6.904,63 aan rente en kosten.
SLE heeft aansprakelijkheid afgewezen.
3.Het geschil
€ 173.201,68 met rente en kosten, met veroordeling van SLE in de proceskosten met nakosten.
4.De beoordeling
Dit laatste wordt bevestigd door SLE , die harerzijds heeft gesteld dat H&H (enkel) háár agent in China was, en uit wier - onweersproken - stellingen verder volgt dat zij nimmer weet heeft gehad van enige (mogelijke) contractuele relatie tussen H&H en Redbox.
jegens H&Hoplevert.
SLE had zich als vervoerder/expediteur contractueel gebonden jegens [bedrijfsnaam] en was uit dien hoofde gehouden om op te treden ten behoeve van [bedrijfsnaam] . H&H was hiermee bekend. H&H had zich contractueel gebonden jegens SLE , op grond waarvan SLE ervan uit mocht gaan dat H&H ten behoeve van haar (en [bedrijfsnaam] ) zou optreden.
SLE mocht er daarbij van uitgaan, zoals zij ook heeft gesteld (cva 4.16. e.v.), dat de verzoeken om de lading pas vrij te geven nadat H&H haar ter zake had bericht, door H&H werden gedaan namens (in de zin van: als boodschapper van) Redbox. Dat was des te meer het geval vanaf 25 januari 2019, toen H&H SLE berichtte onder welke voorwaarden Redbox wilde instemmen met de door SLE bedachte oplossing om de opslagkosten niet nodeloos te laten oplopen (zie rov. 2.10.).
SLE hoefde er niet op bedachte zijn dat H&H op dit punt, en in verband met het vrijgeven van de containers in het algemeen, een eigen belang had. Met een dergelijk belang kon, maar hoefde SLE - in het kader van de onderlinge opdrachtgever-agent-relatie - ook geen rekening te houden, zeker niet als dat ‘rekening houden’ zou strekken tot duidelijk nadeel voor [bedrijfsnaam] .
4.8. De rechtbank overweegt in dit verband aanvullend dat niet ondenkbaar is dat H&H ter zake het vervoer van de vier containers niet alleen met SLE , maar ook met Redbox had gecontracteerd. Een belangrijke aanwijzing voor dit laatste kan worden ontleend aan de Chinese vonnissen - die zijn gewezen na een uitgebreid debat tussen Redbox en H&H , op basis van over en weer in het geding gebrachte stukken - waarin zonder voorbehoud wordt aangenomen dat H&H zich uitdrukkelijk jegens Redbox had verbonden om de containers te (laten) vervoeren naar Nederland en ook uitdrukkelijk een zekere - vergaande - aansprakelijkheid op zich had genomen.
Zou H&H inderdaad zijn opgetreden, op één en hetzelfde moment, namens twee opdrachtgevers met (mogelijk) tegenstrijdige belangen, dan heeft te gelden dat SLE hierop (als gezegd) niet bedacht was, maar ook niet bedacht hoefde te zijn. Verder heeft dan des te meer te gelden dat SLE niet hoeft op te komen voor de door H&H gestelde schade. Die heeft H&H dan immers geleden in haar relatie tot haar ‘andere’ opdrachtgever, op grond van met die opdrachtgever gemaakte afspraken.
H&Hdaarmee kans te geven om daarop (en op de inhoud ervan) beslag te leggen.
Als SLE op dit punt onvoldoende bedacht is geweest op de (eventuele) belangen van Redbox, dan valt, zonder nadere toelichting die niet is gegeven, niet in te zien waarom dit een onrechtmatige daad oplevert jegens H&H .
Ook de grond onder (3) kan daarmee niet leiden tot toewijzing van de vordering.
3.540,00(2,0 punten × tarief V, € 1.770,00)
3 augustus 2022.