Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident,
advocaat mr. V.C.C. Luijten;
1.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 1] ,wonende te [woonplaats 2] ,geen advocaat gesteld hebbende;
2.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 2] ,wonende te [woonplaats 3] ,geen advocaat gesteld hebbende;
3.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 3] ,wonende te [woonplaats 4] ,advocaat mr. B.C. van Hees;
4.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 4] ,wonende te [woonplaats 5] ,advocaat mr. F.A. van den Heuvel;
5.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 5] ,wonende te [woonplaats 6] ,advocaat mr. B.C. van Hees;
6.[gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 6] ,wonende te [woonplaats 7] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding tevens houdende een conclusie van eis in het incident, met 5 producties,
- de conclusie van antwoord in het incident van gedaagden sub 3, 5 en 6, met 10 producties,
- de conclusie van antwoord in het incident van gedaagde sub 4.
2.De feiten
“(…)Ik deel toe:1. aan mijn genoemde echtgenoot( [de vader 2] , toevoeging de rechtbank)
: alle tot mijn nalatenschap behorende aktiva, onder verplichting wegens de daardoor plaatshebbende overbedeling:a. als eigen schulden te voldoen: alle tot mijn nalatenschap behorende passiva (…) en b. in contanten uit te keren aan ieder van mijn afstammelingen[ [eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 1] en [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 2] , toevoeging de rechtbank]
de waarde van zijn zuiver erfdeel (…)2. aan ieder van mijn afstammelingen: de als sub 1b gemeld ten laste van mijn genoemde echtgenoot gebrachte vordering in contanten wegens de aan hem gedane overbedeling. (…).”en:
3.Het geschil
1. de hoogte van de erfdelen van [eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 1] en [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 2] in de nalatenschap van [de moeder] vaststelt;
3. verklaart voor recht dat gedaagden sub 3 tot en met 6 de nalatenschap van [de vader 2] zuiver hebben aanvaard;
4. voorwaardelijk, voor het geval de hiervoor gevorderde verklaring voor recht wordt gegeven, bepaalt dat gedaagden sub 3 tot en met 6 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor betaling aan [eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 1] en [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 2] van hun vorderingen inzake de nalatenschap van [de moeder] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2021, althans met de wettelijke rente vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding (6 mei 2022), tot de datum van algehele voldoening;
5. gedaagden sub 3 tot en met 6 veroordeelt tot betaling van het door de rechtbank in goede justitie vast te stellen aan [eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 1] en [gedaagde in de hoofdzaak alsook in het incident 2] toekomende erfdeel in de nalatenschap van [de moeder] , eventueel (deels) op grond van schending van artikel 3:45 lid 1 BW, althans op grond van onrechtmatig handelen, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2021, althans met de wettelijke rente vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding (6 mei 2022), tot de datum van algehele voldoening;
6. gedaagden veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2. primair, gedaagden sub 3 tot en met 6 veroordeelt om binnen een maand na het door de rechtbank te wijzen tussenvonnis een deugdelijke boedelbeschrijving ter zake de nalatenschap van [de moeder] over te leggen, onderbouwd met verificatie stukken, waaronder in ieder geval kopieën van alle bankafschriften van [de vader 2] tussen 21 mei 2017 en 14 april 2021, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5 250,00 per persoon per dag of dagdeel dat gedaagden sub 3 tot en met 6 daarmee in gebreke blijven , tot een maximum van € 20.000,00,
althans subsidiair, gedaagden sub 3 tot en met 6 veroordeelt om binnen twee weken na het door de rechtbank te wijzen tussenvonnis, volledige medewerking te verlenen aan het door een door [eiseres in de hoofdzaak alsook in het incident] aan te wijzen notaris op te stellen verklaring van erfrecht betreffende de nalatenschap van [de moeder] , op gezamenlijke kosten van partijen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5 250,00 per persoon per dag of dagdeel dat gedaagden sub 3 tot en met 6 daarmee in gebreke blijven , tot een maximum van € 20.000,00;
4. gedaagden sub 3 tot en met 6 veroordeelt in de kosten van het incident.