Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
De beslissing
De overwegingen
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het UWV. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.G.W. Hendriks, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV waarin haar arbeidsongeschiktheid per 23 september 2021 op 64,51% was vastgesteld. Eiseres stelde dat haar arbeidsongeschiktheid per 1 oktober 2021 volledig was, wat het UWV bevestigde in een primair besluit van 6 mei 2022. De rechtbank oordeelde dat er geen duidelijke reden was waarom de arbeidsongeschiktheid van eiseres in de korte periode tussen 23 september en 1 oktober 2021 zo zou zijn verslechterd. De rechtbank concludeerde dat eiseres ook op 23 september 2021 volledig arbeidsongeschikt was, waardoor het bestreden besluit niet kon standhouden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het UWV opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij deze procedure samen moest lopen met de bezwaarprocedure tegen het primaire besluit van 6 mei 2022. Daarnaast werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het betaalde griffierecht van € 49,- en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-. De uitspraak werd verzonden op 18 augustus 2022 en zou binnen een week openbaar worden gemaakt.